Boekentips

(Aan- maar af en toe ook een afrader)

Blond and Brunette - Charles Burton Barber (1845-1894)
Engels schilder die vooral bekend werd omwille
van zijn portretten van kinderen met hun huisdier.

 

 

Niemandsland – Hisham Matar ***

Dit boek las ik na dat van Jiri Weil. Ook een boek waarin politiek een rol speelt maar waar toch het persoonlijke primeert.

Suleiman is een jongen van 9 jaar. Hij is enige zoon. Hij woont met zijn vader en moeder in een nieuwe straat in Tripoli (Lybië) tijdens het regime van Kadhafi. Zijn vader is een succesvol zakenman en materieel ontbreekt het hen aan niets. Hij is bevriend met de jongens uit de buurhuizen, allen van zijn leeftijd en ze hebben voldoende plaats om buiten te spelen. Maar toch verloopt het leven van  Suleiman niet vlekkeloos. Zijn moeder Najwa is op 14 jarige leeftijd uitgehuwelijk aan een 9 jaar oudere man Faraj, Suleimans vader. Dit gebeurde omdat haar oom haar in een koffiehuis had gezien met een jongen en daarmee schond ze de eer van de familie. Dus werd ze gedwongen te trouwen. Als haar man er is gedraagt Faraj zich als een plichtsbewuste en liefhebbende moeder en vrouw. Maar tijdens de lange zakenreizen van Faraj is ze “ziek”, zoals Suleiman het noemt en neemt ze “medicijn” dat ze stiekem ergens koopt? Najwa drinkt tijdens de afwezigheid van haar man en vertelt dat aan haar zoon lange verhalen over haar verleden. Als ze terug nuchter is, schaamt ze er zich voor en laat de jongen beloven er tegen niemand iets over te zeggen. Suleiman is bezorgd om zijn moeder en denkt dat hij haar moet beschermen tegen de “ziekte”.
Maar het wordt nog moeilijker als een buurman en vriend van zijn vader wordt aangehouden door de geheime politie van Kadhafi, namelijk Ustath Rashid, een universiteitsprofessor. 
Blijkbaar maken hij en Faraj deel uit van een groep die strijd voor democratisering.
Suleiman ziet op de televisie de ondervraging van Rashid, de vader van een van zijn beste vriend.
Ook Faraj vreest dat hij gaat aangehouden worden en verdwijnt. Ook hem krijgt de politie te pakken. Maar Rashid wordt opgehangen en Faraj komt vrij, maar niet ongeschonden.
Suleiman ziet of voelt eerder het verraad rond hem en dit maakt dat hij niet meer op een gewone manier met zijn vrienden kan omgaan. Ook hij verraadt zijn beste vriend door hem belachelijk te maken. De buurjongens mijden hem.
En zijn ouders besluiten Suleiman naar Cairo te sturen, zonder hen.
Dit laat allemaal sporen na bij de jongen, waar hij de rest van zijn leven last van zal hebben.
Het verhaal wordt verteld door Suleiman. De lezer ziet dus alles door de ogen van een kind.

Het is een verhaal over verraad en onderdrukking.
De oorspronkelijke Engelse titel is “In the country of man” en ik vind deze titel eigenlijk beter.
Er is namelijk niet enkel de onderdrukking van de vrije meningsuiting, van de tegenstanders van het regime maar ook de onderdrukking  van de vrouwen. Ook al mochten vrouwen in  het Libië van Kadhafi studeren, auto rijden, alleen het huis verlaten, moesten ze niet gesluierd zijn, toch werd hun leven helemaal door de mannen bepaald, de mannen van hun familie.
Het verraad heeft dan weer een grote invloed op Suleiman. Het gevoel van hulpeloosheid en onzekerheid dat hij had, en dat heel erg goed werd beschreven, maakte me soms echt boos. Een kleine jongen die in een gevaarlijke en onzekere omgeving zo aan zijn lot wordt overgelaten!

Hisham Matar werd in 1970 in New York geboren waar zijn vader voor de  Libische delegatie bij de VN werkte. Toen hij 3 jaar oud was keerde het gezin terug naar Tripoli. In 1979 werd zijn vader aangehouden op beschuldiging van tegenstand tegen het regime. De familie mocht echter Libië verlaten en zijn verhuisden naar Cairo. In 1986 verhuisde Hisham Matar naar Londen waar hij architectuur en design studeerde. In 1990, terwijl Hisham in Londen verbleef, werd zijn vader in Cairo gekidnapt door de Egyptische geheime politie en sindsdien heeft niemand hem meer terug gezien.
Deze gebeurtenissen brachten Hisham Matar er toe dit boek te schrijven.
Het stond op de short list voor de Booker Prize in 2006.

 

De hartslag van Moskou – Jiri Weil

In dit, deels op zijn eigen leven gebaseerd, boek vertelt Jiri Weil over het leven in de Sovjet Unie onder Stalin.
Het boek is in drie delen onderverdeeld.
In het eerste en grootste deel gaat het over Ri, een jonge en wat naïeve Tsjechische vrouw uit een burgerlijk milieu. Zij trouwde eerst een Joodse arts en trok met hem naar de kibboets in Israël. Haar man was echter behalve idealist ook een ideaal voor de vrouwen dus hun huwelijk liep spaak. Ri keert terug naar Europa. Zij houdt van de luxe  die daar te vinden is: de mooie winkels, de koffiehuizen, de theaters . Dan ontmoet ze de ingenieur Robert die een job aangeboden kreeg in een fabriek in Moskou. Vele jonge en idealistische intellectuelen trokken in die tijd naar daar. Ri en Robert worden verliefd en trouwen. Robert vertrekt naar Moskou en later volgt Ri, beladen met allerlei luxeartikelen die ze in de Sovjet Unie vreest te missen.
Het verhaal begint eigenlijk met haar lange treinreis naar Moskou, waarin de vrees en de onzekerheid van Ri goed worden weergegeven. “Dus nu  is ze  op  weg naar dat  vreemde land  waar de mensen geen koffie drinken, niet uit  dansen gaan, geen  auto’s  hebben, niet  in  de bergen skiën, niet naar deftige koffiehuizen gaan  maar in plaats  daarvan bezig zijn met  de opbouw  van  het socialisme, waar Ri in de krant over  leest.
Aanvankelijk ziet Ri het helemaal niet zitten in Moskou. De koude, de drukte, de manier van leven, het staat haar allemaal tegen. Zij aanschouwt voor de eerste keer de 1 mei parade. De eindeloze stroom mensen doet haar perplex staan : “Ri was perplex, overdonderd, verstomd, verlamd. Ze had het idee dat ze naar een windhoos keek, naar een natuurverschijnsel dat alles opslorpt wat maar op zijn weg komt, er waren zoveel mensen dat het geen mensen meer waren maar een onbekende, onbegrijpelijke kracht, bovenaards, ongrijpbaar.”  Ze realiseert zich dat ze hier niet tegen opgewassen is “Ze voelt zich nietig e houdt zich stik. Ze zal zich ermee verzoenen, ze zal alles doen, alles, wat dan ook. Ze al in een fabriek gaan werken, desnoods als schoonmaakster of ongeschoold arbeidster, za zal met planken slepen op de binnenplaats van de fabriek of aan de draaibank staan, nu is alles voorbij. .. Maar deze wereld liefhebben zoals Robert doet, dat kan ze niet, kun je soms een windhoos liefhebben, kun je soms tegen een storm schreeuwen dat die op moet houden?”
Ze gaat dus effectief  als arbeidster in een kogellagerfabriek werken en geraakt langzaam aan aangepast. Ze schopt het zelfs tot afdelingscheffin! “Je zult thans cheffin worden in een fabriek waar e met angst en beven  begonnen bent en waar je zilverkleurige kogeltjes gepolijst hebt, op vergaderingen zul je het over het productieplan hebben en over de resultaten van je werk. Je zult aan het hoofd van je brigade in de optocht meelopen, met een hoog geheven vaandel dat vertelt dat je het productieplan gehaald hebt.”
In het tweede deel maken we kennis met Jan Fischer. Hij komt ook uit Tsjechië, is lid van de Partij en werkt als vertaler. Hij geeft na zijn werkuren ook les aan jonge arbeiders. Hij kwam als overtuigd communist naar Moskou maar met hem loopt het niet zo goed. Hij is was slordig,  niet idealistisch genoeg, schopt tegen de verkeerde schenen. En daar zal hij voor moeten boeten. Ri en hij krijgen een affaire maar waar Ri opklimt in de geledingen van de communistische samenleving glijdt Jan af.
Het derde deel gaat ook over iemand die uit overtuiging naar de Sovjet Unie kwam, namelijk Werner Herzog, ook een vertaler. Hij komt uit Roemenië en woont met vrouw en kinderen in een koude, kleine en oude woning. Hij wordt door iedereen in de partij gerespecteerd en bewonderd. Hij zou best een betere woning kunnen krijgen maar dat wil hij niet. Jan en Werner zijn bevriend en één keer kan Werner Jan uit de problemen redden. Maar als Werner naar het Berlijn van de Nazi’s moet om een opdracht uit te voeren loopt het met hem ook slecht af. Hij wordt gevangen genomen en naar een concentratiekamp gebracht waar hij zwaar wordt mishandeld. Maar ook in deze omstandigheden probeert hij nog zijn medegevangenen te overtuigen van de zegeningen van het communisme. Meer dood dan levend wordt hij nog naar Moskou overgebracht maar daar sterft hij. Hij wordt met eer begraven. Ook zijn in ongenade gevallen vriend Jan is er maar hij telt niet langer mee. “Jan bestond niet meer en Herzog leefde nog voort in zijn open kist met rode anjers en vanen en zwarte rouwlinten… stilletjes sjokte hij (Jan) achter de stoet aan, in zijn eentje, als allerlaatste en niet meer onder de echt levenden… Het lichaam van Rudolf Herzog zweefde door het schemerdonker van Moskou, langs jugendstilgevels met imposante hoofingangen en zwart zij-ingangetjes, langs buikige kerken die op kloeken leken, langs kleine en byzantijnse torens, …. Het lichaam van Rudolg Herzog zweefde door Aziatisch Moskou, langs de trossen mensen die aan de trams hingen, langs de bouwsteigers van in aanbouw zijnde stations…Het lichaam van Rudolf Herzog zweefde langs reeds behaalde en nog te behalen productieplannen… De laatste van de stoet sjokte stilletjes in zijn eentje door onmetelijk Moskou. Jan Fischer, voormalig kameraad, burger, collega, lid van de drukkersvakbond.. een voormalig mens, een schim van zichzelf, een louter niets.”

Het boek heeft een grote indruk op me gemaakt. Soms vond ik het iets te uitgebreid, onder andere over de zuiveringsrondes, of technische en praktische details over het werk.
Maar er wordt zeer goed beschreven hoe verschillend mensen op situaties reageren, hoe de ene zich aanpast en de andere ten onder gaat, over idealisme en hoe dat kan gefnuikt worden. Over de kracht van de massa, de angst en het verraad. De taal is mooi en soms zelfs poëtisch terwijl het onderwerp dat toch helemaal niet is.

Jiri Weil werd in 1900 in Tsjechië geboren. Hij was Joods. Hij studeerde letteren aan de Karelsuniversiteit van Praag . Hij was vertaler en schrijver. Van in zijn jeugd sympathiseerde hij met  het communisme. In 1933 vertrok hij naar Moskou om er als vertaler van partijteksten te werken. Hij kwam echter al snel in de problemen. In 1934 werd hij, net als Jan Fischer, wegens”incompetentie en bourgeois mentaliteit” uit de partij gezet. Uit die tijd dateert ook dit boek. Hij slaagde er nog in de Sovjet Unie te verlaten. Als Jood ontsnapte hij aan het concentratiekamp door een zelfmoord te veinzen en onder te duiken. Hij overleed in 1959 aan leukemie.
Van hem zijn nog in het Nederlands verschenen “Mendelssohn op het dak” en “Leven met een ster”.



Rummelplatz - Werner Braünig

“Rummelplatz”  is een Duits woord voor “kermis”. De roman speelt zich af in het Duitsland van net na de Tweede Wereldoorlog, zowel in Oost- als in West Duitsland.
We maken kennis met Hermann Fischer, mijnopzichter in de Wismut-mijnen, waar in het geheim o.a. uranium voor de aanmaak van een Russische kernbom werd geproduceerd. Fischer was al jarenlang communist en belandde tijdens het nazi-regime in een concentratiekamp.
Tussen een groep jonge kompels die arriveren in 1950 bevinden zich ook Christian Kleinschmidt, briljante student en zoon van een Oost-Duitse universiteitsprofessor, Peter Loose, een ruwe jonge arbeider en Melhorn, een opportunist die met alle winden meewaait en carrière wil maken in de partij.
Zoals meerdere kinderen van intellectuelen moest Christian eerst gaan werken als arbeider vooraleer hij naar de universiteit mocht.
Het leven in de mijn is hard, er gebeuren dagelijks ongevallen, het verloop onder de arbeiders is groot, ze leven samen in barakken, de productienormen worden voortdurend verhoogd, er is niet veel te beleven in de omgeving.
Er is ook nog een papierfabriek in het naburige dorp waar Ruth Fischer, de dochter van Hermann, werkt.
Ook de familie van Christian, zijn oom en tante die in Keulen wonen en zijn nicht Irene Hollenkamp, een muzikante, komen aan bod in het boek.

“Rummelplatz”  is een boeiende roman over het leven in Oost- en West Duitsland na WO II.
De technische details over de mijnbouw en het werk in de mijnen en de papierfabriek, vond ik soms wat veel om te lezen. Dat had voor mij wel weg gemogen.
Werner Bräunig, zelf Oost-Duitser, legt uiteraard de nadruk op de toestand in Oost Duitsland: de steeds hogere productienormen daar om te kunnen concurreren met het Westen, om Rusland van grondstoffen te voorzien,  de opstand van de arbeiders in juni 1953 toen  de arbeidsnormen voor de Oost-Duitse industrie met 10% werden verhoogd…
Ik vond het een eerder objectief boek. Er wordt geen veroordeling uitgesproken, noch over het Oosten , noch over het Westen.
Toch werd dit boek in de DDR  verboden in 1965. De auteur beschouwde dit boek als een eerste deel van de geschiedenis van de DDR maar een tweede deel is er niet meer gekomen. Bräunig was gedesillusioneerd en stopte met zijn roman. Hij heeft wel nog essays, korte verhalen  en scenario’s gepubliceerd, maar geen roman meer.  Hij stierf in 1976,  op zijn tweeënveertigste, eenzaam en aan de drank.
Achteraan de roman is er nog een korte biografie van de schrijver opgenomen en wat duiding in de tijd.

“Rummelplatz” werd in 2007 terug uitgegeven in Duitsland en het boek won dat jaar de “ Preis der Leipziger Buchmesse”.

Charles Edward Perugini (1839-1918), 
in Italie geboren Engelse schilder uit het Victoriaans tijdperk.
Hij was gehuwd met de jongste dochter van de schrijver Charles Dickens
 

 

Jim Crace – Oogst

In een kleine nederzetting in Engeland in een niet nader genoemde tijd in het verleden, leven de bewoners van wat de grond opbrengt. Die grond behoort toe aan Master Kent. Hij werd eigenaar door zijn huwelijk met de plaatselijke eigenaresse. Ook de verteller, Walther Thorsk,  is van buiten het dorp afkomstig. Hij kwam mee met Master Kent  en trouwde ook met een vrouw uit het dorp. Ze zijn dus beiden buitenstaanders en inmiddels weduwnaar. Het verhaal begint met een brand in de duiventil van Master Kent.  Die werd aangestoken door een paar dorpelingen die onder de invloed waren van hallucinogene paddenstoelen. Maar dat is niet geweten of wordt niet gezegd. Diezelfde dag duiken er aan de rand van het dorp immers drie vreemdelingen op, twee mannen en één vrouw. De twee vreemde mannen worden er van beschuldigd de brand te hebben veroorzaakt. Zij worden aan de schandpaal gebonden. De vrouw wordt kaalgeschoren. Want van vreemdelingen moet men hier niet hebben. “Mijn huidige, op het platteland geboren buren zijn met hun greppels en hekken volkomen afgesloten van de buitenwereld. Zij zijn te diep geworteld in hun grond, te zeer vervlochten met hun heggen om zich op hun gemak te voelen bij nieuwkomers. Ze zijn niet gewend gastvrij te zijn en willen dat ook niet.”
Tegelijkertijd komt er een tekenaar in het dorp, mijnheer Ganzenveer. Hij moet een plan van het dorp en de gronden maken voor neef Jordan, de erfgenaam van de gronden.  Die wil de zelf bedruipende land- en tuinbouw weg en in plaats daarvan een grootschalige schapenteelt opzetten.  En dit betekent het einde van de nederzetting.

“Oogst” is sober geschreven, en eenvoudig. Er hangt een wat onwerkelijke en dreigende sfeer die doet denken aan de boeken van Torgny Lindgren, vooral aan diens boek “Het licht”.
Het onderwerp boeide me. Een gemeenschap die in hun eigen onderhoud kan voorzien en waar mensen op elkaar aangewezen zijn, maar die door “modernisering” uit elkaar wordt gedreven. 
Tot in de 17e eeuw bestond er op het Engelse platteland een soort van gemeenschappelijke gronden die door de hele gemeenschap werden bewerkt en door hun dieren werden begraasd. Soms waren die gronden niet eigendom van die gemeenschap maar waren ze wel eigenaar van de opbrengst er van en hun vee graasde er ook.
Dit verhaal interesseerde me ook omdat we in het Omroerkoor ooit een lied zongen over ‘the diggers’, ( “The world upside down” van Leon Rosselson), een groep protestanten die zich in de 17e eeuw op een stuk grond vestigden en er een soort van socialistische commune avant la lettre stichtten.Tot ze uiteraard door de rijken en grootgrondbezitters werden verdreven. Niets nieuws onder de zon dus.

“Oogst” is het laatste boek dat Jim Crace schreef. Het was in 2013 genomineerd voor de Booker Prize maar hij won de prijs niet.
Ik las van hem voordien al een paar boeken. Vooral “De man die de wereld wilde verbeteren” beviel me heel erg.
Maar ook dit boek “Oogst” wil ik warm aanbevelen.


Meer over the Diggers en over St Georges Hill vind je op wikipedia.
https://www.youtube.com/watch?v=PCXnol8NGbg

http://en.wikipedia.org/wiki/Diggers
http://en.wikipedia.org/wiki/St_George%27s_Hill

 

De vergeten wals – Anne Enright

Gina is een jonge Ierse vrouw. Ze is net terug van een reis door Australië met haar vriend en latere man Connor, op wie ze erg verliefd is. Dan ziet ze op een tuinfeest bij haar zus een buurman,Sean. De wat oudere man wekt haar belangstelling. Ze ontmoet hem nog een paar keer. Ze voelt zich tot hem aangetrokken en wordt verliefd op hem. Ondertussen is ze wel met Connor getrouwd.
Maar Gina en Sean beginnen een relatie, die natuurlijk op een dag aan het licht komt.

Het boek werd erg gemengd onthaald door de critici. Terwijl op Cobra.be gesproken word over een “magistraal gecomponeerde roman” , spreekt de recensent van De Standaard over “gewoon weer een boek over ontrouw” en raadt hij over dit onderwerp eerder “Madame Bovary” aan.
Dat is wel appelen met peren vergelijken. Madame Bovary is een ongelukkige en gefrustreerde vrouw, slachtoffer van haar milieu en haar tijd, die het geluk verwacht van de mooie ridder op het witte paard.  Gina is een jonge onafhankelijke vrouw. Ze is niet ongelukkig in haar relatie en huwelijk met Conor. Ze is verliefd op hem en ze vindt hem aantrekkelijk (hoewel hij een volledig behaarde rug heeft, maar smaken verschillen natuurlijk). Ze voelt zich ook helemaal geen slachtoffer, ze is zich bewust van haar eigen aandeel in wat er gebeurt.
Haar relatie met Sean is inderdaad een geval van overspel en ontrouw zoals er zo vele zijn. Maar het gewone van deze affaire maakt deze roman niet tot een slecht boek. Integendeel. Anne Enright legt net de nadruk op het alledaagse, wekt nergens de indruk dat de relatie van Sean en Gina uitzonderlijk is. Mensen die dit zelf meemaken leven uiteraard wel in de veronderstelling dat zij uniek zijn maar Gina merkt al snel dat Sean maar een gewone man zoals een andere is, die het met zijn plichten niet zo nauw neemt. En dit wordt erg goed beschreven vind ik.
De verliefdheid die allesoverheersend wordt, zodat je niets anders meer ziet, totaal verblind bereid bent tot grote risico’s met alle gevolgen van dien. De aanbedene die stilaan zijn glans verliest en die uiteindelijk toch maar een mens met gebreken blijkt, zoals iedereen. En hoe je dan verder gaat zo goed je kan.

