Recensies van I tot Z

DAMOLEGI

 

Recensies I -Z

 

 

In tijden van afnemend licht – Eugen Ruge. ****

 

Ik ben weer eens erg enthousiast over een boek, in die mate dat ik er iedereen over aan het hoofd zeur. Het is de roman “In tijden van afnemend licht” van Eugen Ruge.

Vanuit wisselend perspectief en gedurende eveneens wisselende periodes wordt het leven van een Oost-Duits gezin beschreven, van bij het ontstaan tot na het uiteenvallen van de DDR: Wilhelm en Charlotte, rasechte en partijgetrouwe communisten van het eerste uur en die dat ook steeds bleven, zoon Kurt, een geschiedkundige die in de kampen van Stalin verbleef en zijn Russische vrouw Irina, hun zoon Alexander die naar het Westen wil en diens zoon Markus die opgroeit na de Wende en in een ‘verwesterde’ wereld rondhangt met drugs gebruikende en op Turken jagende jongeren.

Het boek is in een eenvoudige taal geschreven. Het is vaak ook mild spottend, grappig.

Enige kennis van de geschiedenis van de 20e eeuw maakt het lezen misschien wel nog wat eenvoudiger. Er wordt gesproken over Trotski en Stalin, over Honecker, over Chroesjtjov en Gorbatjkov (door Willem allebei smalend 'tjov' genoemd). Maar het is niet echt nodig deze namen te kunnen plaatsen om van het boek te genieten. Want vrees niet, het is geen politiek boek!

Het gaat niet over de geschiedenis van het communisme maar wel over een familie en hoe die dit beleefde. Je leert er echter toch wel veel uit: over het blinde geloof in en trouw aan de partij, de manier waarop “andersdenkenden” worden uitgeschakeld, hoe je moet opletten met wat je zegt en doet uit vrees voor represailles, hoe met de jaren en met de opeenvolgende generaties de kritiek groter wordt.

Zoals gezegd maakt het boek sprongen in de tijd. Het beslaat de periode van 1952 tot 2001. Eén dag komt meermaals terug en wel 1 oktober 1989, de dag waarop Wilhelm zijn negentigste verjaardag viert en ook een dag in de periode waarin het Oostblok uiteen aan het vallen is.

Ik heb heel erg van dit boek genoten en ik vond het weer maar eens jammer toen ik het uit had.

Bovendien heb ik er nog een mooi woord in gevonden dat ik nog nooit hoorde, namelijk ‘Bratkartoffelverhältnis’, een verhouding waarbij het, meestal voor de man, niet zozeer om liefde draait maar om verzorging, voedsel, onderdak. In ruil daarvoor kan de vrouw dan genieten van zijn “diensten” in bed!

Eugen Ruge werd in 1954 in de Sovjetunie geboren. Zijn vader was, net als de vader van Alexander, DDR geschiedkundige en belandde in de Siberische kampen. In 1956 kwam het gezin naar Oost Berlijn. Eugen Ruge studeerde wiskunde aan de Humboldtuniversiteit en begon later te schrijven voor theater en film. “In tijden van afnemend licht” is zijn eerste roman. Hij won er o.a. de Alfred Döblinprijs mee in 2009 en de Duitse literatuurprijs in 2011. .

 

Koets naar Wenen – Jan Prochazka

Prochazka is een Tsjechische schrijver, geboren in 1929 en overleden in 1971. Samen met de eveneens Tsechische regisseur Karel Kachyna maakte hij ook filmen waarvoor hij het scenario schreef. Zijn boek “Koets naar Wenen” verscheen in 1967 en werd kort nadien ook verfilmd. Maar na de Praagse lente toen de Russissche troepen Praag waren binnen gevallen werden zowel boek als film verboden.

Het is eigenlijk maar een novelle, 128 bladzijdes. Het speelt zich af aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Twee Duitse soldaten, één van hen ernstig gewond, dwingen een jonge Tsjechische boerin, Krista, hen met haar paard en wagen naar de Oostenrijkse grens te brengen. Krista’s man is echter net door Duitse soldaten omgebracht en zij denkt er niet aan om de beide mannen naar de grens te brengen. Als wraak op de moord op haar man wil zij beiden ombrengen, de gewonde korporaal en de begeleider, Soldaat-soldaatje zoals Krista hem bij zichzelf noemt.

Krista is een simpele, hardwerkende vrouw, zonder veel tijd voor gevoelens. Ze heeft geen gemakkelijk leven gehad tot nu toe. Ze is ook geen vrouwelijke vrouw, wat logisch is als je de hele dag moet werken als een paard om te overleven. “Haar borsten, waar ze geen enkele aandacht aan besteedde en waarvan ze zich eigenlijk niet eens bewust was, staken als overbodige luxe uit haar mannelijke lichaam. Mallotig en zonder nut. Nooit waren ze door een zuigelingenmondje aangeraakt. In elke beweging en elke grimas die ze maakte, in de treuzelige wijze waarop ze de ene gelaatsuitdrukking verving door de volgende, lag de zwaarte van heel haar leven vervat”. Als je leest hoe de relatie tussen haar en haar man was vraag je je af waarom ze zich wil wreken want liefde kwam er in hun huwelijk niet aan te pas. “Ondanks het geestdodende geploeter leken haar de echtelijke dagen draaglijker dan de nachten. ‘Slaap je?’ vroeg hij dan steeds geërgerd. ‘Slaap je nu alweer?’ …. Ze lag onder zijn botten en spieren als onder een verstikkende grafsteen. In de plakkerige stilte zei hij dan: ‘Ik heb straks niet genoeg mest voor de bieten’.” Conversaties van het soort dat ik me ook van mijn ouders herinner!! Maar uiteraard in andere omstandigheden.

Ik heb erg genoten van de stijl waarin het verhaal geschreven is. Een vrolijk verhaal is het allerminst, integendeel. De scène waarin beschreven wordt hoe Krista haar kind verloor en het slot van het boek zijn hartverscheurend. Ik voelde een ontzettend medelijden met de vrouw die nooit warmte en liefde gekend had in haar leven.

 

Kreupelhout – Christian Jungersen

 

De 82-jarige Poul Martin Poulsen is in het ziekenhuis opgenomen. Beelden uit zijn jeugd dringen zich aan hem op. Vooral de herinneringen aan zijn jeugdvriend Eduard Schmidt laten hem niet met rust. Het is inmiddels lang geleden dat de vriendschap tussen hen verbroken is. Poul Martins leven is ontspoord en Eduard heeft daarbij een sleutelrol gespeeld, alleen weet Poul Martin niet precies hoe dat is gebeurd. Nu hij aan het einde van zijn leven is, probeert hij met alle middelen die hem ter beschikking staan zijn oude vriend op te sporen om boven water te krijgen wat er eigenlijk fout is gegaan. Maar hoe dieper hij in het kreupelhout van het verleden doordringt, hoe dreigender het gevaar dat op de loer ligt. Gaandeweg slaat het gevoel van verzoening om in zucht naar wraak.

 

Kroniek van de familie Wapshot – John Cheever

 

Er verschijnen nogal wat oudere boeken die nu pas in het Nederlands worden vertaald of die heruitgegeven worden. Er zitten erg goede tussen zoals bijvoorbeeld “Stoner”, “Gezusters Materassi”, “Alleen in Berlijn” … Maar uiteraard ook mindere maar die lees ik dan wel niet uit! Goede boeken genoeg.

“Kroniek van de familie Wapshot” zit er ergens tussen in. Het is het nogal ongestructureerde verhaal van een familie in Massachusettsdie vroeger rijk was maar nu vooral leeft dankzij de liefdadigheid van een rijke oudtante. Het verhaal wordt afwisselend verteld door een ‘alwetende verteller’, door de vader, kapitein Leander Wapshot en door de zonen Moses en Coverly. Met de verteller verandert de schrijfstijl. Kapitein Leander vertelt in telegramstijl die mij na een tijdje erg op de zenuwen werkte. Nochtans is wat hij over zijn verleden vertelt wel boeiend, maar niet de manier waarop. De ander delen vond ik beter. Er komen ook best grappige passages in voor zoals mevrouw Wapshot, die op Independance Day op een oude merrie getrokken praalwagen moet plaatsnemen, waarna de merrie, door een voetzoeker geschrokken, op hol slaat. Of hoe mevrouw Wapshot op slinkse wijze de boot inpalmt waarmee haar echtgenoot, op zijn dagen door te komen, vaart. En een andere oudtante die een vreemdgevormde wortel toont aan een oude vrijster en hem vergelijkt met “de edele delen” van haar overleden man!