Het boek is niet chronologisch geschreven maar met sprongen in de tijd. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van Gina. De bankencrisis van 2008 die Ierland, de Keltische Tijger, de das om deed, is op de achtergrond aanwezig en heeft een invloed op ieders leven.
De roman is onderverdeeld in drie delen met voorwoord, een voorbeschouwing op de relatie.
In het eerste deel (blz. 5-91)vertelt Gina over zichzelf, hoe ze als kind was, over haar relatie met haar ouders  en haar zus, over haar relatie en huwelijk met Conor en over de ontwikkeling van haar affaire met Sean.
Over haar huwelijk met Conor: “
We hadden het  leuk. De  zevenhonderd familieleden uit Youghal  en  mijn  oom  uit Brussel. Wij, Conor en  ik, hadden de napret van ontzettend veel seks en een vakantie in  Kroatië (goedkoop  na al  die buitensporigheid), en we  werden op een ochtend  weer in Clonskeagh  wakker: katterig, lichtzinnig  en  onbevreesd.
Het jaar  daarna,  de twee jaar daarna, was  ik gelukkiger dan ooit.
Dat weet ik. Ondanks  de bitterheid die  zou  volgen,  weet ik dat  ik gelukkig  was.”
En dit. Het is 2007, net voor de bankencrisis, en Ierland gaat het nog steeds voor de wind.  Gina en Conor gaan op huizenjacht, de voorafspiegeling van het einde van hun relatie.
“Het leek  niet  veel gevraagd – een huis dat elke keer  dat  je naar buiten  kijkt je leven schoonspoelt – maar kennelijk was  het dat wel. Het  was veel te veel gevraagd. Ik maakte  keer op keer het sommetje en kon de uitkomst nooit  geloven.
De uitkomst was het  punt vanwaar we waren  vertrokken,  voordat  we de weg kwijtraakten.”         
Dit deel eindigt met de dood van Joan, de moeder van Gina.

In het tweede deel (blz. 92-141) woont Gina in haar moeders huis met Sean, of af en toe met Sean, want dat is niet zo duidelijk. En de verliefdheid die zijn glans verliest.
“Hij  leest de krant – nogal vaak, eigenlijk – en  daar is allemaal niets mis mee, maar soms word  ik gek van zijn onbuigzaamheid, of misschien van die van alle mannen.
Het is alsof ze niet weten dat je bestaat als ze  je  niet vlak  voor zich hebben.  Als Seán er niet  is, denk ik de hele tijd  aan  hem, aan wie hij is, en waar hij is,  en hoe ik het hem  naar  de zin kan  maken. Ik bekommer me om hem. De hele tijd.
En dan komt hij  binnen…
Ik weet  niet waarom ik  me  zorgen zou maken  over de vrouwen met  wie hij  Aileen ontrouw is  geweest, …  Het kan  me  niet schelen.
Hij houdt  nu van mij. Of  hij houdt ook  van mij.
Of.
Ik houd  van hem.  En meer kan  geen van ons weten.”

Deel  drie (blz. 142-175) gaat over Gina en Evie, de dochter van Sean.
Ik  loop met Seáns mooie vergissing  door de al bijna  donkere stad.  Want het wás een vergissing dat Seán  een kind kreeg, en  het was vooral een vergissing dat hij  dit kind kreeg: een meisje dat de  wereld in kijkt met  zijn grijze ogen, met een geest die  helemaal van haarzelf  is. Geliefden kunnen vervangen worden, denk ik een beetje bitter,  maar kinderen  niet.  Wie ze ook  zal worden, hij zal er nooit aan ontkomen dat  hij  van Evie houdt.
Ik denk dat ik  ook van haar houd, een  beetje.”


De drie delen zijn op hun beurt onderverdeeld in hoofdstukken met oude Engelse hits als titel zoals “Dance me to the end of love”,  “Crying in the chapel”, “The things we do for love”…
Ik vind dat wel grappig. Het relativeert alles.
En Gina zelf relativeert ook wel haar leven en wat er gebeurt. “We  werkten ons een slag in  de rondte en  feestten als we konden. Meestal rolden we ’s avonds in bed na  een zware  dag en een snel achterovergeslagen  glas van  wat voorhanden  was: ik was  tegen die tijd  van de  chardonnay af, laten  we  het de jaren  van de sauvignon blanc noemen.”
Ze is niet altijd sympathiek maar haar zelfspot is dat wel, ze gaat niet echt diep in op haar gevoelens, tenzij bij de dood van haar moeder, je weet als lezer ook niet wat er vroeger allemaal gespeeld heeft in haar leven als kind, met een vader die dronk maar die voor iedereen als charmant doorging. Gina is een gewoon mens, van vlees en bloed, met leuke en minder leuke kanten. Ze maakt haar leven in de war maar ze verwijt dit niet aan een ander.

De titel van het boek begreep ik niet echt. Volgens de recensent op Cobra.be verwijzen de drie delen van de roman naar de drie kwartsmaten van de wals. Maar zelf zou ik dit niet ontdekt hebben.

Voor mij was dit boek zeker zo goed als “De samenkomst” waarmee de schrijfster de Booker Prize won in 2007.
Met haar roman “De vergeten wals” won ze in 2012 de “Carnegie Medal for Excellence in Fiction”. Het boek stond datzelfde jaar ook op de shortlist van de “Orange Prize for Fiction.

 

Emma Hooper - Etta & Otto & Russell & James **** 

Etta en Otto zijn een kinderloos echtpaar van in de tachtig, die al hun hele leven in de Canadese provincie Saskatchewan wonen. De even oude Russell is hun buurman en beste vriend al sinds hun jeugd.
Maar Etta merkt dat er iets met haar geheugen verkeerd gaat. En ze besluit dat ze de zee wil zien. Zo vertrekt ze, alleen en te voet, op een duizenden kilometers tellende tocht. In haar zak een briefje waarop ze geschreven heeft wie ze is, in geval ze dat zou vergeten.
Otto en Russell, die allebei sinds hun jeugd van haar houden, blijven achter. En elk op hun manier brengen ze de tijd door waarin ze op de terugkeer van Etta wachten.
James, de 4e naam in de titel, is een coyote die Etta op haar reis vergezelt. Zij spreken en zingen samen.
Het verhaal wordt verteld vanuit een wisselend tijdperspectief. Het heden wisselt af met de jeugd de drie hoofdpersonen en met de periode dat de twee jongens Etta leerden kennen vlak voor en tijdens WO II, toen ze als jonge onderwijzeres in hun school terecht kwam .
Het boek (de e-book versie) telt 230 bladzijdes die onderverdeeld zijn in 20 korte hoofdstukken. Ook de zinnen zijn meestal erg kort. Er komen geregeld herhalingen in de roman voor. De taal is eenvoudig maar erg mooi en vaak ook ontroerend en beeldend.
Veel wordt gesuggereerd of heel subtiel aangebracht.
Bepaalde elementen in het boek doen denken aan magisch-realistische literatuur, een genre waar ik eigenlijk niet zo van houd, maar voor dit boek  geldt dat niet. De pratende coyote die Etta vergezelt, de goede mensen die ze tegenkomt overal op haar tocht, die mythische proporties schijnt te krijgen.

Een paar fragmenten als voorbeelden van de stijl en taal:
Etta als jonge onderwijzeres die aan haar nieuwe omgeving gewoon wordt: “Terwijl de maanden verstreken leerden haar oren het onderscheid tussen verschillende vormen, patronen en levens in de uitgestrekte stilte van deze plek. Kleinere geluiden, bredere geluiden. De roep van insecten tegen of met de wind, het gesprek dat de houten wanden van haar kamer voerden met de zon, de stappen, kilometers ver weg, van zware schoenen op het grind. En natuurlijk, het roepen van kinderen en hun honden over de akkers als zij op weg waren naar haar, naar school. Het ruisen van het tegen hun lichamen strijkende graan waar de doorheen liepen.”
Als Etta’s zus Alma overlijdt, wat nergens met zoveel woorden gezegd wordt in dit boek: “
De volgende brief kwam van hetzelfde adres als de andere van Alma,… maar zij had hem niet gestuurd. .. Hij was geadresseerd aan ‘de naaste familie van zuster Alma Kinnick’.
Toxemie. Een woord dat zo rauw begint en zo teder eindigt. Een woord dat Etta’s moeder fluisterend aan vader gaf voordat ze de kans hadden alles te bevatten wat ze te weten kwamen. Een woord dat o zo voorzichtig, als een jong vogeltje, door Etta’s vader de trap op werd gedragen, naar Etta’s kamer. Hij gaf het haar zachter dan ze hem ooit iets had horen zeggen. Etta nam het aan en hield het eerst in haar oren, toen in haar hoofd en toen, plotseling, afschuwelijk, in haar hart.”

De schrijfster, Emma Hooper,  werd in 1980 geboren in Edmonton in de Canadese provincie Alberta. Zij studeerde muziek en schrijven aan de plaatselijke universiteit. In 2004 verhuisde ze naar Groot Brittanië waar ze nog verder een cursus creatief schrijven volgde en een doctoraat  musico-literaire studies behaalde. Ze werkt als freelance muzikante en reist zo de hele wereld rond. Ze speelt viool in een vioolkwartet en is ook bezig met een solo muziekproject “Waitress for the bees”
Ze geeft deeltijds les aan de Bath Spa Universiteit en zo vaak ze kan gaat ze terug naar Canada om er aan cross-country ski te doen.
Dit boek is haar romandebuut. Zij werkte er twee jaren aan.

Over haar solo muziekproject:  http://waitressforthebees.bandcamp.com/
Een interview met de schrijfster: http://www.thebookseller.com/insight/emma-hooper-interview

Gotthardt Kuehl (1850-1915) Duits Impressionist.

 

Richard Flanagan – De smalle weg naar het verre noorden. ****

Wat een boek!
Ik werd er helemaal door overdonderd, gegrepen en kon niet stoppen met lezen.
Of toch wel, soms, omdat het zo mooi, zo goed geschreven is.

Dorrigo Evans is de jongste zoon van een arm gezin in Tasmanië, een nakomertje. Als hij 9 is komt zijn broer Tom terug van het front van WO I. Dorrigo ziet hem zijn plunjezak neerwerpen en in huilen uitbarsten. Hij had nog nooit een volwassen man zien wenen. Tom spreekt nooit meer over de oorlog.  Het was te erg. “Hij zei helemaal niets. De gevoelens van één man zijn niet altijd bestand tegen alles wat het leven inhoudt. Soms zijn ze helemaal nergens tegen bestand”. Dit blijkt een voorafspiegeling te zijn van wat Dorrigo tijdens WO II te wachten staat.
Dankzij een studiebeurs kan hij studeren en wordt hij chirurg. Maar de Tweede Wereldoorlog breekt uit en Dorrigo wordt gemobiliseerd. Hij is half en half verloofd met de knappe maar burgerlijke en conventionele Ella. Het leek hem een goede stap voor zijn carrière. Maar dan ontmoet hij per toeval Amy, de jongere vrouw van zijn oom, en dit lijkt voor beiden de echte liefde. Het overvalt heb beiden en zij kunnen er niet aan ontkomen. “… maar alleen dat leven, die ogenblikken met haar, leken hem echt. Al het andere was een illusie waar hij als een schaduw overheen gleed, zonder binding, zonder zorgen, alleen boos wanneer dat andere leven, die andere wereld, eisen aan hem wilde stellen door te verlangen dat hij iets deed of over iets nadacht, iets anders dan Amy.”.
Maar Dorrigo moet naar het front. Na Afrika en het Midden-Oosten belandt hij in Azië waar hij als krijgsgevangene van de Japanners moet meewerken bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.
Als arts en verantwoordelijke voor een groep van 1000 Australische krijgsgevangenen heeft hij de taak van elke dag de mannen aan te duiden die in staat zijn aan de spoorweg te werken. Doch iedereen is uitgehongerd, ziek, gewond. Zijn manschappen kijken naar hem op maar Dorrigo voelt zich zwak:  “Dorrigo Evans begreep dat hij een zwakke man was die nergens recht op had, een zwakke man die door de duizend manschappen werd gekneed in de vorm van hun verwachtingen van hem als een sterke man… ze waren krijgsgevangenen van de Japanners en hij was de gevangene van hun hoop.”
De japanners zijn heel wreed, zij vinden het een eer om voor de Keizer te werken en zij verwachten dat dit voor de krijgsgevangenen ook zo is.
Als de oorlog afgelopen is, slagen de overlevenden er niet in hun leven opnieuw op te pakken.
Wat zij meegemaakt hebben tijdens de gevangenschap tekent hen voor de rest van hun leven.
Jimmy Bigelow, de bugelspeler: “
Meteen na de oorlog was het al snel alsof de oorlog er nooit was geweest en kwam hij alleen af en toe midden in de nacht weer boven, als een akelige hobbel in het matras…. Daarna speelde hij jarenlang niet meer … tot dat hij op zijn tweeënnegentigste, toen hij na zijn derde beroerte in het ziekenhuis op sterven lag, met zijn goede arm de bugel aan zijn lippen zetten en opnieuw het vuur zag en het brandende vlees rook, en opeens besefte dat het het eniga was wat hem ooit was overkomen.”
En Dorrigo, die terugkeerde naar Ella en met haar trouwde, leeft verder op automatische piloot, alsof hij er niet echt is maar in het tropische oerwoud is achtergebleven. Hij is hard tegen zijn vrouw en vlucht in talloze affaires.
Misschien was dit wel de hel, besloot Dorrigo, een eeuwige herhaling van dezelfde mislukking. Misschien was hij daar al. Net als Socrates, die de onsterfelijke ziel ontdekte terwijl hij stierf door het drinken van dollekervel, ontdekte Dorrigo het ware voorwerp van zijn liefde waar het altijd afwezig was: bij andere vrouwen die niet Amy waren.”

“Er zou geen vrede zijn en geen hoop. En Dorrigo Evans begreep dat de liefdesgeschiedenis eeuwig door zou gaan, een wereld zonder einde. Hij zou leven in de hel, omdat liefde dat ook is.”

Het boek is niet chronologisch geschreven maar met sprongen in de tijd, voorwaarts en terug achterwaarts. Het verhaal wordt ook niet verteld vanuit het standpunt van een van de personages maar afwisselend vanuit verschillende van hen, zelfs vanuit de Japanse bevelvoerder en de Koreaanse bewaker.

Hoewel de liefde tussen Dorrigo en Amy het belangrijkste in hun leven was, is niet enkel die liefde het onderwerp van het boek. Het handelt in de eerste plaats over de aanleg van de Dodenspoorlijn van tussen Thailand en Birma, al door de Britten gepland maar niet ten uitvoer gebracht omwille van de onmogelijkheid er van. Maar de Japanners slaagden er wel in met 300.000 krijgsgevangenen en Aziatische dwangarbeider, waarbij er meer dan 15.000 mannen het leven lieten.
Onder de 13.000 Australische krijgsgevangenen bevond zich ook de vader van de schrijver.
In Richards jeugd was het verhaal van zijn vader over de dodenspoorlijn steeds aanwezig.  Hij wilde daarom hierover een boek schrijven, dat hij aan zijn vader opdroeg.

En verder gaat het boek over goed en kwaad. Niemand is helemaal goed of helemaal kwaad. Zelfs de Japanners hadden, hoe afgrijselijk wreed ze ook waren, ook hun redenen om te doen wat ze deden, opgevoed in een cultuur  van wreedheid waarin je alles voor de Keizer moest over hebben.

De titel van het boek is ontleend aan een gedicht van een bekende 17e eeuwse Japanse haiku-dichter, Hasho.
“De smalle weg naar het verre noorden” is dankzij de bijzondere schrijfstijl en taal van Richard Flanagan,  een meer dan verdiende Booker Prize winnaar.  Volgens Knack was de juryvoorzitter van oordeel dat het een boek dat "zo hard in de maag stompt dat je gedurende een paar dagen geen ander boek van de stapel kan tillen."

En die prijs kwam voor de schrijver net op tijd want hij had zo lang aan dit boek geschreven dat hij had geen geld meer en zag zich bijna gedwongen in de mijnen te gaan werken! Nu verkocht hij echter de week nadat hij de prijs won meer boeken dan in de tien voorgaande jaren bij elkaar!

Dit is een van de beste boeken die ik de laatste tijd las, zo aangrijpend dat me niet meer loslaat de eerstkomende tijd.

 

Cassandra - Dorothy Baker ***

 

"Cassandra" van Dorothy Baker verscheen in 1962 onder de titel "Cassandra at the wedding". Het boek werd nu op opnieuw in het Nederlands uitgegeven.
Het verhaal gaat over de identieke tweeling Cassandra en Judith en over de twee-éénheid van tweelingen. Tenminste voor Cassandra is dit zo. Zij voelt zich enkel een compleet mens samen met haar zusje.
De twee hebben bijna hun hele leven samen doorgebracht en zijn nu jonge twintigers. Maar negen maanden geleden verliet Judith het appartement in Berkeley waar ze samen woonden en verhuisde ze naar New York. En nu gaat ze trouwen en hier kan Cassandra zich niet bij neerleggen.
Het boek omvat drie delen, achtereenvolgens verteld door Cassandra, door Judith en het eindigt opnieuw met Cassandra.
De eerste keer dat Cassandra aan het woord komt omvat het grootste deel van het boek en ik vind dit ook het sterkste. Het is een monologue intérieur en er gaat een zekere dreiging van uit, een gevoel van naderend onheil. De gedachte haar zusje Judith te verliezen aan een man is ondraaglijk voor Cassandra. En met alle middelen wil ze het huwelijk voorkomen. Dit deel doet sterk denken aan “De bruiloft” van Carson Mc Cullers waarin ook een, weliswaar jonger, meisje het huwelijk van haar broer niet kan aanvaarden.
Judith staat duidelijk sterker in het leven dan haar tweelingzus. Zij is van plan een eigen leven op te bouwen, ze houdt van haar verloofde Jack,  maar toch is ze ook bang om Cassandra te kwetsen. Ze laat zich echter niet van de wijs brengen.
Het boek is erg goed geschreven met veel aandacht voor de psychologie van de twee hoofdpersonen. Om er dus ten volle van te genieten is het wel nodig om langzaam te lezen. Het is geen verhaaltje om snel doorheen te gaan.
Ondanks het feit dat het al meer dan 50 jaar geleden geschreven is, doet nergens gedateerd aan.

De schrijfster Dorothy Baker werd in 1907 geboren in de staat Montana VS als Dorothy Dodds. Ze groeide op in Californië.  Ze was getrouwd met de dichter Howard Baker. In 1938 schreef ze haar eerste roman “Young man with a horn”. Dit boek werd verfilmd  onder dezelfde titel met  Kirk Douglas, Lauren Bacall en Doris Day.
Het boek “Cassandra at the wedding” is haar laatste roman. Volgens haar man is hij gebaseerd op het leven van het echtpaar en hun twee dochters.
In 1968 overleed Dorothy Baker aan kanker.

Lezende vrouw door de Russische schilder Konstantin Istomin
(Kursk 1887-Samarkand 1942)


Het Bezoek - Hila Blum **

Er zijn dingen die alleen kunnen gebeuren in nauwe kieren van verwaarlozing, van onoplettendheid, in een chaos van laksheid en licht.” Met deze zin begint het verhaal van Nilly, redacteur bij een uitgeverij.  De  Israëlische Nilly en Natty,  zijn al negen jaar samen. Ze hebben een dochtertje Asia en ook de oudere dochter van Natty, Dida, woont bij hen. Toen zij elkaar pas leerden kennen maakten ze een reisje naar Parijs. Daar ontmoetten ze de rijke Fransman Duclos die hen uit een erg penibele situatie redde. Nu, 9 jaar later, komt Duclos naar Israël en wil hen nog eens ontmoeten. Dit bezoek zal ingrijpend zijn voor hun relatie.

“Het bezoek” is geschreven vanuit het oogpunt van Nilly. Het is een goed geschreven roman over de problemen van een samengesteld gezin, over de onzekerheden in een relatie en over familieproblemen die je jaren met je meesleept. Dat klinkt erg zwaar op de hand maar dat is dit boek niet. Het is vlot leesbaar, erg herkenbaar en vaak ook grappig.
Ik heb genoten van de taal en de stijl van het boek.  En de prachtige beginzin vertelt al veel over het verhaal. We nemen alles in het leven soms zo als vanzelfsprekend aan terwijl plots alles op zijn kop kan komen te staan.  

Een verassend debuut van de in 1969 in Jeruzalem geboren schrijfster Hila Blum, die zelf ook redacteur is bij een vooraanstaande Israelische uitgeverij.

 

Gevallen land - Patrick Flanery

Louise Freeman is een oudere weduwe die op een klein stuk van een groot landgoed woont dat haar zwarte familie ooit erfde. De familiegrond is, na de dood van Louise's man, gekocht door een architect, Paul Krovik, die er een groots project wilde realiseren van woningen in traditionele stijl. Maar door omstandigheden moet hij op zijn beurt zijn huis en grond verkopen. Het jonge koppel Nathaniel en Julie met hun 7 jarig zoonje Copley hebben het huis van Krovik gekocht en nemen er hun intrek. Het boek vertelt over deze mensen en hun verhouding tot elkaar, over traumatische ervaringen als kind, over ouderliefde en het gebrek daaraan, en hoe mensen langzaam aan helemaal kunnen ontsporen.
Ik las het boek erg graag. Het was boeiend en spannend maar ook wel erg tragisch. En ik heb erg genoten van de beschrijving van het werk van Nathaniel in een groot wapen- en beveiligingsbedrijf dat zich ook bezig houdt met gevangenissen uitbaten, reclassering...., hoe zijn chef Maureen, een vrouw met typische managerspraatjes over tools en targets,  over dit werk en het bedrijf denkt. Zonder iets over het verhaal te verklappen kan ik hier wel schrijven over de ideeën van het bedrijf. Nathaniel werkte in een andere zetel maar is nu een trapje hoger in de hiërarchie gekomen. Hij moet de reclassering verfijnen voor het hele bedrijf. En voor Maureen is de ideale reclassering er eentje die niet werkt zodat men de mensen terug in de gevangenis kan opsluiten, waar ze in haar plan  als ideale werkkracht kunnen worden gebruikt aan 1% van het normale loon!  "hij moet het toegeven, het heeft iets ideaals: de criminele klasse op legale wijze getransformeerd tot het grootste slavenlegioen sinds de afschaffing van de slavernij." Vreselijk en jammer genoeg niet helemaal SF.