De Volkskrant spreekt van een “vermakelijk en ontroerende roman vol onverwachte wendingen” en geeft het boek 5 sterren. De website 8weekly op zijn beurt, vind het een goed boek maar “Er lijkt alleen te veel opsmuk omheen te zitten, te veel van hetzelfde. Dat zorgt ervoor dat het wat saai wordt – de interesse in de familie vervaagt enigszins. Een lange geschiedenis vol treffende beschrijvingen is het resultaat, die best wat korter had gemogen” en geeft de roman 3 sterren.

Een meesterwerk zou ik het boek niet noemen maar ik vond het alles bij elkaar toch wel leuk om te lezen.

 

Kwikzilver – Paul Harding

 

George Washington Crosby is een oude klokkenmaker. Hij ligt op zijn sterfbed en denkt terug aan zijn leven en aan dat van zijn vader Howard, een ketellapper die met kar en paard rondtrok en aan epilepsie leed en die op een dag verdween.

Het boek is geschreven in een erg poëtische taal en je kan het niet snel lezen. Maar de beschrijvingen van bijvoorbeeld de natuur zijn zo mooi dat je ze wel een paar keer wil herlezen.

Paul Harding, die behalve docent en schrijver ook drummer is, won met dit boek de Pulitzer Prize voor fictie in 2010. De originele Engelse titel van het boek is ‘Tinker’.

 

 

Marguerite – Douglas Glover

Een jonge Franse vrouw wordt in de 17e eeuw, omwille van haar sensuele levenshouding, door haar oom achtergelaten op een bar eiland in het Noorden van Canada, samen met haar min en haar minnaar. Zij overleeft als enige en wordt na drie zomers en twee winters, terug opgepikt door een Franse boot. Het boek is geschreven naar het waargebeurde verhaal van Marguerite de Roberval, een jonge adellijke Française. De manier waarop Marguerite zich handhaaft in die barre omstandigheden, haar ontmoeting en leven met de inboorlingen, haar strijd om te overleven, zijn beschreven op een realistische maar ook vaak humoristische manier.

 

Meneer Lehman – Sven Regener***

 

Meneer Lehmann, de hoofdpersoon van het boek is Frank Lehman,een man van bijna 30, die in West-Berlijn woont. Het verhaal speelt in de zomer van 1989, net voor en na de val van de Muur. Frank werkt in een café en is daar volmaakt tevreden mee. Hij heeft geen ambities. Hij leeft van dag tot dag. Zijn dagelijkse leven wordt op een menselijke en soms hilarische wijze beschreven: zijn “liefdesleven”, zijn werk, zijn baas en zijn vrienden, zijn ouders die op het platteland wonen en hem komen bezoeken. Hoewel dit boek over alledaagse dingen gaat is het niet oppervlakkig. De schrijver van dit boek is zanger in de band “Elements of crime”

 

Montedidio – Erri de Luca ****

 

Montedidio is wat men een “coming of age” roman pleegt te noemen, maar dan wel een heel bijzondere. Het is begin jaren 60. In de VS wordt Kennedy tot president verkozen en zowel de Russen als de Amerikanen sturen raketten in de ruimte. In dit tijdbestek volgen we een naamloze 13-jarige jongen die in een van de armste wijken van Napels woont. Zijn vader is havenarbeider en schenkt hem een boemerang die hij op zijn beurt van een Australische zeeman kreeg. Zijn moeder is ernstig ziek. Op 13-jarige leeftijd gaat de hoofdpersoon als leerjongen werken bij een schrijnmaker. In diens werkplaats is er ook Rafaniello, een Joodse schoenmaker met een bult aan de slag. Op een rol papier die hij kreeg van de drukker, die zijn handen niet van jongetjes kan afhouden, schrijft hij wat er elke dag gebeurt, vanaf het begin van de zomer wanneer hij aan de slag gaat bij de schrijnwerker tot op oudejaarsavond van datzelfde jaar. Dat is de dag waarop de rol volgeschreven is, en waarop hij besluit zijn boemerang voor het eerst echt te laten vliegen.

Het verhaal is in de ik-vorm geschreven, in korte hoofdstukjes van maximaal anderhalve bladzijde, dagboeknotities op de rol papier. Het is een ontroerend mooi geschreven verhaal van een arme jongen die met de hulp van een paar goede mensen zijn weg in het leven zoekt.