Er was wel iets wat me stoorde in het verhaal en dat betrof die woordenschat die het 7-jarig jongetje Copley gebruikte. Zo spreekt hij ergens over "een genetisch probleem" maar weet anderzijds niet wat het woord "nikker" betekent. Een beetje ongeloofwaardig. Maar dat was voor mij dan ook het enige minmunt van dit boek.
En overigens kan je, net als "al wat schittert" van Eleanor Catton, dit boek ook als een thriller lezen.

 

Jonas Karlsson – De kamer ***

Dit boek werd me aangeraden door iemand van “iedereenleest”. Ik heb het in één dag uitgelezen. Het telt dan ook nog geen 200 blz.
Björn is een jonge ambtenaar die naar een andere dienst wordt overgeplaatst. Daar wil hij zich gaan waarmaken en zijn carrière uitbouwen. Meer ga ik niet over het verhaal vertellen.
Naar mijn gevoel waren er drie delen in het boek, die langzaam in elkaar overliepen. Het eerste deel vond ik grappig. Het deed me zo denken aan mijn laatste jaren op het hoofdbestuur van De Post: carrière maken als hoogste goed, vriendelijk zijn voor mensen die je omhoog kunnen helpen en de anderen negeren… Het tweede deel vond ik droevig, tragisch zelfs en het derde deel erg bevreemdend. Het verhaal bleef nog lang bij me hangen en dat is toch een teken dat het een goed geschreven boek is denk ik. 
Lees het en oordeel zelf maar.

Nog een lezende vrouw geschilderd door Renoir.

 

Al wat schittert – Eleanor Catton ****

Vorig jaar won de jonge Nieuw -Zeelandse schrijfster Eleanor Catton de Booker Prize met dit boek. Ik heb dit boek onlangs als E-book gekocht en ben er onmiddellijk aan begonnen.
Het verhaal speelt zich af in de 2e helft van de 19e eeuw, in Nieuw Zeeland, in een klein dorpje aan de kust in de nabijheid van goudzoekerskampen. Er wordt een man dood aangetroffen, een andere is verdwenen en één van de plaatselijke hoeren wordt gewond en gedrogeerd op straat aangetroffen. Een deel inwoners willen achterhalen wat er gebeurd is en zij komen samen in de rookkamer van een hotelletje waar net een jonge Engelsman, Walter Moody, is aangekomen. Aan hem vertellen zij om beurten wat zij weten en denken te weten. Elke verteller die aan bod komt wordt ook omstandig beschreven, niet enkel hoe hij er uit ziet maar vooral wat voor een mens het is: zijn gevoeligheden, zijn sterktes en zijn zwaktes.  Dat vond ik erg knap gedaan.
Het verhaal is geschreven als een soort Charles Dickensboek (een Victoriaanse roman zegt de schrijfster zelf) met aan het begin van elk hoofdstuk in het kort wat er daarin te lezen is.
Verder blijft het verhaal spannend en interessant tot het einde.
Ik hou niet van erg dikke boeken (in dit geval 800 blz. in de E-bookversie). Maar deze roman leek niet lang. Er stonden geen overbodige zaken in, geen bladvulling, wat je zo vaak aantreft in ander dikke pillen.
Is dit boek “wereldliteratuur”? Ik zou het niet kunnen zeggen. Maar het is erg goed geschreven, verfrissend en origineel, het verhaal boeit, het is aangenaam om te lezen en je leert er ook nog wat uit bij. Wat kan je meer van een goed boek verlangen? Voor mij is het een absolute aanrader.

Dit is wat Eleanor Catton  zegt over deze roman, in een gesprek dat in De Standaardboekenbijlage staat: "Ik wilde een klassiek verhaal schrijven, een moordmysterie met slechteriken en geliefden, met archetypen zoals je die in sprookjes vindt.... Mijn personages zijn echte raconteurs, ze genieten er van om in debat te gaan, om te filosoferen over hypothetische kwesties..... Net als 19e eeuwse auteurs beschrijf ik de personages wanneer ik ze voor het eerst opvoer. Ik vertel iets over hun psychologie en hun uiterlijk..."

Een ideaal boek om mee op vakantie te nemen!!

 

Al de mooie paarden – Cormac McCarthy *****

Oorspronkelijke titel: All the pretty horses – Nederlandse vertaling 1994 Ko Kooman – Uitgeverij De Arbeiderspers ISBN 90 295 3034 0

Onlangs kocht ik op een verkoop van “afgeschreven” boeken in de bibliotheek de roman “Al de mooie paarden” van Cormack McCarthy . Omdat ik zo genoten had van “Geen land voor oude mannen” en “De weg” van dezelfde schrijver was ik zeer benieuwd naar dit verhaal.
En dit verhaal is eenvoudig en speelt in 1949: de zestienjarige John Grady Cole woont in Texas op de ranch van zijn grootvader. Zijn ouders leven gescheiden. Zijn moeder is liever in het theater dan thuis en zijn vader woont elders en is ernstig ziek. Als zijn grootvader sterft vertrekt John, samen met zijn vriend Rawlins, te paard naar Mexico om daar een bestaan als cowboy te gaan leiden. Onderweg voegt zich nog een andere jonge avonturier bij hen, Jim Blevins. Jim berijdt een erg mooi en schijnbaar kostbaar paard. Na een hachelijke onderneming om Jims gestolen paard terug in handen te krijgen gaan Jim en Rawlins noodgedwongen met hun tweeën verder. Ze gaan als veedrijvers werken op een grote Mexicaanse ranch waar Jim verliefd wordt op Alejandra, de dochter van de eigenaar. “De laatste keer dat hij haar zag … kwam ze uit de bergen omlaag rijden, statig rechtop, uit een dreigende bui in het noorden en met donkere wolken hoog boven haar hoofd… Haar zwarte haar woei om haar schouders en het weerlicht viel stil door de zwarte wolken achter haar. Schijnbaar nietsvermoedend reed ze door het heuvelland omlaag terwijl de wind de eerste spatten aanwoei, en toen het hoge grasland in en langs de blanke rietomzoomde plassen, statig rechtop tot de regen haar inhaalde en haar gestalte versluierde in dat wilde zomerse landschap: een echt paard, een echte ruiter, echt land en echte lucht en alles toch een droom.”   Maar Jim is Amerikaan en arm dus dat is een probleem. Meer ga ik van het verhaal niet vertellen hoewel de kracht van het boek niet in het verhaal ligt maar in de ongelooflijk mooie taal en schrijfstijl van McCarthy.
Bijzonder mooi is de passage waarin de oudtante van Alejandra Jim vertelt over haar verleden en verloren liefde tijdens de Mexicaanse revolutie begin van de 20e eeuw.
Veel conversaties zijn er overigens niet in het boek. Maar wel zijn er prachtige beschouwingen “Hij dacht dat in de schoonheid van de wereld een geheim verborgen lag. Hij dacht dat het hart van de wereld klopte tot een verschrikkelijke prijs en dat het lijden van de wereld onevenredig toenam in verhouding tot haar schoonheid en dat in dat snel groeiende tekort het genot van één enkele bloem uiteindelijk misschien met het bloed van miljoenen moest worden betaald”, beschrijvingen van het woeste en droge landschap “Hij trok verder over het hoogland en daalde in de avond de noordhelling af en het voordal in waar de creosoot, donker olijfgroen na de regens, in plechtige kolonies stond zoals hij daar al duizend jaar en langer had gestaan, in die onbnewoonde wildernis, ouder dan welk leven wezen ook”  en vooral van paarden. Die spelen in het leven van Jim een belangrijke rol. “… en bij het inslapen dacht hij aan paarden, aan het wijde land en aan paarden. Paarden die nog wild op de mesa leefden, die nog nooit een mens te voet hadden gezien en die niet wisten dat hij bestond maar in wier zielen hij voor altijd zou gaan wonen.”
Het is vaak zo mooi, zo mooi, dat het me ontroerde. En zo een roman, die overigens de afbeelding van een revolver op de rug draagt en dus als thriller gecatalogeerd werd, wordt dan in de bibliotheek afgeschreven! Bedroevend vind ik.
Ga dus snel naar dit boek op zoek. Het verhaal vormt het eerste deel van de Grenstrilogie en is onder die titel ook uitgegeven samen met “De grens” en “Steden van de vlakte”.

 

Twee wegen – Per Petterson ***

Oorspronkelijke titel: Jeg nekter (2012) - Uitgeverij De Geus 2014 - vertaling Marin Mars - ISBN9789044526431

Als hevige fan van “Paarden stelen” van Per Petterson moest ik zeker zijn nieuwste boek “Twee wegen” lezen. Het thema van deze roman is vriendschap.  En zoals in al zijn boeken speelt ook water in deze roman ook een bijzondere rol.
Jim en Tommy zijn twee 14-jarige vrienden die in een Noors dorpje wonen, eind jaren 60. Jim woont alleen met zijn moeder, een lerares. Hij heeft zijn vader nooit gekend. Tommy heeft een jongere zus Siri en nog een tweelingbroer en zusje. Zij wonen alleen met hun vader, een vuilnisman. “Mijn vader was vuilnisman. Hij werkte op een vuilniswagen. Hij was de man die op de plank stond met de handschoenen aan en met de handschoenen rond de stang bij de opening aan de achterkant, … Mijn vader werd nooit een van de chauffeurs die hoog en droog in hun glimmende cabine zaten en nooit de moeite namen uit het raam te kijken als hij langs de weg zwoegde…” Hun moeder heeft het gezin 2 jaar geleden verlaten. De vader is erg gewelddadig tegenover zijn kinderen. “Hij had een ongelooflijk sterk bovenlichaam… en dan was het toch vreemd dat hij niet zijn armen gebruikte, zijn vuisten, als hij ons ervan langs gaf Maar dat deed hij niet, hij gebruikte zijn benen, … hij gebruikte zijn laarzen. Hij trapte ons, hij trapte ons van achter op ons achterste, en het deed soms zo vreselijk pijn…. Op een dag is Tommy het echter beu en slaat hij terug, met een baseballknuppel. Zijn vader is gekwetst aan een been. De kinderen ontvluchten het huis waarna vader verdwijnt. De kinderen worden door de kinderbescherming uit elkaar gehaald. Tommy komt bij Jonsen terecht, vrijgezel en eigenaar van een zagerij. Siri wordt in een ander gezin geplaatst en de tweeling bij nog een ander kinderloos ouder echtpaar. Zo groeien zowel Jim als Tommy verder op zonder vader en Tommy ook zonder moeder. “
Willy had twee ouders. Toen ze klein waren dachten Jim en Tommy dat het een beetje apart was om er twee te hebben, voor langere tijd in elk geval, tot ze begrepen dat de meeste kinderen er twee hadden, permanent. Jim had er nog steeds maar eentje en Tommy had er geen één.”
Op een winteravond besluiten de twee vrienden te gaan schaatsen en dan gebeurt er iets waardoor hun vriendschap van de ene op de andere dag wordt verbroken. En dit slaat wonden voor de rest van hun leven. “die dag in het Centraal Ziekenhuis kwam er een einde aan een heel leven, zo voelde het toen, en zo voelde het nu, ook als was het meer dan 30 jaar geleden. Het was plotseling onbegrijpelijk. Hoe had ik zo lang zonder hem kunnen leven. Hoe had ik dat gekund, hoe had ik dat gekund. En ik begon te huilen, met mijn gezicht over de tafel gebogen, en ik dacht, hoe heb ik kunnen leven zonder Jim”
Beurtelings worden er scènes beschreven die zich afspelen in het heden – 2006 – en in het verleden in de periode tussen 1966 en begin jaren 70.
Aanvankelijk vond ik de schrijfstijl een beetje stroef en moeizaam, met details die niet boeiend zijn noch belangrijk voor het verhaal. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van een oom van Jim die op zout water vist en mosselen als aas gebruikt (pagina 11-12 in het e-book). Maar na enige bladzijdes wordt het weer helemaal de Per Petterson van paarden stelen, met erg mooi beschrijvende beelden en ontroerende passages in een eenvoudige taal. Zoals deze:  “En toen kwam het leven op zijn kop te staan van de jongen die alleen achterbleef met pijnlijk lege handen wat een mannelijk voorbeeld betreft, een voetballende man, een langlaufende man die zijn benen zelfverzekerd tussen de benen van andere mannen plantte, die nooit naar de grond staarde, maar iedereen om hem heen vrijmoedig aankeek. En nu was deze man dood of verdwenen en al een legende die moeilijk was te evenaren. En toch bevond die man zich in een of andere vorm ergens in jezelf …. Maar in Jim had zich niets afgezet, niets wat je op een röntgenfoto zou kunnen zien, van binnen was alles zoals het altijd was geweest, en een dergelijk vader of wat voor andere vader dan ook had hij nooit gehad..”

Een erg mooi boek, over vriendschap en het gemis er van, over eenzaamheid en verdriet, maar toch nergens melodramatisch. Een boek dat nog lang bijblijft.

Federico Zandomeneghi (1841 - 1917) 
Italiaans Impressionistische schilder

Het oude Frankrijk – Roger Martin Du Gard

Oorspronkelijke titel: Vieille France (1933) - Uitgeverlijk L.J. Veen 2004 - vertaling Jan Keppler - ISBN 9789020409659

Onlangs las ik op het literair weblog Tzum een heel boeiende recensie van het pas in het Nederlands vertaalde “De Thibaults” van de schrijver Roger Martin Du Gard. Ik was erg benieuwd naar het boek. Daarom repte ik me naar de enige bibliotheek in Limburg waar het boek te krijgen was, namelijk de onvolprezen stedelijke bibliotheek van Kuringen, om daar vast te stellen dat een of andere snoodaard het net voor mij had uitgeleend!!  Dus nam ik maar een ander boek mee van dezelfde schrijver: “Het oude Frankrijk”. En dat stelde me allerminst teleur. Deze novelle van Roger Martin du Gard, die de Nobelprijs literatuur won in 1937, verscheen in 1933. In het 123 pagina’s tellende verhaal leren we de inwoners van een Frans plattelands dorpje kennen via de postbode Joigneau. De postbode doet zijn dagelijkse ronde en we maken kennis met hem en zijn vrouw, en met al de mensen bij wie hij langs komt. Joigneau, die er niet voor terug schrikt om af en toe een brief open te stomen, is een gewiekst manipulator, steeds op zijn eigen voordeel uit. Hij weet ieders zwakke plek uit te buiten en de mensen tegen elkaar uit te spelen. “Zodra de kerkklokken zwijgen gaat Joigneau naar het kantoor. Hij gooit de postzak leeg op een grote zwarte tafel en zet zijn bril op. Dat vindt hij fijn werk, dat uitsorteren. De hele streek ligt daar met zijn kleine geheimenissen en hij snuffelt daar elke keer met graagte in. Een voor een neemt hij de brieven in zijn hand, kijkt er meer of minder lang naar en stempelt ze dan op de achterkant. Ze komen te liggen op de volgorde van zijn route, die altijd hetzelfde is. In deze zaken is hij uitgekookt, voor het grootste deel weet hij zo al wat er in staat. Hij doet dit werk nu al twaalf jaar en dan merk je waarachtig wel het een en ander op. Zo af en toe pauzeert hij ineens met een brief tussen de vingers. Hij draait hem eens om, houdt hem tegen het licht, weegt hem eens op de hand, ruikt eraan. Hij weet er immers toch altijd achter te komen? Deze gaat dus niet op de grote hoop, snel stopt hij de brief in zijn binnenzak. Dat varkentje wassen we straks wel even; geen enkele enveloppe is niet open te stomen. Dat duurt langer of korter, open gaan ze allemaal ”.   
Uit het verhaal kan je opmaken dat het schijnbaar idyllische plattelandsleven toch niet zo vreedzaam is. Intriges, hypocrisie  en afgunst te over. En het wordt ook duidelijk dat dit soort samenleving zijn beste tijd heeft gehad want de jongeren zitten al te trappelen om naar de grote steden te vertrekken en het leven van hun ouders de rug toe te keren.
Elk personage is in korte zinnen erg raak beschreven. De taal is eenvoudig en toch heel mooi, treffend vooral. En vaak is het verhaal erg grappig. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van Célestine, die haar ketting met medailles op de jaarmarkt verloor maar toch weer terug kreeg, waarna zij uit dank een beeld voor de H. Anthonius kocht voor in de kerk. Om er dan achter te komen dat het kwezelachtige stel Quérolle een nog groter beeld van diezelfde heilige hadden om aan de kerk te schenken. Joigneau lost dit probleem echter op zijn typische manier op.
Het boek deed me wel wat denken aan “Op klompen” van André Baillon, ook een schets van een Kempisch dorpje in de periode tussen de twee wereldoorlogen.
De schrijver zelf noemt deze novelle “een simpel album met dorpsschetsen”. “Vieille France” werd in 2004 in het Nederlands vertaald.

Hier kan je de boeiende bepreking van De Thibaults (en met rake opmerkingen over krantenrecencenten) lezen die mij op de schrijver opmerkzaam maakte: http://www.tzum.info/2014/03/essay-johannes-van-der-sluis-de-thibaults-van-roger-martin-du-gard/

 

HhhH – Laurent Binet

Het onderwerp van dit boek boeide me erg. Ik heb er veel uit geleerd.
Dat er tijdens WO II in Praag verschrikkelijke wreedheden plaats gevonden hebben wist ik wel maar over de represailles achteraf wist ik minder. Net zoals ik niets wist over de Tsjechische voetballers die het Duitse team hadden verslagen en die daarom vermoord werden.  
De zakelijke stijl waarin over die gruwel wordt verteld maakt het nog sterker.
Maar de tussenstukken waar de “schrijver” over zichzelf praat en over zijn overpeinzingen stoorden me. Het mag dan wel “post-modern” zijn, het is niet boeiend en nog minder relevant. Of je schrijft fictie, of je schrijft non-fictie. Bij non-fictie gaat het over feiten en die moeten juist zijn. Bij fictie is het niet belangrijk of het uniform van Heydrich licht- of donkerblauw is, om maar een voorbeeld te noemen.
Ik vond dit een belangrijk minpunt bij dit boek.
Lees ook de bespreking van dit boek op de pagina van de
"Heerlense leesclub zonder naam".

 

Kroniek van de familie Wapshot – John Cheever

Er verschijnen nogal wat oudere boeken die nu pas in het Nederlands worden vertaald of die heruitgegeven worden. Er zitten erg goede tussen zoals bijvoorbeeld “Stoner”, “Gezusters Materassi”, “Alleen in Berlijn” … Maar uiteraard ook mindere maar die lees ik dan wel niet uit! Goede boeken genoeg.

“Kroniek van de familie Wapshot” zit er ergens  tussen in. Het is het nogal ongestructureerde verhaal van een familie in Massachusettsdie vroeger rijk was maar nu vooral leeft dankzij de liefdadigheid van een rijke oudtante. Het verhaal wordt afwisselend verteld door een ‘alwetende verteller’, door de vader, kapitein Leander Wapshot en door de zonen Moses en Coverly. Met de verteller verandert de schrijfstijl. Kapitein Leander vertelt in telegramstijl die mij na een tijdje erg op de zenuwen werkte. Nochtans is wat hij over zijn verleden vertelt wel boeiend, maar niet de manier waarop. De ander delen vond ik beter. Er komen ook best grappige passages in voor zoals mevrouw Wapshot, die op Independance Day op een oude merrie getrokken praalwagen moet plaatsnemen, waarna de merrie, door een voetzoeker geschrokken, op hol slaat. Of hoe mevrouw Wapshot op slinkse wijze de boot inpalmt waarmee haar echtgenoot, op zijn dagen door te komen, vaart. En een andere oudtante die een vreemdgevormde wortel toont aan een oude vrijster en hem vergelijkt met “de edele delen” van haar overleden man!

De Volkskrant spreekt van een “vermakelijk en ontroerende roman vol onverwachte wendingen” en geeft het boek 5 sterren. De website 8weekly  op zijn beurt, vind het een goed boek maar “Er lijkt alleen te veel opsmuk omheen te zitten, te veel van hetzelfde. Dat zorgt ervoor dat het wat saai wordt – de interesse in de familie vervaagt enigszins. Een lange geschiedenis vol treffende beschrijvingen is het resultaat, die best wat korter had gemogen” en geeft de roman 3 sterren.
Een meesterwerk zou ik het boek niet noemen maar ik vond het alles bij elkaar toch wel leuk om te lezen.

 

Auguste Schepp, Duits schilder (1846-1905)

Op klompen – Andre Baillon ****

Ik heb erg genoten van dit boek dat me door Lieve W. werd aangeraden en geleend. De schrijver, die geboren werd in Antwerpen in 1875, belandde na de dood van zijn beide ouders in een Franstalig weeshuis. Hij schreef dus ook in het Frans. Hij heeft een turbulent leven geleid van geldperikelen, opname in de psychiatrie, hartstochtelijke liefdes... dat eindigde met zijn zelfmoord in 1932.