 

Aanbevolen lectuur voor mensen die steeds hun mond vol hebben van “de verwende babyboomers” zodat ze eens kunnen kennismaken met hoe het werkelijke leven voor hen was op vele plaatsen!

 

Een citaat uit het begin van het boek: "Vandaag schrijf ik de eerste aantekening om mijn nieuwe belevenissen bij te houden. Ik zit niet meer op school. Ik ben dertien gewoorden en pappa heeft me uit werken gestuurd. dat is goed, het is tijd. het verplichte onderwijs gaat tot de derde klas lagere school, hij heeft me tot de vijfde laten doorleren omdat ik ziekerig was en dan had ik ook een hoger diploma. Hier in de buurt gaan kinderen ook uit werken zonder school, dat wilde pappa niet. Hij is bootwerker in de haven, hij is niet naar school geweest, hij leert nu pas lezen en schrijven op de avondlessen van de bootwerkerscoöperatie."

 

En eentje van meer op het einde: "Er komen slechte gedachten bij me op, mijn zenuwen die strak staan voor de boemerang razen van woede, ze willen alles en iedereen wegduwen en slaan, het zal niet nog eens gebeuren Maria, nun succer n'ata vota, deze dreigende woorden komen er uit in het Napolitaans, al het slechte komt er uit, het is voor het eerste en daarom weet ik niet wat voor gezicht ik trek en waarom maria mijn hoofd tussen haar henden neemt en zegt: 'Niet doen, het isnieks, het is al over, het stelde niks voor, ik had het je niet eens moeten vertellen', en ze zoekt mijn ogen en ik weet niet waar ik die op gericht had, want zij zegt: 'Kijk me aan, kijk in mijn ogen', en ze beweegt mijn hoofd net zo lang tot ik mijn slechte gedachten opgeef en haar aankijk en haar polsen vastpak en me daarmee twee klappen in mijn gezicht geef en mijn tanden op elkaar klem, dan schrikt ze en slaat haar armen om me heen en ja, nu is het helemaal over".

 

 

 

Nazomer - Philippe Besson.****

 

De schrijver heeft rond een bekend doek van Edward Hopper (Nighthawks) een boek geschreven. Op het werk van Hopper zie je, van buitenaf in de avond, een bar met een barkeeper en een man en een vrouw samen. Rond dit tafereel heeft Besson zijn verhaal opgebouwd. Sober en met een prachtig taalgebruik. Er gebeurt niet veel, er zijn veel innerlijke bespiegelingen en toch blijft het boeien (142 blz)

 

Niemandsland – Hisham Matar ***

Dit boek las ik na “Hartslag van Moskou” van Jiri Weil. Ook een boek waarin politiek een rol speelt maar waar toch het persoonlijke primeert.

 

Suleiman is een jongen van 9 jaar. Hij is enige zoon. Hij woont met zijn vader en moeder in een nieuwe straat in Tripoli (Lybië) tijdens het regime van Kadhafi. Zijn vader is een succesvol zakenman en materieel ontbreekt het hen aan niets. Hij is bevriend met de jongens uit de buurhuizen, allen van zijn leeftijd en ze hebben voldoende plaats om buiten te spelen. Maar toch verloopt het leven van Suleiman niet vlekkeloos. Zijn moeder Najwa is op 14 jarige leeftijd uitgehuwelijk aan een 9 jaar oudere man Faraj, Suleimans vader. Dit gebeurde omdat haar oom haar in een koffiehuis had gezien met een jongen en daarmee schond ze de eer van de familie. Dus werd ze gedwongen te trouwen. Als haar man er is gedraagt Faraj zich als een plichtsbewuste en liefhebbende moeder en vrouw. Maar tijdens de lange zakenreizen van Faraj is ze “ziek”, zoals Suleiman het noemt en neemt ze “medicijn” dat ze stiekem ergens koopt? Najwa drinkt tijdens de afwezigheid van haar man en vertelt dat aan haar zoon lange verhalen over haar verleden. Als ze terug nuchter is, schaamt ze er zich voor en laat de jongen beloven er tegen niemand iets over te zeggen. Suleiman is bezorgd om zijn moeder en denkt dat hij haar moet beschermen tegen de “ziekte”.