Het boek “Op klompen” geldt als zijn meest positieve boek. Hierin vertelt de schrijver over een periode in zijn leven waarin hij zich met zijn toenmalige vrouw Marie op het platteland terugtrok in Westmalle. Hier voorzagen zij in hun levensonderhoud met het kweken van kippen en verkoop van eieren. Met bijzonder veel oog voor detail en met de nodige humor en zelfspot beschrijft Baillon Westmalle en omgeving, zijn buren, zijn kippen en zijn hond, zijn leven. Het boek is onderverdeeld in 13 hoofdstukken die op hun beurt nog in korte stukjes zijn verdeeld.

Het 1e hoofdstuk heeft als titel “Het dorp op de heide”. Het eerste stukje, “Wat ik was” begint als volgt: “Een meneer uit de stad: een losse boord, manchetten, haar tot over de oren zodat iedereen een artiest in mij zou zien. Om aan de kost te komen werkte ik ergens, aan iets. Ik had evengoed ergens anders kunnen werken, aan iets anders. Ik had een alledaagse mond, een alledaagse snor, een alledaagse gestalte en een vanzelfsprekend meer dan alledaags verstand, net als iedereen. Ik wist dat de Venus van Milo een meesterwerk is en de Mona Lisa ook. Vanwege mijn haar hielden ze me voor een schilder. 'Schrijver' antwoordde ik. Ik schaafde en vijlde mijn zinnen. Omdat ze het zonder ziel moesten stellen, stopte ik ze vol woorden. Het was waardeloos. Ik kende mezelf niet, zoals al degenen die zichzelf in een spiegel zoeken........ Ideeën had ik wel. Maar waar kon ik me afzonderen om ze uit te kleden en eens stevig te omhelzen? Ik kon net zo goed de eerste oppikken die ik tegenkwam op het trottoir van alleman.”  Mooi toch? De schrijver zegt dat hij zijn zinnen schaafde en vijlde en als lezer wil je ze lezen en herlezen!

Zoekend op internet, nadat ik het boek uithad, zag ik de titels van al de boeken van Baillon en herinnerde ik me dat ik ooit “Het neefje van Mademoiselle Autorité” las, waarin hij over zijn jeugd vertelt en zijn strenge tante die zich na de dood van zijn ouders over hem ontfermde.

De versie van “Op klompen” die ik las is een uitgave uit 1991 van Dedalus Antwerpen. De originele Franse titel is “En Sabots” en het werd uitgegeven in 1922 in Parijs. Maar dat het al bijna 100 jaar geleden geschreven werd merk je echt niet. Het boek is een pareltje van nauwelijks 180 bladzijdes met een eenvoudige maar prachtige taal waarvan ik erg genoten heb en dat ik in een ruk heb uitgelezen. Ook doen dus!

 

Hoger dan de zee – Francesca Melandri ****

Italië, begin jaren 80 van de 20e eeuw. Twee mensen zijn per schip op weg naar een zwaarbewaakt gevangeniseiland  in het zuiden:  Luisa, een boerenvrouw, gaat er haar man bezoeken die voor tweevoudige moord is veroordeeld, en Paolo, een leraar, gaat op bezoek bij zijn enige zoon die als lid van de Rode Brigade ook meerdere mensenlevens op zijn geweten heeft.
Er steekt een stevige mistral op waardoor beide bezoekers genoodzaakt zijn een nacht op het eiland te blijven. Gevangenisbewaker Pierfrancesco Nitti, die met zijn gezin op het eiland woont, moet op bevel van de gevangenisdirecteur de twee in het oog houden.
Luisa’s man werd opgesloten toen hun jongste kind nog maar een paar jaar oud was. Sindsdien heeft zij helemaal alleen het werk gedaan op hun boerderij in de bergen in het noorden, en haar 5 kinderen groot gebracht. En eigenlijk is zij opgelucht dat haar man achter de tralies zit want ook zij had heel wat last van zijn losse handjes.
Paolo’s vrouw, van wie hij innig hield, is na de veroordeling van hun zoon van verdriet gestorven. Hijzelf nam uit schaamte ontslag als leraar. Hij verafschuwt de ideologie die zijn zoon aanhangt.
Toch blijven zij alle twee trouw op bezoek komen, Luisa wellicht uit plichtsbesef, Paolo uit liefde voor zijn zoon aan wiens jeugd hij erg mooie herinneringen bewaart.
Ook Nitti houdt erg veel van zijn vrouw maar bepaalde gebeurtenissen in de gevangenis hebben van hem een heel andere man gemaakt: stil en teruggetrokken,  dit tot verdriet van zijn vrouw Maria Caterina.

Dit boek, een novelle eigenlijk want maar 172 bladzijdes lang, gaat over vier erg integere mensen. Elk vanuit hun achtergrond en karakter handelen zijn helemaal naar hun eigen overtuiging. De pijn en het verdriet dat zij kenden hebben hieraan niets veranderd.

Het landschap en de natuur spelen eveneens een grote rol in het verhaal. De storm die opsteekt, de luchten die langzaam dreigend worden, de golven die op de kust inbeuken, de woestheid van het eiland, worden indrukwekkend beschreven. Als je ooit een storm op zee hebt meegemaakt is het zo herkenbaar.

Dramatische gebeurtenissen komen er in het boek niet voor. Het gaat gewoon over mensen, elk met hun eigen zorgen en pijn, die elkaar per toeval ontmoeten en wat troost en steun geven. Erg mooi en aangrijpend. Ik heb er van genoten en het in één ruk uitgelezen.

Op Cutting Edge kreeg het boek 5 sterren, het maximum. Deze recensie, met de mooie titel “Radicaalpleidooi voor menselijkheid”, kan je lezen op onderstaande link.
http://www.cuttingedge.be/boekenstrips/francesca-melandri-hoger-dan-de-zee

Francesca Melandri werd in 1964 in Rome geboren. Ze schreef scenario’s en maakte documentaires. Met haar eerste roman “Eva slaapt” won ze verschillende prijzen. “Hoger dan de zee” werd in Italië in 2012 genomineerd voor de Premio Campiello.

 

Goat Mountain – David Vann ****

Een 11 jarige jongen gaat met zijn vader, grootvader en Tom, een familievriend (en de enige die een naam heeft in het verhaal) jagen op een uitgestrekt jachtterrein dat aan de familie toebehoort. Als ze aankomen zien ze in de verte een stroper op hun domein. Als de vader zijn jachtgeweer met krachtig vizier aan de jongen geeft om de man te bekijken, schiet de jongen de stroper neer. Wat dan volgt is een afgrijselijk en gruwelijk verhaal van bloederige taferelen, geweld, schuld en boete, verwijzingen naar de bijbel.

Ja, als ik dit zou onder ogen krijgen zou ik het allerminst overwegen om dit boek te gaan lezen, maar toch vind ik dat je het moet doen. Het is zo goed en indrukwekkend geschreven al is het verhaal nog zo hard. Een niet conventioneel boek dat je niet onberoerd kan laten ook.

De naamloze jongen leeft in een mannengemeenschap. De grootmoeder gestorven, de moeder vertrokken toen hij klein was. Het is bovendien een gemeenschap/familie van weinig woorden, waar niet over gevoelens wordt gesproken. “Ieder voor zich hadden we alleen kunnen zijn, en nu vind ik dat zo vreemd. Ik begrijp het niet, waarom we niet meer met elkaar verbonden waren. In mijn herinnering was het altijd zo, altijd als ik met mijn vader of grootvader of Tom samen was, was ik alleen. En dus is het moeilijk te zeggen waarom ze iets voor me betekenen. Maar zij stonden het dichtst bij me in mijn leven. Mijn moeder was al zo lang ik me kon herinneren weg, mijn grootmoeder was dood, en ik had enkel die drie mannen. Ik was niets anders gewend, dus die afstandelijkheid moet ik gewoon hebben gevonden, zo lagen de dingen nu eenmaal.”  
Jagen is voor deze mannen het hoogste goed. Zo vertelt de vader aan de jongen dat een van zijn angsten, toen zijn zoon werd geboren, was dat hij later niet zou jagen.  Over het jagen: “We wilden gewoon zo rennen, onze prooi achtervolgen. Daar ging het om. We renden uit vreugde, en om de belofte van het doden. … Er was geen genot zo volledig en direct als iets doden. Zelfs puur de gedachte er aan was beter dan wat ook.
Als de jongen de stroper heeft doodgeschoten voelt hij niets. Hij wil enkel verder op jacht gaan en zijn eerste reebok schieten.
Ook de natuur speelt een grote rol in het verhaal en wordt beeldend beschreven, niet zacht en lieflijk maar vaak hard en bedreigend.
Het verhaal is in de wij-vorm gesteld en wordt verteld door de jongen die volwassen is geworden. Het gebeurde heeft zijn leven blijkbaar voorgoed veranderd en beïnvloed. Hij ziet verbanden met het Oud Testamentisch verhaal van Kaïn en Abel, en met het leven en lijden van Christus.  “
Ons leven bestaat uit herhalingen, niet enkel ons eigen leven maar ook van allen die voor ons kwamen. Jezus ook, slepend met zijn kruis, een vorm van lijden, een vorm van een mensen leven. In al onze verhalen slepen we, schrapen we met een last over de aarde. Dat heet de Passie. Het verhaal van Jezus gaat over medelijden met onszelf”.
Op de site van 8Weekly vind je goede recensie van dit boek:
http://www.8weekly.nl/artikel/11132/david-vann-vert-thijs-van-nimwegen-goat-mountain-de-pure-opwinding-van-het-doden.html

David Vann werd geboren in Alaska. Het eerste boek dat hij schreef was, ondanks een lovende recensie in een toonaangevende Amerikaanse krant, in zijn land geen succes. Hij is dan pas jaren later opnieuw beginnen schrijven. In Europa had hij echter meer succes en won hij o.a. de Prix Medicis Etranger in 2010. “Goat Mountain” verscheen in 2013 en is zijn laatste boek. Hij heeft met dit boek en zijn vorige, volgens eigen zeggen, het geweld in zijn familie willen bezweren en van zich afschrijven. Hij woont niet langer in de VS maar geeft part time les in Engeland en hij woont de helft van het jaar in Nieuw Zeeland. Hij wilde niet langer in de VS wonen omdat daar volgens hem geen debat mogelijk is, omdat je er niet tegen de wapenlobby kan ingaan, en hij vind de meeste van zijn landgenoten erg dom.
De schrijver was in 2013 writer in residence in Amsterdam.
Meer over hem vind je op de volgende links:
http://www.letterenfonds.nl/nl/entry/358/david-vann-als-wir-in-amsterdam
http://lezentv.nl/articles/243/David_Vann__Legende_van_een_zelfmoord
http://www.theguardian.com/books/2011/jan/02/david-vann-caribou-island-interview

Werk van de Brusselse schilder Herman Jean Joseph RICHIR (1866-1942)
Hij was voornamelijk portretschilder o.a. van de toenmalige koningin Astrid.
Hij maakte ook landschapsschilderijen in de Kempen en de Limburgse mijnstreek.

Schroder - Amity Gaige

Erik Schröder is als 5 jarige met zijn vader uit het toen nog communistische Oost Duitsland naar de VS gevlucht. Van zijn moeder zag en hoorde hij nooit meer iets. Hij voelt zich een buitenbeentje in zijn nieuwe land. Hij wil er zo graag bijhoren dat hij zich, als hij op zomerkamp gaat, een nieuw Amerikaanse naam verzint, Eric Kennedy, en een heel nieuw typisch Amerikaans verleden. Zijn vader verneemt hier nooit iets over en Eric studeert af onder zijn nieuwe naam en trouwt er ook onder met Laura. Ze krijgen samen een dochter Meadow voor wie Eric de eerste jaren van haar leven de meeste dagelijkse zorg draagt. Hij houdt erg veel van haar. Als zijn huwelijk dan spaak loopt en hij Meadow nog maar af en toe te zien krijgt, kan hij dit niet verwerken. Dus besluit hij, zonder dat Laura het weet, met zijn dochter op reis te vertrekken. 
Het hele boek is geschreven als een lange brief die Eric aan Laura schrijft, in een poging zijn daden te verklaren.
Als lezer zie je Eric de ene foute beslissing na de andere nemen, zich steeds verder in de problemen werken. Hij lijkt ook nauwelijks te beseffen wat hij zijn kind aandoet. Maar toch voel je met hem mee, met zijn eenzaamheid en zijn hunkering naar liefde. Schroder is daarom een ontroerende roman echter zonder melig te zijn.

 

De twaalf stammen van Hattie – Ayana Mathis

De Hattie uit de titel is Hattie Sheperd, een zwarte vrouw. Als kind woonde ze in Georgia met haar ouders en haar twee zussen. Haar vader had een eigen zaak maar in 1923, als Hattie 15 is, wordt hij door blanken vermoord. Haar moeder verhuist dan met haar dochters naar Philadelphia in het noorden. Dit was de periode van de “great migration”, die in 1916 op gang kwam, en toen duizenden Amerikanen van Afrikaanse origine van de landelijke gebieden in het zuiden naar de steden in het Noorden trokken. In Philadelphia moeten zij niet langer van de stoep afgaan als er een blanke passeert. Dit is wat de jonge Hattie het eerst opvalt. Maar ook hier leven zij niet in rijkdom, integendeel. Het boek bestaat uit verschillende hoofdstukken die vanuit Hattie en daarna vanuit het standpunt van haar kinderen worden verteld. Zo leren we Hattie kennen. Hattie die als jonge vrouw haar eerstgeborenen, een tweeling, verloor en hierdoor zo gekwetst en beschadigd raakt dat ze niet meer in staat lijkt nog affectie te geven aan haar andere kinderen en aan haar man. Telkens worden andere facetten van haar belicht, verneem je hoe haar kinderen haar ervaren hebben en hoe zij het er in hun leven van af brachten. Het zijn allemaal mensen die door gebeurtenissen in het verleden beschadigd zijn geraakt en die op hun manier het beste van hun leven trachten te maken. Twee citaten, één uit het begin en een van de laatste regels van het boek: “Toen ze een meisje was klonk iedere dag in de blauw kleurende dageraad de werksirene over de velden, de huizen en de zwarte gombomen. Vanuit haar bed zag Hattie de dagloners over de weg sjokken die langs haar huis liep. De trageren, zoals de zwangere vrouwen, de zieken en kreupelen, degenen die te oud waren voor de katoenpluk en degenen met baby’s in een doek op hun rug, kwamen altijd na de eerste sirene voorbij. De sirene joeg ze op als een zweep. Somber de weg en somber hun gezichten. “ Het tweede citaat:Hattie sloeg een arm om Sala heen en trok haar tegen zich aan. Ze klopte ietwat hardhandig op de rug van haar kleindochter, want tederheid was niet iets waarmee ze vertrouwd was.”
Dit boek verscheen in 2012 en werd in 2013 in het Nederlands vertaald. Het leest erg vlot en liet me tijdens het lezen niet los. Het is de debuutroman van de jonge schrijfster Ayana Mathis. Het kende erg veel succes in de VS zeker nadat Ophrah Winfrey het in haar “bookclub” had aangeprezen.
Als je onderstaande link aanklikt kan je een erg boeiend stuk (in het Engels) lezen, geschreven door Ayana Mathis, dat handelt over haar moeder die ook de nodige psychische problemen kende toen Ayana jong was en hoe dit voor haar als kind was.
http://www.glamour.com/inspired/2012/12/living-through-my-mother-s-breakdown

 

foto van Ayana Mathis en haar moeder.

 

Ergens anders - Richard Russo

 

In "Ergens anders" vertelt de schrijver Richard Russo over zijn moeder en hun relatie.  Hij was enig kind en zijn vader liet al erg snel zijn gezin in de steek.  Richard groeit op in het huis van zijn grootouders waar hij en zijn moeder een verdieping betrekken. Zijn moeder is erg labiel en klampt zich vast aan haar zoon en zij blijft dit haar hele verdere leven doen. En hij laat dit gebeuren. En zijn vrouw stemt er mee in.
Pas op het einde van haar leven komt de schrijver er achter dat zijn moeder aan OCS (obsessief compulsieve stoornis) lijdt.
Een boeiend boek en zeker voor hen die wel eens met een dwingende ouder te maken hebben/hadden.

Ik kreeg wel de indruk dat de schrijver er nogal archaïsche opvattingen op na houdt over de rol en taken van vrouwen. Als zijn moeder ziek is en verzorging nodig heeft, is er even sprake van haar in zijn huis op te nemen. Maar hij laat dit toch niet toe "want dat zou er op neer komen dat zijn vrouw de rol van verpleegster op zich zou moeten nemen". Zijn vrouw?? Die buitenhuis werkt terwijl hij als schrijver thuis is? En het over zijn moeder gaat? Daar stond ik wel even perplex van!!

Op Cutting Edge staat een interview met de schrijver waarin hij over dit boek spreekt. Hij zegt o.a. dat hij de stoornis van zijn moeder (en ook van zijn dochter) naar buiten bracht omdat er nog zo een groot taboe rust op psychische aandoeningen. Dit interview kan je lezen op onderstaande link.

http://www.cuttingedge.nl/interviews/richard-russo

                                                                                                                                  

 

 

Vergeef ons – A.M. Homes

Harold Silver doceert aan een universiteit en is geobsedeerd door Richard Nixon. Hij is getrouwd met Claire. Al zijn hele leven is hij jaloers op zijn jongere broer George, een echte patser die een goedbetaalde job bij de TV heeft “Ik lééf voor de zaak, zegt George, hoofd Amusement van ons tv-station. Daar ben ik me dag en nacht van bewust.” Het boek begint bij een Thanksgiving viering bij George waarbij Harold onverwacht gekust wordt door George’s vrouw Jane. Hij kan haar daarna niet uit het hoofd zetten. Korte tijd later veroorzaakt George een ongeval waarbij een echtpaar omkomt. Hij lijkt gek te zijn geworden. Harold ontfermt zich over Jane en ze krijgen een relatie. Als George onverwacht uit het ziekenhuis ontslagen wordt betrapt hij hen en hij slaat zijn vrouw de schedel in waarna zij in een onherstelbare coma belandt en George opnieuw wordt opgenomen. Harold gaat in het huis van George en Jane wonen en ontfermt zich over hun kinderen Nate en Ashley opdat ze niet bij hun grootouders zouden terecht komen. “Voor de kinderen is het ook te zwaar;  ze zouden gek worden las ze werden opgevoed oor grootouders die zowat de hele dag discussiëren over de consistentie van hun ontlasting en de vraag of ze meer pruimensap moeten drinken of juist niet.”
Harolds vrouw Claire vraagt de scheiding aan en hij verliest zijn job aan de universiteit. Hij schuimt contactsites af en stort zich in seksuele escapades, een vlucht voor zichzelf. “ik ben helemaal niets, gewoon een man, een doodgewone doorsneeman – en dat is waarschijnlijk nog het ergste van alles: dat ik weet dat ik in geen enkel opzicht uitzonderlijk of uniek ben.” “Ik ben Oskarchen uit Die Blechtrommel die weigert te groeien.” En behalve om de kinderen van zijn broer bekommert Harold zich ook om de hond en de kat, het zoontje van het echtpaar dat door zijn broer werd doodgereden, de dementerende ouders van één van de vrouwen die hij via de contactsite ontmoet heeft.  Het boek eindigt 365 dagen na het begin, weer bij een Thanksgiving diner dat Harold deze keer organiseert.
Het is Thanksgiving en ik ben niet meer bang dat er elk ogenblik iets mis kan gaan.” Harold heeft zich min of meer hersteld van al hetgeen hem in een jaar overkomen is.

Het is een verhaal over een erg eenzame man, slecht in contacten in de reële wereld, die daarom weg vlucht in zijn studie over Nixon. Als hij dan toch warmte en liefde leert kennen bij Jane loopt alles mis. Soms was het verhaal wat te uitgebreid in al zijn nevenvertellingen maar ik heb het toch met plezier gelezen, vooral omdat er zoveel zelfspot in voor komt, veel relativering  en ook veel humor.
De meeste recensies zijn positief maar De Groene Amsterdammer vond het een “overvolle, onderhoudende maar ten slotte toch zo lege boek “. Positief waren Humo “A.M. Homes heeft de Great American Novel heruitgevonden”, Cutting Edge “…de aantrekkelijke en doordachte schrijfstijl van A.M. Homes, drijft ons enkel tot clichés: dit is een klepper van formaat.”, Cobra.be:  “Vergeef ons' is een ontluisterende autopsie van hedendaags Amerika.” en De Standaard:  “Amerika is ziek en met de rest van de wereld is het al niet veel beter gesteld. A.M. Homes schreef met Vergeef ons een grote Amerikaanse roman.”
Op de site van NRC kan je een interview met de schrijfster lezen waarin ze over dit boek spreekt:
http://www.nrc.nl/boeken/2012/12/24/a-m-homes-ik-laat-personages-net-niet-verzuipen/

 

 

Alleen in Berlijn – Hans Fallada

1942. Otto en Anna Quangel, een ouder echtpaar, leven in een woonblok in Berlijn. Otto is werkmeester in een meubelfabriek en Anna is huisvrouw. Ze leven erg op zichzelf en ook op het werk heeft Otto weinig contact met zijn collega’s. Hun buren zijn van divers pluimage: gewezen rechter Fromm, de oudere joodse mevrouw Rosenthal wiens man is aangehouden door de Gestapo, de fervente nazi-familie Persicke en het marginale gezin Barkhausen.
Als de Quangels op een dag het bericht krijgen dat hun enige zoon aan het front gesneuveld is verandert hun leven drastisch. Dit drama maakt van hen hevige tegenstanders van Hitler en de nazi’s. Otto zegt zijn baantje bij het “Arbeidsfornt op en Anna stapt uit de “Vrouwenbond”. Als daad van verzet besluit Otto, met medeweten van zijn vrouw, anonieme briefkaarten met teksten tegen Hitler te verspreiden. Een paar jaar gaat dit goed maar dan lopen ze tegen de lamp, en dat terwijl hun actie niet veel heeft uitgehaald want de overgrote meerderheid van de kaarten werden prompt door de angstige vinders aan de Gestapo bezorgd.

Hans Fallada baseerde dit boek op het leven van het arbeidersechtpaar Elise en Otto Hampel, die vanaf 1940 eendere briefkaarten verspreidden en die in 1943 beiden werden terechtgesteld.

De stijl van het boek is erg eenvoudig. Geen metaforen of andere stijlfiguren. Een eenvoudige vertelling over de Quampels en hun omgeving in het nazitijdperk. Soms doet het verhaal wat naïef en simplistisch aan in zijn wit-zwart tegenstellingen. De goeden zijn echt goed en de kwaden zoals de familie Persicke echt slecht. Maar toch vind ik het een ontroerend verhaal, net door die eenvoud van de 2 hoofdpersonen, totaal afgezonderd in een maatschappij waar iedereen elkaar wantrouwt en de dreiging van aanhouding allen steeds boven het hoofd hangt, ook als men niets heeft misdaan of ondernomen tegen de partij. Op hun manier willen Otto en Anna toch tegen Hitler in opstand komen en daardoor hun leven in gevaar brengen. Niets doen en je op de achtergrond houden was voor hen niet langer een optie.

Het boek werd in 1947, na de dood van de schrijver, voor het eerst uitgegeven onder de titel “Jeder stirbt jür sich allein”.

Hans Fallada is een pseudoniem voor Rudolf Ditzen. Hij werd geboren in 1893 en stierf in 1947. Hij was afkomstig uit de betere burgerij. Zijn vader was een arrondissementsrechter en later raadsheer. Hans was een labiele jongen die al jong zowel in de gevangenis als in de psychiatrie belandde. Ook kampte hij al van jonge leeftijd met drugsverslaving. Hij had meerdere beroepen. Tijdens het nazi-tijdperk heeft hij zich nooit openlijk tegen Hitler uitgesproken. Hij was zelfs actief voor de Rijksarbeidsdienst. Zijn boeken werden wel door de nazi’s verboden. Na de tweede wereldoorlog werd hij door het Rode Leger een tijd ingezet als burgemeester in Feldberg, tot hij weer in een psychiatrische inrichting belandt. Zijn meest bekende roman verscheen in 1932: “Kleiner mann – was nunn?” . Dit boek maakte  hem wereldberoemd en het werd in vele talen uitgegeven. Verder schreef hij o.a. nog ‘De drinker’ en ‘In mijn vreemde land. Berichten uit de gevangenis 1944.’

Anna en Otto Hampel

 

In tijden van afnemend licht – Eugen Ruge. ****

Ik ben weer eens erg enthousiast over een boek, in die mate dat ik er iedereen over aan het hoofd zeur. Het is de roman “In tijden van afnemend licht” van Eugen Ruge.
Vanuit wisselend perspectief en gedurende eveneens wisselende periodes wordt het leven van een Oost-Duits gezin beschreven, van bij het ontstaan tot na het uiteenvallen van de DDR: Wilhelm en Charlotte, rasechte en partijgetrouwe communisten van het eerste uur en die dat ook steeds bleven, zoon Kurt, een geschiedkundige die in de kampen van Stalin verbleef en zijn Russische vrouw Irina, hun zoon Alexander die naar het Westen wil en diens zoon Markus die opgroeit na de Wende en in een ‘verwesterde’ wereld rondhangt met drugs gebruikende en op Turken jagende jongeren.
Het boek is in een eenvoudige taal geschreven. Het is vaak ook mild spottend, grappig.
Enige kennis van de geschiedenis van de 20e eeuw maakt het lezen misschien wel nog wat eenvoudiger. Er wordt gesproken over Trotski en Stalin, over Honecker, over Chroesjtjov en Gorbatjkov (door Willem allebei smalend 'tjov' genoemd). Maar het is niet echt nodig deze namen te kunnen plaatsen om van het boek te genieten. Want vrees niet, het is geen politiek boek!
Het gaat niet over de geschiedenis van het communisme maar wel over een familie en hoe die dit beleefde. Je leert er echter toch wel veel uit: over het blinde geloof in en trouw aan de partij, de manier waarop “andersdenkenden” worden uitgeschakeld, hoe je moet opletten met wat je zegt en doet uit vrees voor represailles, hoe met de jaren en met de opeenvolgende generaties de kritiek groter wordt.  
Zoals gezegd maakt het boek sprongen in de tijd. Het beslaat de periode van 1952 tot 2001. Eén dag komt meermaals terug en wel 1 oktober 1989, de dag waarop Wilhelm zijn negentigste verjaardag viert en ook een dag in de periode waarin het Oostblok uiteen aan het vallen is.
Ik heb heel erg van dit boek genoten en ik vond het weer maar eens jammer toen ik het uit had.
Bovendien heb ik er nog een mooi woord in gevonden dat ik nog nooit hoorde, namelijk ‘Bratkartoffelverhältnis’, een verhouding waarbij het, meestal voor de man, niet zozeer om liefde draait maar om verzorging, voedsel, onderdak. In ruil daarvoor kan de vrouw dan genieten van zijn “diensten” in bed!  Zie
http://retropedia.de/Wortgeschichte.12.0.html?&cHash=9aa1693a12f0f5fd3b2778d642fb85f6&tx_ttnews%5Btt_news%5D=14, en http://www.germanpulse.com/2012/03/12/bratkartoffelverhaltnis-the-fried-potato-relationship/
Eugen Ruge werd in 1954 in de Sovjetunie geboren. Zijn vader was, net als de vader van Alexander, DDR geschiedkundige en belandde in de Siberische kampen. In 1956 kwam het gezin naar Oost Berlijn. Eugen Ruge studeerde wiskunde aan de Humboldtuniversiteit en begon later te schrijven voor theater en film. “In tijden van afnemend licht” is zijn eerste roman. Hij won er o.a. de Alfred Döblinprijs mee in 2009 en de Duitse literatuurprijs in 2011.
Op de site van het Goethe-instituut kan je een interview met de schrijver lezen:
http://www.goethe.de/ins/be/bru/kul/dub/ges/gen/nl9819350.htm.

 

Venetië september 2013 - een communistische partijvlag broederlijk naast Christus (foto Lili Bammens).

 

Elegant als een egel - Muriel Barbery


In een chique appartementsgebouw in Parijs woont de 54-jarige Renée Michel. Zij is er conciërge. Ze is in een arme plattelandsfamilie geboren. Gepraat werd er in haar familie niet. Ze was nooit moeders mooiste. "Met mijn kromme rug, mijn dikke middel, mijn korte benen, mijn wijd uitstaande voeten, mijn overvloedige beharing, mijn vage trekken zonder contouren en gratie ... had ik op mijn twintigste al veel weg van een oude tang". Haar leven kreeg pas zin toen ze naar school ging en daar een leerkracht haar naam hoorde uitspreken. Dat was de eerste keer dat ze dit hoorde. Als je geen naam hebt besta je niet, vindt Renée. Ze leert lezen en sindsdien is ze boeken blijven verslinden, zowel non-fictie als grote literatuur en dat "terwijl je zou kunnen denken dat een dergelijke levensloop je tot de  eeuwige cultus van Barbara Cartland veroordeelt".
Ze is ooit getrouwd geweest met een lieve en zorgzame man en ze hadden een goed huwelijk maar nu is Renée weduwe.
In het gebouw waar ze conciërge is, doet ze er alles aan om niet op te vallen. Nauwgezet zorgt ze er voor dat ze aan alle stereotypes van een conciërge beantwoordt: haar televisie staat steeds luid aan, in haar boodschappenmandje liggen bovenaan de obligate worst en kool, ze heeft een dikke vadsige poes..... Maar doodgewoon is ze helemaal niet, integendeel. Of ken jij misschien een conciërge die in staat is de volgende zin te produceren: "de mensen die door hun hebzucht de kluts kwijtraken, zouden er goed aan doen zich tot hun behoeften te beperken. In een wereld waarin de hybris van de hebzucht aan banden gelegd zal zijn, zal een nieuwe sociale organisatie kunnen ontstaan, ontdaan van strijd, onderdrukking en verderfelijke hiërarchieën"?   Renée is ook zomaar in staat om zowel Proust, Marx als Eminem te citeren!!
De rijke bewoners van de appartementen merken haar bestaan enkel op als ze haar nodig hebben voor het een of ander klusje. Ze zijn allemaal even hoogmoedig en onaangenaam met uitzondering van twee jonge meisjes: Olympe die veel van dieren houdt en later dierenarts wil worden, en Paloma, een erg intelligente 12-jarige die het leven stompzinnig vindt en het dan ook niet meer ziet zitten om nog verder te leven. Ze heeft daarom besloten om op haar 13e verjaardag zelfmoord te plegen door het appartement in brand te steken!
Dan overlijdt er één van de bewoners en zijn woning wordt gekocht door een oudere rijke Japanner. Door zijn komst verandert het leven van Renée en van Paloma volkomen.
De observaties van zowel Renée als Paloma van hetgeen er rondom hen gebeurt zijn erg grappig en raak. Ze steken de draak met alle lege ijdelheden, zijn misschien wel een tikkeltje té tevreden met zichzelf. Het boek is een satire op bepaalde klassen in de maatschappij, grappig om te lezen al zijn sommige filosofische en wetenschappelijke beschouwingen van de twee dames voor mij wat te hoog gegrepen. En ook het einde had ik graag anders gezien maar toch heb ik erg genoten van deze novelle eigenlijk, want het verhaal beslaat maar 197 blz.
Muriel Barbery is een Franse schrijfster, geboren in 1969 in Casablanca. Ze studeerde filosofie en was ook een tijdlang professor in de filosofie. Ze schuwt de media en de openbaarheid. Ze schreef slechts twee romans tot op heden waarmee ze in Frankrijk wel verschillende prijzen won. "Elegant als een egel" was een bestseller in Frankrijk.

 

Lezende vrouw in Venetië - september 2011 - foto Lili Bammens.

 

Zuivering - Sofi Oksanen ***

"De muren hebben oren en de oren mooie oorbellen" is het motto van deze roman. Het boek begint met een brief uit 1949 geschreven door Hans Eerikszoon Pekk, boer uit Estland. Hierna wordt er overgeschakeld naar 1992. Estland is dan sinds één jaar onafhankelijk van de Sovjet Unie. Aliide Truu, een oude weduwe, woont alleen op het platteland in Estland. Op een morgen ligt er in haar tuin een uitgeputte jonge vrouw. Ze heet Zara en is afkomstig uit Vladivostok. Ze is op de vlucht voor haar gewelddadige pooier. Aliide is wantrouwig maar toch biedt ze Zara onderdak aan. Via flasbacks vernemen we meer over de geschiedenis van Estland in de 20e eeuw, over de overheersing door de Duitsers en de Sovjets. Ook het verleden van Aliide en Zara wordt uit de doeken gedaan.  Beiden hebben een geschiedenis van geweld gemeen, hen aangedaan door mannen. Zara is nog jong maar Aliide is door het verleden een harde tante geworden. Ooit was ze, als jong meisje, verliefd op Hans, die voor de onafhankelijkheid van hun land vocht en met de Duitsers collaboreerde. Maar Hans verkoos Aliide's mooie zus Ingel: "
Op dat moment zag ze een man bij de Duitse graven, naast de stenen muur, de wilgen, de zon en het mos op de muur, het heldere licht, een heldere lach. De man was met iemand aan het lachen; hij bukte zich omdat de veters van zijn schoenen waren losgegaan en vervolgde zijn gesprek, draaide zijn gezicht naar de vriend terwijl hij zijn veters strikte, stond net zo soepel weer op als hij zich gebukt had. ... Aliide streek over haar haar zonder haar handen te voelen. KIJK. Aliide beet op haar lippen om ze roder te laten lijken.. KIJK DEZE KANT OP. KIJK NAAR MIJ. De man hield op met praten en draaide zich hun kant op, en precies op dat moment wendde Ingel zich tot Aliide om te zien wat haar ophield, en bescheen de zon Ingels haarkroon en - NEE, NEE! KIJK NAAR MIJ! - strekte Ingel haar hals zoals ze wel vaker deed en dan leek ze op een zwaan, hief haar kin, en toen zagen ze elkaar, de man en Ingel. Aliiide wist meteen dat de man haar niet zou zien staan.." 

Het boek is boeiend geschreven. Stilaan kom je meer te weten over wat Aliide en Zara gemeen hebben en wat ze voor elkaar verborgen houden.
Het boek gaat over overleven, over waartoe mensen bereid zijn om te kunnen overleven, om wraak te nemen, over wat geweld en vernederingen met mensen doen.

Sofi Oksanen won met dit boek, haar derde, verschillende prijzen in verschillende landen, o.a. de Prix Femina Etranger.
Hieronder vind je twee links:  naar de officiële website van de schrijfster en naar een interview met haar.
http://www.sofioksanen.com/biography/

http://www.literatuurplein.nl/rubriek.jsp?rubId=139

 

 

Violeta en de engelen – Dulce Maria Cardoso ****

Als het boek begint ligt Violeta, de hoofdpersoon, levensgevaarlijk gewond in haar auto naast de snelweg. In een noodweer is ze ‘s nachts, dronken op weg naar klanten, geslipt en in de berm terecht gekomen. In een echt goed voorbeeld van wat “stream of conciousness” wordt genoemd, kijkt ze terug op haar leven.
Ze noemt zichzelf een gedrocht. Ze is een erg dikke vrouw “tussen obesitas type I en II” , zelfstandig verkoopster van ontharingwax.
Ze heeft een dochter Dora, “ het volmaaktste stukje van mezelf”, kassierster in een hypermarkt. Dora en Violeta hebben een erg moeilijke verhouding, ze pijnigen elkaar onophoudelijk en meedogenloos. Violeta zegt dan ook over haar dochter: “Je bent geboren omdat ik de zekerheid wilde hebben dat er iemand was die mij pijn kon doen”, maar anderzijds ook: “je bent geboren opdat ik kon ervaren wat liefde is, je bent geboren om me van mezelf te redden.” Violeta kent immers “de liefde enkel van horen zeggen”. En dat blijkt ook zo uit haar verhaal.

Ze is enig kind. Haar ouders hebben een liefdeloos huwelijk. Haar moeder, uit de gegoede burgerij afkomstig, schaamt zich voor haar dikke dochter. Haar vader, geboren in een arm boerengezin, heeft een tweede verborgen gezin. Hij had namelijk al een zoon bij een dienstmeid vooraleer te trouwen. Hij is duidelijk liever daar dan bij zijn officiële familie. Zijn dochter en vrouw laten hem eerder onverschillig.
Als jong meisje gaf Violeta zich, op de laatste rij in de bioscoop, aan al de jongens die zich aandienden, en als volwassen vrouw aan anonieme vrachtwagenchauffeurs op de parkings van de snelwegen. “Als je een leven krijgt opgedrongen, kom je daar nooit meer van los.”
Ze heeft een relatie met haar halfbroer Angelo, een gesjeesde clown/komiek waar niemand nog om kan lachen, en die zich als jongen in de steek gelaten voelde. Hij wilde wraak nemen op zijn vader, op Celeste en Violeta. “na honderden manieren van wraak te hebben gepland koos hij de wreedste van allemaal – het was een goed mens – door ons te begrijpen, ons te vergeven, er bestaat geen erger wraak dan de vergiffenis van een slachtoffer…”
Ontroerend is de liefde die Dora blijkbaar toch voor haar moeder voelde en die pas blijkt als ze hoort dat ze overleden is.
Ook de Anjerrevolutie van 1974 speelt in het boek een rol. Violeta’s moeder Celeste ervaart de revolutie als een tijdelijke verstoring van de juiste orde ‘binnenkort is het heus weer chacun à sa place’.
Violeta heeft een grote fantasie? Ze ziet mensen en verzint hun hele levensverhaal ‘Hoe verzin je het Violeta?’ Dit is maar één van de vele tussenzinnen die de schrijfster gebruikt. Die doemen op in het geheugen van Violeta, en hebben vaak een komisch effect.
Het verhaal van Violeta is een erg tragisch verhaal maar ondanks de tragiek is het ook best grappig hier en daar.
De sterkte en het mooie van het boek is voor mij niet het verhaal maar de stijl waarin het geschreven is. De niet chronologisch verlopende gedachten van Violeta, afgewisseld met de eerder genoemde tussenzinnetjes werken wellicht in het begin wat verwarrend. De schrijfstijl doet denken aan die van een andere Portugese schrijver: Antonio Lobo Antunes. Ook “De bijenkorf” van de Spaanse Nobelprijs Cela is in een soortgelijke stijl geschreven.
Voor mij is het een van de boeken die mij het meest raakten de laatste maanden. Het was ook één van de eerste boeken die ik op mijn e-reader las en ik was er zo door geboeid dat ik maar eventjes 12 pagina’s met notities heb aangemaakt!

Dulce Maria Cardoso werd in 1964 in Portugal geboren. Haar jeugd bracht ze door in Angola en in 1975 keerde ze terug naar Portugal. Ze studeerde rechten. Ze schreef scenario’s en novellen. De oorspronkelijke titel van dit boek is ‘Os meus sentimentos’. Het is haar tweede roman.  De schrijfster was met dit boek, één van de winnaars van de European Union Prize for Literature in 2009, het jaar dat de prijs werd ingesteld.

Een interessante bespreking en een gesprek met de schrijfster vind je op onderstaande link.
http://sharonhagenbeek.nl/literatuurwetenschap/dulce-maria-cardoso-nederlands

 

 

Alsof het voorbij is – Julian Barnes ****

“… maar wat je je uiteindelijk herinnert is niet altijd hetzelfde als wat je hebt meegemaakt.”  realiseert Tony Webster, de hoofdpersoon van deze roman, zich.
Tony is een zestiger. Hij woont sinds zijn scheiding, 20 jaar geleden, alleen. Hij heeft één dochter die op haar beurt getrouwd is en kinderen heeft. Met zijn ex-vrouw kan hij nog goed overweg. Geen grote gebeurtenissen, passie of drama’s maar een eerder gezapig leven heeft hij tot nu toe achter de rug.
In zijn schooltijd vormde hij met Alex en Colin een hecht vriendengroepje. Zoals alle jongeren hadden dweepten ze met grote schrijvers en denkers, hadden ze hoog gespannen verwachtingen van het leven dat volgens hen nog echt moest beginnen en dat dan zou worden zoals de levens in de literatuur vol passie en avontuur. Toen kwam Adrian bij hen op school en hij vervoegde de vriendengroep. Adrian was een briljante student, echter zonder er mee te koop te lopen of op de anderen neer te kijken.  Het was dus logisch dat Adrian in Cambridge zou terecht komen terwijl de  andere 3 vrienden elk hun eigen weg gingen.
Aan de universiteit ontmoette Tony zijn eerste vriendinnetje Veronica. Ook zij is intelligenter dan Tony en ze komt uit een hogere sociale klasse dan hij. Tony voelt zich vaak haar mindere. Hij verlangt vaak naar haar maar echte seks, dat laat ze niet toe. Als ze hun relatie beëindigen is dat niet zonder elkaar te kwetsen.
Een tijd later krijgt Tony een brief van Adrian die hem vertelt dat hij nu een relatie heeft met Veronica en die hem vraagt of hij daar bezwaar tegen heeft. Tony antwoordt op een luchtige studentikoze wijze van nee. Tenminste zo herinnert hij het zich. Terwijl hij nog studeert verneemt Tony dat Adrian zelfmoord heeft gepleegd.
Maar Tony ’s  leven gaat verder: afstuderen, werken, trouwen, vader worden, scheiden, op pensioen gaan. Tot zover het eerste deel van het boek.
In deel 2 neemt het leven van Tony alsnog een onverwachte wending. Hij verneemt dat de overleden moeder van Veronica hem een som geld en het dagboek van Adrian heeft nagelaten. Het dagboek blijkt echter in het bezit van Veronica te zijn en die wil er geen afstand van doen. Tony blijft aandringen. Hij wil kost wat kost het dagboek in handen krijgen. Maar het enige wat hij van Veronica loskrijgt is een kopie van een stuk van het dagboek en van een brief die hij ooit aan Adrien schreef. En zo wordt Tony geconfronteerd met een minder fraaie kant van zichzelf, met schijnbaar kleine daden die hij ooit stelde maar die achteraf grote en zelfs noodlottige gevolgen hebben gehad.

Dit boek gaat over de onbetrouwbaarheid van herinneringen, over zelfbedrog en wroeging. Over het leven dat maar verder loopt zoals de rivier de Severn waar Tony ooit met Veronica was, maar net als de Severn, door de inwerking van de getijden, plots een andere kant op kan stromen, kan er ook in het leven onverwacht iets gebeuren waardoor alles wat vroeger zeker leek ineens op zijn kop komt te staan.
Slechts 158 bladzijdes telt het boek maar het heeft mij echt overdonderd. Erg goed geschreven , een eenvoudig taalgebruik maar toch met boeiende beschouwingen en regelmatig moet je het even wegleggen om na te denken over hetgeen je las. Een boek ook om nog eens een tweede keer te lezen.

De oorspronkelijke titel van het boek is “The sense of an ending”. Julian Barnes won er in 2011 de Booker Prize mee en samen met de schrijver won de Nederlander Ronald Vlek, die de roman vertaalde in het Nederlands, in 2012 de Europese Literatuurprijs voor hetzelfde boek.  

 

Anton Ebert (1845-1896)
Duits schilder

 

 

Stiller - Max Frisch ***

Een man, met een Amerikaans paspoort, reist van Parijs naar Zwitserland. Eenmaal over de grens wordt hij aangehouden. Hij wordt er van verdacht de verdwenen beeldhouwer Anatol Stiller te zijn, hetgeen hij ontkent. Maar iedereen herkent hem als Stiller: diens vrouw, zijn broer, zijn stiefvader en zijn vroegere vrienden. Toch blijft de man bij zijn bewering: "Ik ben Stiller niet".
In zijn cel krijgt hij een stapel schriften ter beschikking en hij besluit zijn leven op papier te zetten. De inhoud van deze schriften beslaan het grootste deel van de roman van 415 blz. De laatste 48 blz. vormen een nabeschouwing door Rolf, de officier van justitie en de man van een vroegere geliefde van Stiller.
Dit laatste deel doet afbreuk aan de rest van de roman vind ik, vooral de beschouwingen over de noodzaak van geloof in God. In een gesprek met de schrijver dat ik op internet vond blijkt dat ook hij achteraf vindt dat hij dit deel beter had weggelaten; Hij schrijft het toe aan het feit dat hij Kierkegaard las toen hij aan het boek werkte en hij erg met diens ideeën bezig was.
Het motto van het boek is overigens ook een citaat van Kierkegaard: "Kijk, daarom is het zo moeilijk zichzelf te kiezen, omdat bij die keuze de absolute isolatie identiek is met de diepste continuïteit, omdat door die keuze iedere mogelijkheid om iets anders te worden, of beter gezegd om zichzelf in iets anders om te dichten, onvoorwaardelijk wordt uitgesloten........"
Het boek gaat over het aanvaarden van of het kiezen voor het eigen ik, over al dan niet anderen kunnen/willen veranderen in je eigen voordeel of zelf veranderen om je aan anderen aan te passen.
De vrouw van Stiller leed volgens haar man heel erg onder het samenleven met hem.  Ze klaagde echter nooit en werd door iedereen als een heel erg goed en edel iemand beschouwd. En net die goedheid zorgt er voor dat Stiller gebukt gaat onder schuldgevoelens die hij niet langer kan dragen. "En met zo een nobele vrouw getrouwd te zijn, meneer, kunt u zich dat voorstellen? Negen jaar baadde ik in het zweet, begrijpt u, door mijn slechte geweten.....Het was vreselijk voor haar, gewoonweg vreselijk om aan mijn zijde te moeten leven..... Je houdt dat niet uit, zeg ik, je kunt niet jarenlang een slecht geweten hebben, meneer, zonder te begrijpen waarom je een slecht geweten hebt."
"Stiller" is een erg goed geschreven boek waarin het verhaal ondergeschikt is aan de beschouwingen.
Op de kaft van het boek staat dat de Frankfurter Algemeine dit boek omschreef als 'een van de beste romans over het huwelijk uit de Duitse literatuur'. En dat kan ik aannemen, al vond ik "Huwelijksleven" van David Vogel toch net beter.

 

Spaar de spotvogel – Harper Lee.

Scout is een 8-jarig meisje dat met haar 4 jaar oudere broer Jem en haar vader, de advocaat Atticus Finch in Alabama woont, in de jaren 30 van de 20e eeuw. Haar moeder is gestorven toen ze nog klein was. Calpurnia, de zwarte huishoudster, staat Atticus ook bij in de opvoeding van zijn kinderen.
Atticus is een sympathiek en breeddenkend man. Hij voedt zijn kinderen ook in die geest op. Als een zwarte man ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting van een blanke vrouw neemt hij de verdediging van de man op zich. Dit wordt hem niet door iedereen in dank afgenomen en ook zijn kinderen krijgen er last mee. Zij staan echter helemaal achter hun vader.
In de zomer krijgen ze het gezelschap van Dill, een eenzame jongen die zijn schoolvakanties bij een tante doorbrengt. De drie kinderen zijn erg geobsedeerd door hun buurman Boo, die niemand ooit te zien krijgt en over wie er vreemde verhalen de ronde doen.
Het verhaal wordt verteld door Scout. Door haar ogen zie je de kleine gemeenschap waarin ze leeft en opgroeit. Het is een typische gemeenschap uit het zuiden van de VS met racisme en achterdocht maar ook met veel samenhorigheid.
Omdat het boek geschreven is vanuit het standpunt van een kind is de taal ook eenvoudig maar daarom niet minder scherpzinnig. Scout is een goede observator. Het einde van het verhaal vond ik echt ontroerend!
Harper Lee schreef dit boek in 1960. Ook zij groeide op in Alabama als dochter van een advocaat. Voor het vriendje Dill zou de jonge Truman Capote model hebben gestaan. Harper Lee en Capote zijn hun hele leven bevriend gebleven. Zij hielp hem met het boek ‘In cold blood’/’In koelen bloede’ over een in 1959 uitgemoorde familie.
Harper Lee heeft maar één roman geschreven en ze hield niet van publiciteit. Ze heeft een teruggetrokken bestaan geleid. Met ‘To kill a mockingbird’, vertaald als ‘Spaar de spotvogel” won ze in 1961 de Pulitzerprijs voor literatuur.
Het boek werd in 1962 verfilmd met Gregory Peck in de rol van Atticus Finch. Hij won een Oscar voor die rol.

 

Een privé kwestie – Beppe Fenoglio

Beppe Fenoglio is een schrijver uit Noord Italië, die leefde van 1922 tot 1963. De roman “Una questione privata”, vertaald als “een privé kwestie” verscheen kort  na zijn dood.
Het verhaal speelt zich af in Alba, Piëmonte in het najaar van 1944 en gaat over de jonge partizaan  Milton. Tijdens een verkenningstocht belandt hij bij het huis waar zijn grote liefde Fulvia, een meisje uit Turijn, tijdelijk verbleven heeft. Milton kan het niet nalaten het huis te bezoeken. Van de huishoudster verneemt hij dat Fulvia terug naar Turijn is gekeerd. Zij laat ook uitschijnen dat Fulvia een liefdesrelatie had met Giorgio, de beste vriend van Milton en ook een partizaan, zij het bij een andere groep.
Milton voelt zich hierdoor zo aangegrepen en ook verraden dat hij niet wil rusten vooraleer hij de waarheid heeft achterhaald. De oorlog en het verzet verliezen voor hem alle belang en met gevaar voor zijn leven gaat hij op zoek naar Giorgio.
Het boek is erg goed geschreven: de koude, de modder, de ondoordringbare mist in de bergen, je voelt ze zelf. En het is erg hoe een intelligente en politiek bewuste jongen helemaal geobsedeerd raakt door een liefdeskwestie en hierdoor zijn leven in gevaar brengt. Het einde is schrijnend!
De schrijver is zelf geboren in Alba, waar het boek zich afspeelt, en ook hij was lid van de partizanen. De inleiding van Ernest van der Kwast is erg verhelderend voor niet Italiaanse lezers. Je komt zo meer te weten over de politieke toestand in Italië tijdens de tweede wereldoorlog en de hevige strijd die er toen gewoed heeft tussen de fascisten en de partizanen.
Het boek werd in 1967 verfilmd.

Lezende vrouw geschilderd door August Macke (1887-1914) Duits expressionist
Macke sneuvelde in Frankrijk in de Eerste Wereldoorlog

Zola Jackson – Gilles Leroy ****

Zola Jackson is een 64-jarige zwarte vrouw in New Orleans als daar in 2005 de storm Katrina huis houdt. Zola is een gepensioneerde onderwijzeres en weduwe.  Ze woont alleen met haar hond Lady in een van de onder het waterniveau gelegen arme zwarte wijken. Ze weigert haar huis te verlaten zonder haar hond. Terwijl het water komt en almaar stijgt denkt ze na over haar leven en in het bijzonder over haar getalenteerde zoon Caryl. Hij is altijd het allerbelangrijkste in haar leven geweest maar, vraagt Zola zich af,  heeft ze niet te veel fouten gemaakt?

Ook al telt het boek maar 157 bladzijdes, het is toch zo een mooi en perfect verteld verhaal met niets te veel en ook niets te weinig. Je leert Zola kennen als een sterke en niet erg gemakkelijke vrouw, een vrouw die het zich zelf ook niet gemakkelijk maakt. Je verneemt alles over haar allesoverheersende liefde en zorg voor haar zoon, een te grote liefde lijkt het wel. De taal is erg mooi met korte zinnen en verspringend in de tijd.
Er staan ook veel verwijzingen in het verhaal over de toestand van de arme zwarte wijken in New Orleans, het gebrek aan geld en belangstelling van de federale regering voor de zwakke dijken en de schijnbare onverschilligheid onmiddellijk na de ramp, waar de president het aanvankelijk zelfs niet nodig vond om eens over het rampgebied te vliegen en hij aangeboden buitenlandse hulp hooghartig afwees. Maar dat maakt slechts zijdelings deel uit van het verhaal. Het is geen politiek pamflet maar een persoonlijk verhaal van een eenzame en sterke vrouw.

Gilles Leroy is een Franse schrijver die met dit boek verschillende prijzen. Met een zijn roman ‘Alabama song’ over Scott en Zelde Fitzgerald won hij de Prix Goncourt.

 

Het leven gaat verder - Hans KEILSON.

Dit boek gaat over het leven van gewone mensen in Duitsland, na de 1e Wereldoorlog. In het bijzonder handelt het over de jonge Albrecht en zijn ouders.
Die baten een kleine stoffenwinkel uit in een klein stadje en kunnen daarmee net het hoofd boven water houden. Maar grotere concurrenten breiden hun zaak uit en moderniseren en dan wordt het voor de ouders van Albrecht moeilijker. Als de economie in Duitsland en in de rest van de wereld slabakt wordt het voor hen ondoenbaar. En niet enkel voor hen.
Fabrieken danken arbeiders af of sluiten, mensen kopen op krediet maar voldoen niet aan hun aflossingen, bedelaars duiken in de straten op.
Albrechts vriend Fritz die eerst zijn geluk zoekt in de grote stad Hamburg en later in de V.S. keert ook van een kale reis thuis. Elders is het niet beter.
Albrechts vader tracht zo lang mogelijk vol te houden zonder er zijn gezin mee lastig te vallen. Maar het wegvallen van klanten, het niet betalen van de kredieten en  de opeenvolgende leningen die hij afsluit brengen hem tot wanhoop. Na 4 jaar in de modder voor zijn land te hebben gevochten, na de rest van zijn leven keihard te hebben gewerkt, had hij een dergelijke ondergang niet verwacht. Wat er daarna in Duitsland gebeurde weten we ondertussen allemaal.

Heel eenvoudig geschreven boek dat erg goed de wanhoop van de mensen weergeeft.  Het is het debuut van schrijver en psychiater Hans Keilson dat in 1933 verscheen. Driekwart jaar later werd het in Duitsland verboden. Keilson, die Joods is,  emigreerde in 1936 naar Nederland. Hij overleed in 2011 in Hilversum. Hij was toen 101.

 

Stoner – John Williams ****

In de roman “Stoner” wordt het verhaal verteld van de boerenzoon William Stoner. Hij wordt in 1891 geboren als enige zoon van hardwerkende, arme boeren in Missouri.
 “
Op zijn dertigste zag zijn vader eruit als vijftig. Met zijn door de arbeid gekromde rug staarde hij zonder hoop naar het schrale lapje grond dat zijn gezin jaar in jaar uit onderhield. Zijn moeder sloeg haar leven geduldig gade, alsof het een langgerekt moment was dat ze moest zien te verdragen…. Het was een eenzaam huishouden, waarin hij het enige kind was, en het werd bijeengehouden door de noodzaak hard te werken.”

Stoner gaat naar school en werkt tussendoor op de boerderij. Nadat hij op 19 jarige leeftijd zijn middelbare school heeft afgemaakt verwacht hij dat hij het werk van zijn vader zal moeten overnemen. Die stelt echter voor  dat zijn zoon aan de Landbouwhogeschool gaat studeren, een afdeling van de universiteit van Columbia. Dus verlaat Stoner in 1910 het ouderlijk huis.
Hij kwam naar Columbia met een nieuw zwart kamgaren pak, uit de catalogus van Sears & Roebuck en betaald met het spaargeld van zijn moeder, een versleten overjas die van zijn vader was geweest, een blauwe wollen broek die hij een keer per maand naar de methodistenkerk in Booneville had gedragen, twee witte overhemden, twee stel schone werkkleren en vijfentwintig dollar cash, die zijn vader als voorschot  op de tarweoogst van de komende herfst van een buurman had geleend.”
Hij gaat op de boerderij van een familielid wonen waar hij tijdens zijn studies werkt voor kost en inwoon.
Tijdens zijn 2e jaar aan de universiteit, tijdens een verplichte cursus Engelse letterkunde, raakt hij onder de indruk van de docent, Archer Sloane. Onder zijn impuls besluit Stoner Engelse letterkunde te gaan studeren.

Als de eerste Wereldoorlog uitbreekt in 1914 brengt dit opwinding en spanning te weeg op de campus. De twee beste vrienden van Stoner sluiten zich aan bij het leger en ze worden naar Europa gestuurd. Eén van hen, Masters, sneuvelt. Dit raakt Stoner erg.
In de zomer van 1918 dacht hij vaak aan de dood. De dood van Masters had hem meer geraakt dan hij wilde toegeven …. Voordien had hij de dood als een literaire gebeurtenis gezien of als een trage, rustige inwerking van de tijd op onvolmaakt vlees. Hij had die niet opgevat als een explosie van geweld op een slagveld, als het gutsen van bloed uit de opengereten keel. Hij verbaasde zich over het verschil tussen de twee soorten dood en wat de betekenis van dat verschil was. En hij merkte dat er iets van verbittering in hem opkwam.”

Stoner behaalt zijn doctorsgraad en op vraag van Archer Sloane wordt hij docent aan zijn universiteit.
Hij ontmoet een jonge vrouw, Edith,  trouwt met haar, ze krijgen een kind. Edith heeft een erg beschermd leven geleid.
“ Ze was grootgebracht in de veronderstelling dat ze behoed zou worden voor de nare gebeurtenissen die het leven voor haar in petto kon hebben en in de veronderstelling dat ze geen andere taak had dan elegant en bedreven aan die bescherming mee te werken, omdat ze toe een sociale en economische klasse behoorde voor wie die bescherming een bijna heilige plicht was.”
Edith heeft een intense afkeer van de lichamelijke kant van de liefde en zij verafschuwt haar man hierom. Het huwelijk is dus niet erg gelukkig.  Stoner krijgt ook af te rekenen met wedijver onder collega’s. Hij krijgt een korte liefdesaffaire die met wederzijdse toestemming wordt beëindigd om hun beider carrière niet te benadelen.
Echt spectaculaire dingen gebeuren er niet in het leven van Stoner. Hij heeft een vrij normaal leven.
Het bijzondere aan dit boek is de manier waarop het geschreven is.  Al de verschillende karakters en de gebeurtenissen worden op zo een knappe manier beschreven dat het lezen van dit boek puur genieten is en dat Stoner een echt mens wordt waar je niet van los komt.
John Williams, zelf literatuurdocent, schreef dit boek in 1965. Het haalde niet veel lezers. In 2003 werd het echter opnieuw uitgegeven en dit keer had het boek meer succes. In 2012 werd het voor het eerst vertaald in het Nederlands.

 

Werk van Jean-Baptiste Camille Corot (1796-1875) Frans schilder, voornamelijk als landschapschilder bekend

 

Hoeveel regen – Jon Bauer

Jon Bauer werd in 1974 in Groot Brittannië geboren maar woont nu in Australië. Het boek ‘Rocks in the belly” verscheen in 2010. Het werd in 2012 in het Nederlands  vertaald en uitgegeven onder de titel ‘Hoeveel regen’. Het boek, door de boekhandels verkozen tot Australian’s  Best Debut Novel, werd een groot succes in Australië.
Het vertelt het verhaal van een naamloze hoofdpersoon, enige zoon in een gezin met een dominante moeder en een zwakke vader. Vooral onder impuls van de moeder, worden er in het gezin pleegkinderen opgenomen, dit tot groot verdriet en jaloezie van de hoofdpersoon die het niet aankan de liefde van zijn ouders, en in het bijzonder zijn moeder, te moeten delen met anderen. Als op een dag Robert als pleegzoon wordt opgenomen leidt deze jaloezie tot een groot drama. Het boek bestaat uit hoofdstukken die over de kindertijd van de hoofdpersoon gaan, afgewisseld met hoofdstukken uit het heden. De hoofdpersoon is ver van zijn familie en zijn verleden weggevlucht en woont nu in Canada. Als bij zijn moeder  een kwaadaardige hersentumor wordt ontdekt keert hij terug naar huis om voor haar te zorgen. Dit brengt het verleden onafwendbaar bij hem terug.
Alhoewel het boek over een eerder zwaar onderwerp gaat, is het toch vaak ook erg grappig en herkenbaar. Het is erg goed geschreven, zij het met af en toe net iets te veel ‘mooischrijverij’. Maar toch wil ik het aanbevelen.

Een citaat dat mij wel erg aansprak. De hoofdpersoon zit in een café en observeert twee vriendinnen. Eén er van is voortdurend aan het woord over een reis die ze maakte, de andere, door hem Truimeisje genoemd, is veroordeeld om te luisteren: “Ik weet wie Truimeisje is. Zij is de persoon die altijd luistert naar anderen, wie ze kwalijk neemt dat ze alle zendtijd innemen maar die toch zichzelf niet de ether in durft te sturen. Zij is een van de joviale, leuke mensen. Ze denkt dat ze saai si en is er dus een meester in om feiten te onthouden over iedereen die ze ontmoet. Waarschijnlijk weet ze nu al welk merk bier ik drink. Ze is een meester in details zodat wanneer ze iemand voor de tweede keer ziet, in die woestijn die een sociale functie is – droog, meedogenloos, eindeloos, eenzaam -, ze kan zeggen: ‘O, hoe ging je X,Y,z?’ Of: ‘Was je nog op tijd in bla bla bla?’ En ze is het type dat je op dat moment heel licht aanraakt, om haar oprechte aardigheid te benadrukken. Ze is aardig. Ze pijpt. Ze wil niet al die aandacht in bed. Ze is gewend aan egoïstische minnaars. Niet minnaars zoals ik, die de bevrijding nodig hebben van haar genot. Waarschijnlijk komt ze niet klaar tenzij ze alleen is. Ze heeft een reeks van die zwakke mannen gehad die zich bedreigd voelen. Mannen die vrouwen leuk vinden die niet veel zeggen. Ze valt voor mannen die nemen. Niet voor mannen zoals ik die rechtvaardigingnodig hebben, die behoefte hebben om ook te geven….. Truimeisje heeft egoïstische minnaars en dus zal haar orgasmegezicht waarschijnlijk verbazing  uitdrukken.”

 

Hemel en Hel – Jon Kalman Stefansson *****

Weer eens een boek waardoor ik onmiddellijk werd gegrepen zoals dat het geval was in “Paarden stelen” en “Duitse les’.
In “Hemel en Hel” vertelt de schrijver het verhaal van een naamloze jongen. Samen met zijn beste vriend Baldur werkt “de jongen” als kabeljauwvisser aan de IJslandse kust in de 18e eeuw.

Toen hij amper zes was verloor hij zijn vader die op zee stierf. Het gezin viel uit elkaar. Hij heeft alleen nog Baldur. Die is anders dan de andere vissers. Hij leest boeken! Hij heeft “Verloren paradijs” van Milton van een oude
blinde kapitein geleend. Als de boot klaar is om uit te varen rept Baldur zich nog snel terug naar zijn slaapstee om een stuk uit dat boek na te lezen en zo vergeet hij zijn warme jas mee te nemen. Op zee steekt een storm op met sneeuw en regen en Baldur raakt onderkoeld en sterft. De jongen heeft nu niemand meer. Hij besluit de barre voettocht te ondernemen om het boek terug te brengen naar de oude kapitein in ‘Het Dorp’ en daarna uit het leven te stappen. Maar de wil om te leven blijkt toch sterker.

Het boek is beeldend en poëtisch geschreven. Je waant je in de storm op zee, op de onherbergzame en gevaarlijke paden. De natuur houdt de mensen in leven maar is tezelfdertijd hun vijand omwille van het verraderlijke en onverwachte. De bewoners van de dorpen aan de kust zijn op elkaar aangewezen om te overleven. Iedereen dient de rol te spelen die hem is toebedacht. Wie anders is, uit de band springt wordt argwanend bekeken. De jongen en Baldur dromen van een ander leven, ze willen lezen, leren, niet zomaar alles aanvaarden.

De IJslandse auteur Jón Kalman Stefánsson kreeg de Per Olov Enquist Literary Prize 2011voor dit boek, dat het eerste deel is van een trilogie. Het 2e deel zou begin 2012 in het Nederlands verschijnen.

 

Nobele zielen – Lydie Salvayre

Een groep welgestelde en weldenkende Franse toeristen die al alles gezien hebben, nemen deel aan een rondreis in Europa waarbij ze armoedige en achtergestelde buurten bezoeken. “Hier lijkt de dag niet op de dag. De dag is als een vaal stuk nacht. Met die woorden wil de reisleider de gemoederen striemen….. Prompt trekken de toeristen het bijbehorende gezicht van waardige droefheid..”. Er neemt ook een ‘ervaringsdeskundige’ deel aan de rondreis, Jason (“spreek uit Djeesun ”), een macho-etter uit een achterstandsbuurt. Hij heeft een vriendin, de zachte, goedmoedige en wat onnozele Olympia tegenover wie “hij zich nooit anders gedraagt dan onvriendelijk….alsof haar aanwezigheid de gave heeft hem te irriteren… want voor hem is viriliteit ruwheid is boosaardigheid is beledigingen”. . Olympia wordt als volgt omschreven: “Je kunt niet zeggen dat ze persoonlijke charme heeft. Persoonlijke charme is voorbehouden aan mensen die erg verliefd zijn op zichzelf, de kunst en de methode beheersen om hun eigen verdiensten te belichten. Op belichtingsgebied is Olympia een levensgrote nulla. Ze heeft niets in te brengen…Olympia telt totaal niet mee. Als ik haar niet had verzonnen, zou ze haar onbenullige leven hebben geleefd zonder dat iemand er ook maar de geringste aandacht aan zou hebben besteed…. Want Olympia is als de bloemen die verwelken wanneer ze nog maar nauwelijks zijn geplukt en wier zijn samenvalt met verdwijnen, ik deins nooit terug voor het beoefenen van de poëzie waar we zozeer behoefte aan hebben”.

Olympia uit haar liefde voor Jason “door hem af te zuigen…. Natuurlijk zou Olympia willen dat er tussen haar en Jason liefdevol werd overlegd. Minstens voor het pijpen. Gegeven het feit dat het tijdens niet kan. Om de volstrekt begrijpelijke reden dat je niet praat met volle mond”. Omdat de groep na het afhaken van een koppel uit 13 bestaat wordt Olympia gevraagd aan de reis deel te nemen, op kosten van de toeristen uiteraard.

Dan volgt een verslag van de bezoeken aan de armoedige en naargeestige buurten waarbij de ellende steeds erger wordt. Al die kommer brengt bij de menslievende toeristen echter alles behalve het beste in hen naar boven, met als apotheose helse ruzies en de reis die strandt op een parking langs de snelweg in Noord Italië.

Op Olympia na, die de enige sympathieke persoon uit het verhaal is, komen al de personages naar voren als irritante personen met erg vervelende kanten die ze niet langer kunnen verbergen.

Wat ik aan dat boek zo geweldig vond is het taalgebruik van de schrijfster. Ze schetst de situaties en de personages op een grappige, scherpe en sarcastische manier en ze houdt dit het ganse verhaal (154 blz.) vol. En zo stelt ze genadeloos de hypocrisie aan de kaak van de welmenenden die zo bekommerd zijn om hen die het minder goed hebben dan zijzelf maar die toch liever in hun eigen veilige omgeving blijven en aan liefdadigheid op afstand doen..

Lezende vrouw door Ernst Anders (1845-1911) Duits portretschilder

 

Wij doden Stella – Marlen Haushofer

 

Jaren ’50 van de 20e eeuw. Anna is gehuwd met de succesvolle advocaat Richard. Ze hebben een zoon Wolfgang en een dochtertje Annette.  Het prototype van het gelukkige gezin. Maar het gezin is helemaal niet zo gelukkig. Anna brengt haar dagen door met door het raam naar de tuin te staren. Richard is een gladde mooiprater, een manipulator en een vrouwenverslinder. Anna is een gekwetste en ook passieve vrouw die al haar liefde op haar zoon Wolfgang richt. Dan komt het jonge meisje Stella tijdelijk bij hen inwonen. Ze is een grijze muis, de dochter van een vriendin die liever haar tijd besteedt aan zichzelf en haar jonge vriend.
Als Anna Stella wat meer zelfvertrouwen wil bijbrengen en haar daarom mooie kleren koopt wordt de aandacht van Richard op haar gevestigd. En Stella valt uiteraard voor zijn charme. Anna ziet het maar zwijgt om het gezin te behouden. Wolfgang, die  een gevoelige jongen is, heeft de situatie ook door maar zwijgt om zijn moeder te sparen. Annette, het evenbeeld van haar vader, spartelt gelukkig verder door het leven.
Maar natuurlijk wordt Richard na een tijdje Stella moe en dat heeft nare gevolgen.

Marlen Haushofer is een Oostenrijkse schrijfster en ze schreef dit verhaal in 1958. Het is een amper 71 bladzijdes tellende novelle maar het innerlijk leven van Anna wordt zo goed beschreven: haar angsten, haar in zichzelf gekeerd zijn, haar passiviteit en haar oncontroleerbare liefde voor haar zoon Wolfgang, haar enige geluk en reden van bestaan. Anna is het jonge vogeltje dat ze in de tuin ziet roepen om zijn moeder die niet komt. Zoals het vogeltje omkomt van honger en dorst en gemis van de moedervogel, zo is het leven van Anna gebroken door de gevoelloosheid van haar man. Maar ze doet niets en ondergaat lijdzaam.

Prachtig geschreven en geen woord te veel. Een bewijs dat een boek niet altijd dik moet zijn om ook goed te zijn.

 

Kwikzilver – Paul Harding

George Washington Crosby is een oude klokkenmaker. Hij ligt op zijn sterfbed en denkt terug aan zijn leven en aan dat van zijn vader Howard, een ketellapper die met kar en paard rondtrok en aan epilepsie leed en die op een dag verdween.
Het boek is geschreven in een erg poëtische taal en je kan het niet snel lezen. Maar de beschrijvingen van bijvoorbeeld de natuur zijn zo mooi dat je ze wel een paar keer wil herlezen.
Paul Harding, die behalve docent en schrijver ook drummer is, won met dit boek de Pulitzer Prize voor fictie in 2010. De originele Engelse titel van het boek is ‘Tinker’.

 

Duitse les – Siegfried Lenz *****

 

Sigi Jepsen verblijft in een tehuis voor probleemjongeren op een Duits eiland een tiental jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Als straf moet hij in zijn kamer blijven tot hij een opstel geschreven heeft over de vreugden van de plicht. Hierop begint hij een verhaal over zijn vader te schrijven, een politieagent in een Duits dorp aan de Waddenkust, dicht bij de Deense grens. Tijdens de oorlog krijgt hij de opdracht een in de omgeving wonend kunstschilder het schilderen te verbieden. Deze schilder is echter een vriend van hem en heeft hem ooit het leven gered. Dat belet Sigi’s vader echter niet zijn plicht nauwgezet uit te volbrengen.

Een prachtig boek over plicht en plichtsbesef en wat dat teweeg brengt als je het tot in het absurde doordrijft.

Een boek dat me voor het eerst in een paar jaar zo begeesterde dat ik er iedereen mee lastig viel!!

 

 

Lezend meisje door Charles Edward Perugini, geboren in Napels in 1839-overleden in Londen 1918)

 

Montedidio – Erri de Luca ****

Montedidio is wat men een “coming of age” roman pleegt te noemen, maar dan wel een heel bijzondere. Het is begin jaren 60. In de VS wordt Kennedy tot president verkozen en zowel de Russen als de Amerikanen sturen raketten in de ruimte. In dit tijdbestek volgen we een naamloze 13-jarige jongen die in een van de armste wijken van Napels woont. Zijn vader is havenarbeider en schenkt hem een boemerang die hij op zijn beurt van een Australische zeeman kreeg. Zijn moeder is ernstig ziek. Op 13-jarige leeftijd gaat de hoofdpersoon als leerjongen werken bij een schrijnmaker. In diens werkplaats is er ook Rafaniello, een Joodse schoenmaker met een bult aan de slag. Op een rol papier die hij kreeg van de drukker, die zijn handen niet van jongetjes kan afhouden, schrijft hij wat er elke dag gebeurt, vanaf het begin van de zomer wanneer hij aan de slag gaat bij de schrijnwerker tot op oudejaarsavond van datzelfde jaar. Dat is de dag waarop de rol volgeschreven is, en waarop hij besluit zijn boemerang voor het eerst echt te laten vliegen.
Het verhaal is in de ik-vorm geschreven, in korte hoofdstukjes van maximaal anderhalve bladzijde, dagboeknotities op de rol papier. Het is een ontroerend mooi geschreven verhaal van een arme jongen die met de hulp van een paar goede mensen zijn weg in het leven zoekt.

Aanbevolen lectuur voor mensen die steeds hun mond vol hebben van “de verwende babyboomers” zodat ze eens kunnen kennismaken met hoe het werkelijke leven voor hen was op vele plaatsen!


Een citaat uit het begin van het boek: "Vandaag schrijf ik de eerste aantekening om mijn nieuwe belevenissen bij te houden. Ik zit niet meer op school. Ik ben dertien gewoorden en pappa heeft me uit werken gestuurd. dat is goed, het is tijd. het verplichte onderwijs gaat tot de derde klas lagere school, hij heeft me tot de vijfde laten doorleren omdat ik ziekerig was en dan had ik ook een hoger diploma. Hier in de buurt gaan kinderen ook uit werken zonder school, dat wilde pappa niet. Hij is bootwerker in de haven, hij is niet naar school geweest, hij leert nu pas lezen en schrijven op de avondlessen van de bootwerkerscoöperatie."

En eentje van meer op het einde: "Er komen slechte gedachten bij me op, mijn zenuwen die strak staan voor de boemerang razen van woede, ze willen alles en iedereen wegduwen en slaan, het zal niet nog eens gebeuren Maria, nun succer n'ata vota, deze dreigende woorden komen er uit in het Napolitaans, al het slechte komt er uit, het is voor het eerste en daarom weet ik niet wat voor gezicht ik trek en waarom maria mijn hoofd tussen haar henden neemt en zegt: 'Niet doen, het isnieks, het is al over, het stelde niks voor, ik had het je niet eens moeten vertellen', en ze zoekt mijn ogen en ik weet niet waar ik die op gericht had, want zij zegt: 'Kijk me aan, kijk in mijn ogen', en ze beweegt mijn hoofd net zo lang tot ik mijn slechte gedachten opgeef en haar aankijk en haar polsen vastpak en me daarmee twee klappen in mijn gezicht geef en mijn tanden op elkaar klem, dan schrikt ze en slaat haar armen om me heen en ja, nu is het helemaal over".  

Serena - Ron Rash

 

Serena is de jonge vrouw van mijnheer Pemberton, een grootgrondbezitter en houthandelaar die in de Smokey Mountains grote gebieden ontbost. Het is de tijd vlak na de grote beurscrash van 1929 waarin er grote armoede en hoge werkloosheid was. Maar ook de tijd waarin regering en rijke weldoeners het Smokey Mountain Nationaal Park wilden oprichten, net daar waar Pembertons gronden liggen. Pemberton is een gewiekst zakenman en keiharde baas maar met de komst van Serena gaat het er in zijn bedrijf niet bepaald milder aan toe. Serena is bikkelhard. Ze stelt haar doelen en ze heeft geen enkel mededogen met wie haar en haar man maar enigzins in de weg staat. Ook elk teken van zwakheid wordt genadeloos afgestraft. De arbeiders kijken met angst en ontzag naar haar op, als naar een onoverwinnelijke (wraak)godin. Een bijzonder obstakel voor haar is de jonge Rachel Harmon en haar zoontje Jacob. Rachel was keukenmeisje in het houtbedrijf van Pemberton en Jacob is zijn kind, resultaat van een kort avontuurtje, voor hij zijn vrouw leerde kennen. Hoe het verhaal verloopt ga ik niet verklappen maar ik kan wel zeggen dat de lijken bij bosjes vallen, ook tengevolge van ongelukken bij het vellen van de bomen.
Ron Rash heeft een heel beeldrijke taal. De landschappen, het milieu en de mensen, de verwoesting van de natuur door de houtkap, de verschillende karakters, worden erg goed beschreven. De gesprekken tussen de arbeiders onderling over wat er plaats vond, als een soort van koor op de achtergrond, waren soms grappig en knap maar af en toe ook wat gezocht. Maar 'Serena' is een boek dat me vanaf de eerste bladzijde tot de laatste in de ban had. Samen met 'Duitse les' en 'gezusters Materassi een van mijn favorieten die ik dit jaar (2011) las.
   

Het evenwicht van haaien - Caterina Bonvicini

 

"Het evenwicht van haaien" speelt zich net als "Het feest is afgelopen" af in Turijn. Het boek begint met een verslag van een ziekenhuisopname na 'n zelfmoordpoging, niet meteen een vrolijk onderwerp dus. Daarna vertelt Sofia haar verhaal. Ze is een fotografe die alleen in Turijn woont.  Ze is gescheiden van haar man Nicola omdat ze zijn depressies niet langer aankon. Ze begint een relatie met Arturo die ook last blijkt te hebben van depressies. Later ontmoet ze de gehuwde Marcello die ook niet de meest evenwichtige is en voor wie Sofia steeds de sterke moet zijn. Beide relaties houdt ze gelijktijdig aan. Haar vader is een wetenschapper die de haaien bestudeert en hij is en was er nooit. Haar moeder heeft zelfmoord gepleegd.  Sofia's vader wil dat zij haar moeder beter leert kennen en begrijpen en bezorgt haar daarom een bundel brieven, door haar moeder geschreven maar nooit verzonden. Door deze brieven herinnert Sofia zich opnieuw de gebeurtenissen uit haar leven als kind met haar depressieve en labiele moeder. door die brieven, door haar twee minnaars die op haar leunen, en ook door haar afwezige vader glijdt ook Sofia stilaan af in een diepe depressie die uitmondt in een zelfmoordpoging.
De gevoelens van de hoofdpersoon zijn erg goed beschreven. Je zit als lezer als het ware in Sofia's hoofd. Je ziet het langzame en onafwendbare afglijden gebeuren.

Het verhaal eindigt echter positief en de manier waarop vond ik wel een beetje te gemakkelijk. Maar voor de rest een heel goed boek.

Caterina Bonvicini was dit jaar te gast op Saint Amour waar ze overigens uit dit boek voorlas.

 

 

Onmiskenbaar Botero!!!

 

Het feest is afgelopen - Lidia Ravera

 

Niet zo lang na 'Duitse les' (zie hier onder) was het bij mij weer raak. Toen ik eens begonnen was met het lezen van 'Het feest is afgelopen' kon ik niet meer stoppen. En dit was niet zozeer omwille van het verhaal als wel om de schrijfstijl van Lidia Ravera.
Hoofdpersonen in het verhaal zijn leeftijdgenoten van mij die ooit in de woelige jaren 60 van de 20e eeuw op de barricades stonden. In dit geval ging het om de barricades aan de Fiatfabrieken in Turijn. Jongeren uit de betere milieus voelden zich geroepen om de arbeiders op hun penibele werkomstandigheden te wijzen en hen tot strijd aan te zetten. Zo ook de muzikale Carlo die echter de strijd op een dag voor bekeken houdt en zich gaat toeleggen op zijn dirigentenopleiding in het buitenland waarna hij een gevierd dirigent wordt. Alexandra, zijn engelachtig mooi vriendinnetje uit zijn jeugd, blijft verweesd in Turijn achter, sluit zich af van alles en iedereen, en wordt kleuterleidster en later vrijwilligster in de bejaardenzorg, nog steeds de goede zorgende engel. En de anderen leven nu - 2001- hun burgerlijke leventje. Ze behoren tot wat ze eens bestreden: de burgerij, het 'klootjesvolk'. Maar buiten Alexandra is er nog iemand die niet ongeschonden uit de strijd is gekomen, namelijk de eenvoudige arbeider Angelo, die van het platteland aangekomen in Turijn in 1968 door de revolutionaire jongeren op de barricades en het spreekgestoelte wordt gehesen en zo zijn moment de gloire beleeft, om nadien echter, als de "medestrijders" vertrokken zijn, er zijn werk door te verliezen. Terwijl de anderen doorgingen met hun leven voelde hij zich gebruikt en misbruikt. Hij is verbitterd en wil de dirigent Carlo, die voor het eerst terug in Turijn is voor een optreden, een lesje leren.
Volgens de flaptekst is 'deze roman een sleutelroman over de linkse beweging van eind jaren zestig." Een sleutelroman is volgens het Lexicon van literaire termen "een roman die reële personen en gebeurtenissen onder verzonnen namen en gewijzigde omstandigheden beschrijft, met dien verstande dat ze voor de ingewijde lezer herkenbaar zijn via bepaalde aanwijzingen die als sleutel het verhaal ontsluiten."  Voor mij, geen ingewijde in gebeurtenissen in het Turijn van toen noch nu, is dit een roman over wat mensen in de loop van hun leven, vaak ongewild en onnadenkend, anderen aandoen. Hoe we allemaal in ons leven wel slachtoffers maken zonder het te willen of te weten.
Als voorbeeld van de stijl van het boek hierna een beschrijving van de oudere Alexandra:

"Ze eet met een tikje schuldgevoel, langzaam, op het puntje van haar stoel, altijd alsof ze zo kan opstaan, ze maakt het zich nooit makkelijk, legt zichzelf graag kleine ongemakken op, houdt haar adem in, loopt te snel, kwelt zichzelf. En ze bezoekt ten dode opgeschreven mensen, stervenden van de vervelendste soort, geen mensen die op sterven liggen, maar mensen die bij gebrek aan alternatief in afwachting van hun dood leven. Ze zorgt voor zichzelf en voor hen, probeert niet gelukkig te zijn of anderen gelukkig te maken. Tegen wie haar zou vragen waarom doe je dat, waarom breng je elke dag weer de helft van je tijd door met het verzorgen van oudem mensen, zou ze zeggen dat ze dat doet om zich te trainen. Ze zou zeggen: het is het enige verstandige dat er nog te doen valt als het leven niet nieuw meer is, oefenen in afstand doen. .... Als peuterleidster zag ze alleen de kinderen in de chrèche. Van 3 maanden tot 3 jaar. Het begin en het einde van het leven zijn fasen waarin menselijke wezens zonder woorden kunnen vertellen, hoogbejaarden en kleine kinderen geven veel meer bloot dan ze zelf weten. Met het toenemen der jaren krijgen terughoudendheid, rollenspel, 'voor wat hoort wat', ijdelheid en eigenbelang de overhand. Dat soort dingen." 

Voor wie Italiaans leest deze link naar een gesprek met Lidia Ravera over de jaren 60.  http://www.lastampa.it/Torino/cmsSezioni/cronaca/200801articoli/5663girata.asp

 

Gezusters Materassi – Aldo Palazzeschi ****

 

De gezusters Materassi wonen in een klein Toscaans dorp in hun ouderlijk huis. Het is kort na de 1e Wereldoorlog. Van hun geldverkwistende vader hebben ze enkel schulden en hypotheken op hun huis geërfd. Twee zussen trouwen en gaan elders wonen. Teresa en Carolina blijven.

Van de morgen tot de avond naaien ze fijne lingerie voor rijke dames. Zo hebben ze al de schulden van hun vader kunnen aflossen en zelfs heel wat geld gespaard.  Ze hebben een trouwe inwonende meid, Niobe. Als het huwelijk van de mooiste zus Giselda spaak loopt keert zij verbitterd terug naar het ouderlijk huis om er een soort onbetaalde dienstbode te worden. Teresa en Carolina leven voor hun werk. Ze komen zelden buiten. Enkel op zondagmiddag wordt het werk neergelegd en gaan ze, opgedofd als pauwen achter het raam van hun kamer de mensen op straat gade slaan en becommentariëren. Ze zijn totaal wereldvreemd.

Als ze rond de 50 zijn overlijdt plots de 4e zus, een weduwe met een zoon, Remo. Dit is een erg mooie en zwijgzame jongen van 14 jaar. De twee zussen nemen hem mee naar huis en hierdoor wordt hun hele leven overhoop gezet. Remo slaagt er in de vrouwen helemaal naar zijn hand te zetten en hen financieel helemaal te ruineren!

Dit is een boek om langzaam van te genieten zoals van een goede wijn. Met milde spot maar niet kwetsend, wordt de kleine tot elkaar veroordeelde dorpsgemeenschap beschreven en ook de wereldvreemde zussen, de goedmoedige meid Niobe, de verbitterde Giselda, de van elke scrupule gespeende Remo en zijn trouwe vriend Palle.

En ondanks het droevige lot van de oudere vrouwen is het geen droevig boek. De humor waarmee alles beschreven wordt en zeker de manier waarop de zussen en Niobe weer moet vatten maakt dat je als lezer vaak in je zelf zit te lachen.

Het boek is in 1934 geschreven maar helemaal niet voorbijgestreefd of ouderwets. Integendeel heel verfrissend, een boek dat je zeker moet lezen.

 

Koets naar Wenen – Jan Prochazka

 

Prochazka is een Tsjechische schrijver, geboren in 1929 en overleden in 1971. Samen met de eveneens Tsechische regisseur Karel Kachyna maakte hij ook filmen waarvoor hij het scenario schreef.  Zijn boek “Koets naar Wenen” verscheen in 1967 en werd kort nadien ook verfilmd. Maar na de Praagse lente toen de Russissche troepen Praag waren binnen gevallen werden zowel boek als film verboden.

Het is eigenlijk maar een novelle, 128 bladzijdes. Het speelt zich af aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Twee Duitse soldaten, één van hen ernstig gewond, dwingen een jonge Tsjechische boerin, Krista, hen met haar paard en wagen naar de Oostenrijkse grens te brengen. Krista’s man is echter net door Duitse soldaten omgebracht en zij denkt er niet aan om de beide mannen naar de grens te brengen.  Als wraak op de moord op haar man wil zij beiden ombrengen, de gewonde korporaal en de begeleider, Soldaat-soldaatje zoals Krista hem bij zichzelf noemt.
Krista is een simpele, hardwerkende vrouw, zonder veel tijd voor gevoelens. Ze heeft geen gemakkelijk leven gehad tot nu toe. Ze is ook geen vrouwelijke vrouw, wat logisch is als je de hele dag moet werken als een paard om te overleven. “Haar borsten, waar ze geen enkele aandacht aan besteedde en waarvan ze zich eigenlijk niet eens bewust was, staken als overbodige luxe uit haar mannelijke lichaam. Mallotig en zonder nut. Nooit waren ze door een zuigelingenmondje aangeraakt. In elke beweging en elke grimas die ze maakte, in de treuzelige wijze waarop ze de ene gelaatsuitdrukking verving door de volgende, lag de zwaarte van heel haar leven vervat”. Als je leest hoe de relatie tussen haar en haar man was vraag je je af waarom ze zich wil wreken want liefde kwam er in hun huwelijk niet aan te pas. “Ondanks het geestdodende geploeter leken haar de echtelijke dagen draaglijker dan de nachten. ‘Slaap je?’ vroeg hij dan steeds geërgerd. ‘Slaap je nu alweer?’ …. Ze lag onder zijn botten en spieren als onder een verstikkende grafsteen. In de plakkerige stilte zei hij dan: ‘Ik heb straks niet genoeg mest voor de bieten’.”  Conversaties van het soort dat ik me ook van mijn ouders herinner!! Maar uiteraard in andere omstandigheden.

Ik heb erg genoten van de stijl waarin het verhaal geschreven is. Een vrolijk verhaal is het allerminst, integendeel. De scène waarin beschreven wordt hoe Krista haar kind verloor en het slot van het boek zijn hartverscheurend.  Ik voelde een ontzettend medelijden met de vrouw die nooit warmte en liefde gekend had in haar leven.

 

 

Schilderij van Hans Bachman, Zwitsers schilder (1852-1917)

 

De grote zaal - Jacoba Van Velde

 

Dit boek was het geschenk van de openbare bibliotheken in Nederland naar aanleiding van "Nederland leest" in 2010. Het werd geschreven in 1953 en het is eens te meer het bewijs dat oudere boeken niet altijd voorbijgestreefd en onleesbaar zijn. Integendeel is deze novelle een pareltje. Het vertelt de laaste maanden in het leven van de oude Geertruide die na een ziekte in de ziekenzaal van een rusthuis wakker wordt. Ze is helemaal verward en weet niet meer hoe ze er terecht is gekomen. Ze is er niet goed aan toe, het leven in het rusthuis en zeker in de ziekenzaal is helemaal niet aangenaam, de medebewoonsters maken het elkaar niet gemakkelijk. Vrouwen van allerlei slag die gedwongen samenwonen en hun einde afwachten. Toch is Geertruide vooral bezorgd om haar dochter die voor haar speciaal uit Parijs is overgekomen. Ik had nog nooit van de schrijfster gehoord en ik ben erg blij dat ik haar en dit boekje via een van onze damolegi heb leren kennen.

 

Voor wie waren we op de vlucht - Perihan Magden

 

Een dochter en haar moeder trekken van hotel naar hotel op de vlucht voor iets of iemand maar het is niet duidelijk voor wat of voor wie ze zich schuil houden. Alhoewel de dochter al een tiener is, 16 zo ongeveer, blijft de moeder haar behandelen en kleden als een klein meisje. Hun hele levenswijsheid halen ze uit het verhaal van Bambi waaruit de moeder altijd voorleest. Elk contact met anderen wordt onmiddellijk afgeblokt. En wie de moeder op de zenuwen werkt of tracht te boycotten is er niet al te best aan toe. Ze schrikt er niet voor terug dergelijke mensen op bloedige wijze te vermoorden. Wat heeft de moeder meegemaakt dat het zo ver is kunnen komen? We horen het verhaal uit de mond van de dochter met af en toe een stuk er tussen van iemand in één van de hotels wiens aandacht door beiden werd getrokken. Het boek is erg mooi geschreven, in korte zinnen, erg afstandelijk vaak. De moeder en de dochter hebben geen naam. Maar ondanks de afstandelijkheid of juist daardoor is het toch een boek dat me erg geraakt heeft en dat ik slechts met moeite opzij kon leggen.
De schrijfster is een Turkse journaliste die het boek heeft geschreven naar aanleiding van een hetze tegen haar omdat ze het voor een gewetensbezwaarde had opgenomen. Eerder schreef ze ook nog "Moord op de boodschappenjongens".

 

Vrijheid - Jonathan Franzen

 

Dit is een boek dat ik nietzou aanraden.  Ik verwachtte nochtans veel toen ik er aan begon. In de VS is het boek de hemel in geprezen en ook bij ons prijkte het bovenaan allerhande eindejaarslijstjes als hét boek van 2010. En wat was het voor mij: een erg typisch Amerikaans boek, te dik, niet boeiend, met veel en veel te veel bladvulling, lange niets terzake doende uitwijdingen, ongeloofwaardige plots en veel te veel onderwerpen in één boek bijeengeschaapt. Dit boek ging voor mij niet over vrijheid maar over het liedje dat Ramses Shaffy ooit zong "de één wil de ander en de ander wil de één". Nou ja, dat klinkt nogal cru en er stonden best mooi geschreven passages in maar de schrijver had toch beter het devies "less is more" in het achterhoofd gehouden.

 

 

Lezende vrouw door Henri Fantin Latour, Frans realistisch schilder (1836-1904)

 

De verborgen geschiedenis van Courtillon - Charles Lewinsky ***

 

Een man trekt zich terug in Courtillon, een klein afgelegen dorpje in Frankrijk, na een mysterieuze ongelukkige liefdesgeschiedenis. Om zijn liefdesverdriet te verwerken schrijft hij in (niet verzonden) brieven aan verloren geliefde over het dagelijks leven in Courtillon. En alles is daar niet even eenvoudig als het eerst zou lijken en iedereen heeft zo zijn geheimen. Heel knap geschreven.
De beginregels als citaat:
"De wereld is duizend passen lang.
Als je kwam (maar je komt niet), zou je de hoofdweg moeten verlaten, je herkent de afslag makkelijk, ze hebben de weg daar rechtgetrokken en de oude rijstrook loopt dood in het onkruid, je zou uitstappen en me volgen, duizend passen ver, een wereld ver."
 
De oude Adam - Henrik Pontoppidan
 
Tussen oudere boeken zitten soms nog echte juweeltjes.
Zo ontdekte ik, dankzij de kringloopwinkel een boek van de vroegere Hasseltse uitgeverij Heideland van de Deense schrijvers Henrik Pontoppidan en Karl Gjellerup die in 1917 samen de Nobelprijs Literatuur wonnen. Zij maakten samen met o.a. Ibsen en Strindberg deel uit van "de moderne Doorbraak", een literaire strekking die inging tegen de romantische literatuur van die tijd en die zich meer richtte op naturalisme en realisme. Pontoppidan's novelle "De oude Adam", geschreven in 1984, vertelt het verhaal van een jonge man die overspannen is en die om te genezen de gezonde zeelucht opzoekt op het eiland Funen. En behalve herstel is hij ook op zoek naar de liefde. Het taalgebruik is helemaal niet ouderwets en dat voor een boek van meer dan 100 jaar oud!! En vaak is het ook erg grappig zoals in onderstaand citaat:
"Laat mij proberen rustig te vertellen wat mij vandaag is wedervaren. Vanochtend heel vroeg, eer er anderen waren opgestaan ... nee, wacht even! In onze tijd begint men fatsoenlijkerwijs met een natuurbeschrijving, een schilderachtige schets. Zo dan: De zon was net boven de gloeiende horizon opgedoken; het strand, de hellingen, de bomen langs de landweg, alles lag nog in een licht violette nevel gehuld. Een schip met purperen zielen gleed voort over het blinkende water van de zeeëngte, de witte strandvogels dartelden met gulden wieken boven de waterspiegel, enz. enz. "  (De twee "enz."aan het einde van het citaat zijn niet van mij maar van de schrijver. )
 

Het geluk getrouwd te zijn - Sergio Pitol

 

Jacqueline Cascorro, die in werkelijkheid Maria Magdalena heet, is getrouwd met Nicolas, een succesvol eigenaar van hotels in Mexico. Ondanks de weelde waarin ze leeft en die in scherp contrast staat met haar bescheiden afkomst en het povere leven van haar familie, is Jacqueline niet tevreden. Ze moppert en zeurt tegenover iedereen die het wil (en niet wil) horen over de bruutheid van haar man en haar ongeluk. Ze krijgt minnaars die ze telkens overhaalt om een moordpoging op haar man te doen. Geen enkele van die pogingen lukken echter en zij is steeds zelf slachtoffer. Als haar man op zekere dag failliet gaat en verdwijnt is ze gedwongen om meer bescheiden te gaan wonen en zelfs om een baantje te zoeken. Na jaren duikt haar man terug op en gaan ze terug samen wonen in een meer bescheiden welstand. Maar nog is Jacqueline niet veranderd en blijft ze van de moord op haar man dromen.  De oppervlakkigheid en leeghoofdigheid van Jacqueline is knap beschreven. Ze schijnt geen enkele zelfkennis te hebben en gaat ten slotte aan haar dwaze plannen ten onder. Het lijkt een zwaarmoedig verhaal maar dat is het niet. Het is met veel humor geschreven.

Sergio Pitol is een Mexicaans schrijver, oud diplomaat in Europa, die met zijn boeken verschillende prijzen won.

 

 

werk van Iszak Perlmutter, Hongaars schilder (1866-1932)

leefde van 1898 tot 1904 in Nederland waar hij landschappen schilderde

 

Duister spoor - Inger Frimansson

 

Hilja groeide samen met haar oudere zus Karla en haar broer Kristian op bij haar moeder. Hun vader, die gehuwd was en niet bij hen woonde, kwam af en toe op bezoek. Na de dood van de vader pleegt de moeder zelfmoord en Hilja vindt haar. Kristian gaat bij een voogd wonen en Hilja wordt verder opgevoed door haar dominante oudere zus. Als Kristian het vroegere vriendinnetje van Hilja Jenny ontmoet, nu een succesvolle actrice, komen er zaken uit het verleden naar boven. Een goede psychologische thriller.

Inger Frimansson is een Zweedse schrijfster van psychologische thrillers.

 

Een jongen - Sonya Hartnett

 

Adrian, een jongen van 9 jaar, is bij zijn moeder weggehaald. Zij 'kon niet meer voor hem zorgen'. Zijn vader met zijn nieuwe gezin, wilde het niet. Zo belandt hij bij zijn grootmoeder die het op haar leeftijd moeilijk heeft om nog voor een kind te zorgen, ook omdat haar jongste zoon met psychische problemen na een door hem veroorzaakt ongeval, bij haar inwoont. Adrian is een gevoelige en wat bange jongen. In het stadje waar hij woont verdwijnen op zekere dag drie kinderen. Iedereen heeft het er over.  Als hij andere buren krijgt sluit hij vriendschap met de kinderen. Samen met de oudste dochter, Nicole, gaat hij op zoek naar de verdwenen kinderen.  De schrijfster weet op voortreffelijke wijze het innerlijk van een onzeker kind te beschrijven. Het boek werd bekroond met de Commonwealth Writers Prize in 2003.

Sonya Hartnett is een Australische schrijfster die op 15-jarige leeftijd haar eerste verhaal schreef. Haar boeken zijn bedoeld zowel voor adolescenten als voor volwassenen.

 

De Tartaarse woestijn - Dino Buzzati ****

 

Een jonge luitenant, Giovanni Drogo, pas afgestudeerd aan de militaire academie, vertrekt vol idealen naar zijn eerste standplaats: een afgelegen fort aan de grens van zijn land, in een onherbergzaam bergachtig gebied. Achter het fort bevindt zich een woestijn van waar uit volgens verhalen ooit de Tartaren aanvielen.  Het fort heeft geen enkel nut want er gebeurt niets en er zijn geen vijandelijke aanvallen te verwachten. Drogo wil onmiddellijk als hij aankomt opnieuw vertrekken maar hij laat zich overhalen om toch vier maanden te blijven. Als hij later, via een medische keuring, toch kan vertrekken besluit hij op het laatste ogenblik toch te blijven en dat doet hij tot hij zijn pensioenleeftijd heeft. Steeds blijft hij hopen op een vijandelijke aanval en op zijn kans op heroïsche daden. Als er dan eindelijk toch vijanden in aantocht zijn is hij ziek en niet in staat om enig aandeel te hebben in de strijd. Hij moet vertrekken maar hij sterft onderweg vooraleer hij zijn ouderlijke woning bereikt. Een tragisch verhaal van een compleet verspild leven, goed en sober beschreven. Het boek werd in 1975 verfilmd onder de titel 'Il deserto dei Tartari' met o.a. Philippe Noiret, Max Von Sydow, Fernando Rey, Vittorio Gassman en Jean-Louis Trintignant. Dino Buzzati (1906-1972) studeerde rechten, werkte als redacteur en verslaggever en publiceerde verschillende romans en ook korte verhalen. 'De Tartaarse woestijn', ook verschenen onder de titel 'De woestijn der Tartaren' en ook 'Eenzame vesting' werd in 1939 geschreven.

 

 

 

Eén van Picasso's lezende vrouwen

Nazomer - Philippe Besson.****

 

De schrijver heeft rond een bekend doek van Edward Hopper (Nighthawks) een boek geschreven. Op het werk van Hopper zie je, van buitenaf in de avond, een bar met een barkeeper en een man en een vrouw samen. Rond dit tafereel heeft Besson zijn verhaal opgebouwd. Sober en met een prachtig taalgebruik. Er gebeurt niet veel, er zijn veel innerlijke bespiegelingen en toch blijft het boeien (142 blz)

 

De trotse bedelaars - Albert Cossery ****

 

Geschreven in 1955. Cossery groeide op in Egypte. Later verhuisde hij naar Frankrijk. Deze roman speelt zich af in een stad als Cairo.  De hoofdpersonen leven aan de zelfkant. Zij willen enkel hun hoogstnoodzakelijke levensbehoeften bevredigen en kijken neer op mensen die op geld, carrière en status uit zijn. Zij hebben niets en dus daarom ook niets te verliezen. Het boek kwam uit onder de Franse titel “Mendiants et orgueilleux” en is ook verfilmd met Georges Moustaki in de hoofdrol.

 

Billy – Albert French

 

Het boek speelt zich af in Mississipi in de jaren dertig. Billy, een tienjarige zwarte jongen, gaat samen met een vriendje op een warme dag spelen in een meertje. Twee blanke meisjes zien hen en verjagen hen uit het water. Het vriendje kan ontsnappen maar Billy wordt erg hardhandig aangepakt. Als ze hem echter laten lopen terwijl ze hem nog beschimpen, wordt hij woedend en verwondt één van de meisjes met zijn mes. Zij bezwijkt aan de verwondingen. Al gauw verspreidt zich in de blanke gemeenschap het nieuws dat de schuldigen zwarten zijn. De haatgevoelens tegen al wat zwart is laaien erg hoog op. Billy wordt opgepakt, in de gevangenis gezet en later, ondanks zijn jeugd, terechtgesteld op de elektrische stoel.

Het is een erg aangrijpend boek, in die mate zelfs dat ik het soms even moest wegleggen. De schrijver kan erg goed de sfeer oproepen van het warme Mississipi, de racistische vooroordelen van de blanken, de angst in de zwarte gemeenschap en vooral de angst en de wanhoop van Billy en van zijn moeder. Een aanrader.

 

 

 

Lezende vrouw door Henri Bouchet-Doumenq, Frans schilder (1834-1908)

Huwelijksleven – David Vogel

 

Een roman in de jaren dertig in het Hebreeuws geschreven en in 1992 vertaald. David Vogel werd in 1981 in Rusland geboren Jood. In 1912 verhuist hij naar Wenen en in 1925 naar Parijs. In 1944 werd hij opgepakt en naar een concentratiekamp overgebracht. Waar en hoe hij is overleden is niet bekend.

Huwelijksleven vertelt het verhaal van de liefde van een arme joods intellectueel Rudolf, voor een gevoelloze en sadistische barones in het Wenen tussen de beide wereldoorlogen. Het is geen vrolijk boek (weeral niet!!) maar erg goed geschreven. De gevoelens van Rudolf, hoe hij gekwetst en vernederd wordt maar zich toch niet kan losmaken van zijn grote liefde, en het leven in Wenen worden treffend weergegeven. Ondanks de 456 bladzijden toch een aanrader.

 

De Paria – August Strindberg

 

De schrijver die erg beïnvloed werd door de ideeën van Nietsche beschrijft de noodzakelijke ondergang van een zigeuner, “een paria en minderwaardig mens”, bewerkstelligd door een “superieure ariër”. Akelige ideeën maar boeiend om te lezen.

 

Meneer Lehman – Sven Regener

 

Meneer Lehmann, de hoofdpersoon van het boek is Frank Lehman,een man van bijna 30, die in West-Berlijn woont. Het verhaal speelt in de zomer van 1989, net voor en na de val van de Muur. Frank werkt in een café en is daar volmaakt tevreden mee. Hij heeft geen ambities. Hij leeft van dag tot dag. Zijn dagelijkse leven wordt op een menselijke en soms hilarische wijze beschreven: zijn “liefdesleven”, zijn werk, zijn baas en zijn vrienden, zijn ouders die op het platteland wonen en hem komen bezoeken. Hoewel dit boek over alledaagse dingen gaat is het niet oppervlakkig. De schrijver van dit boek is zanger in de band “Elements of crime”

 

Kreupelhout – Christian Jungersen

 

De 82-jarige Poul Martin Poulsen is in het ziekenhuis opgenomen. Beelden uit zijn jeugd dringen zich aan hem op. Vooral de herinneringen aan zijn jeugdvriend Eduard Schmidt laten hem niet met rust. Het is inmiddels lang geleden dat de vriendschap tussen hen verbroken is. Poul Martins leven is ontspoord en Eduard heeft daarbij een sleutelrol gespeeld, alleen weet Poul Martin niet precies hoe dat is gebeurd. Nu hij aan het einde van zijn leven is, probeert hij met alle middelen die hem ter beschikking staan zijn oude vriend op te sporen om boven water te krijgen wat er eigenlijk fout is gegaan. Maar hoe dieper hij in het kreupelhout van het verleden doordringt, hoe dreigender het gevaar dat op de loer ligt. Gaandeweg slaat het gevoel van verzoening om in zucht naar wraak.

 

Lezende vrouw door Isaac Israëls, Nederlands schilder (1865-1934)

lid van de Amsterdamse impressionisten

 

De lafaards – Josef Skvorecky ****

 

Het boek beschrijft de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in een klein Tsjechisch stadje, op een licht spottende manier, gezien door de ogen van een 18-jarige jongen. Hij speelt jazz muziek samen met een groepje vrienden. Als de opstand tegen de Duitsers wordt georganiseerd wil het hoofdpersonage zo graag een held zijn om indruk te maken op het meisje op wie hij verliefd is. Hij toont de houding van de notabelen in het stadje die zo gauw de Duitsers wegvluchten, ineens ware patriotten worden, hoewel daar tijdens de bezetting niet veel van te merken viel. De manier waarop de opstand van de Tsjechen wordt beschreven zou kunnen doen besluiten dat die niet veel om het lijf had. Dat zette kwaad bloed bij de autoriteiten die de schrijver lang hebben gedwarsboomd. Het boek is erg grappig in de beschrijving van wat er omgaat in de hoofdpersoon. De stijl doet wel wat denken aan “De vanger in het koren” van Salinger.

 

Een fraai handschrift – Rafael Chirbes ****

 

Een oude Spaanse vrouw vertelt haar levensverhaal aan haar zoon: haar innige relatie met haar familie, de wijze waarop haar leven door de Spaanse Burgeroorlog werd getekend, de gevolgen van die oorlog voor haar en de familie, haar harde leven van opoffering. Deze opoffering ervaart ze, nu ze haar levenseinde voelt naderen, als volkomen zinloos. Nergens echter is de toon van het boek meelijwekkend of melodramatisch. Met eenvoudige korte zinnen wordt verslag uitgebracht van het leven van een gewone en toch bijzondere en waardige vrouw. Slechts 121 bladzijden maar een juweeltje dat je echt raakt.

 

Marguerite – Douglas Glover

 

Een jonge Franse vrouw wordt in de 17e eeuw, omwille van haar sensuele levenshouding, door haar oom achtergelaten op een bar eiland in het Noorden van Canada, samen met haar min en haar minnaar. Zij overleeft als enige en wordt na drie zomers en twee winters, terug opgepikt door een Franse boot. Het boek is geschreven naar het waargebeurde verhaal van Marguerite de Roberval, een jonge adellijke Française. De manier waarop Marguerite zich handhaaft in die barre omstandigheden, haar ontmoeting en leven met de inboorlingen, haar strijd om te overleven, zijn beschreven op een realistische maar ook vaak humoristische manier.

Schilderij van Vilhelm Hammershoi

Terug naar beginpagina