Maar het wordt nog moeilijker als een buurman en vriend van zijn vader wordt aangehouden door de geheime politie van Kadhafi, namelijk Ustath Rashid, een universiteitsprofessor.

Blijkbaar maken hij en Faraj deel uit van een groep die strijd voor democratisering.

Suleiman ziet op de televisie de ondervraging van Rashid, de vader van een van zijn beste vriend.

Ook Faraj vreest dat hij gaat aangehouden worden en verdwijnt. Ook hem krijgt de politie te pakken. Maar Rashid wordt opgehangen en Faraj komt vrij, maar niet ongeschonden.

Suleiman ziet of voelt eerder het verraad rond hem en dit maakt dat hij niet meer op een gewone manier met zijn vrienden kan omgaan. Ook hij verraadt zijn beste vriend door hem belachelijk te maken. De buurjongens mijden hem.

En zijn ouders besluiten Suleiman naar Cairo te sturen, zonder hen.

Dit laat allemaal sporen na bij de jongen, waar hij de rest van zijn leven last van zal hebben.

Het verhaal wordt verteld door Suleiman. De lezer ziet dus alles door de ogen van een kind.

 

Het is een verhaal over verraad en onderdrukking.

De oorspronkelijke Engelse titel is “In the country of man” en ik vind deze titel eigenlijk beter.

Er is namelijk niet enkel de onderdrukking van de vrije meningsuiting, van de tegenstanders van het regime maar ook de onderdrukking van de vrouwen. Ook al mochten vrouwen in het Libië van Kadhafi studeren, auto rijden, alleen het huis verlaten, moesten ze niet gesluierd zijn, toch werd hun leven helemaal door de mannen bepaald, de mannen van hun familie.

Het verraad heeft dan weer een grote invloed op Suleiman. Het gevoel van hulpeloosheid en onzekerheid dat hij had, en dat heel erg goed werd beschreven, maakte me soms echt boos. Een kleine jongen die in een gevaarlijke en onzekere omgeving zo aan zijn lot wordt overgelaten!

 

Hisham Matar werd in 1970 in New York geboren waar zijn vader voor de Libische delegatie bij de VN werkte. Toen hij 3 jaar oud was keerde het gezin terug naar Tripoli. In 1979 werd zijn vader aangehouden op beschuldiging van tegenstand tegen het regime. De familie mocht echter Libië verlaten en zijn verhuisden naar Cairo. In 1986 verhuisde Hisham Matar naar Londen waar hij architectuur en design studeerde. In 1990, terwijl Hisham in Londen verbleef, werd zijn vader in Cairo gekidnapt door de Egyptische geheime politie en sindsdien heeft niemand hem meer terug gezien.

Deze gebeurtenissen brachten Hisham Matar er toe dit boek te schrijven.

Het stond op de short list voor de Booker Prize in 2006.

 

Nobele zielen – Lydie Salvayre

 

Een groep welgestelde en weldenkende Franse toeristen die al alles gezien hebben, nemen deel aan een rondreis in Europa waarbij ze armoedige en achtergestelde buurten bezoeken. “Hier lijkt de dag niet op de dag. De dag is als een vaal stuk nacht. Met die woorden wil de reisleider de gemoederen striemen….. Prompt trekken de toeristen het bijbehorende gezicht van waardige droefheid..”. Er neemt ook een ‘ervaringsdeskundige’ deel aan de rondreis, Jason (“spreek uit Djeesun”), een macho-etter uit een achterstandsbuurt. Hij heeft een vriendin, de zachte, goedmoedige en wat onnozele Olympia tegenover wie “hij zich nooit anders gedraagt dan onvriendelijk….alsof haar aanwezigheid de gave heeft hem te irriteren… want voor hem is viriliteit ruwheid is boosaardigheid is beledigingen”. . Olympia wordt als volgt omschreven: “Je kunt niet zeggen dat ze persoonlijke charme heeft. Persoonlijke charme is voorbehouden aan mensen die erg verliefd zijn op zichzelf, de kunst en de methode beheersen om hun eigen verdiensten te belichten. Op belichtingsgebied is Olympia een levensgrote nulla. Ze heeft niets in te brengen…Olympia telt totaal niet mee. Als ik haar niet had verzonnen, zou ze haar onbenullige leven hebben geleefd zonder dat iemand er ook maar de geringste aandacht aan zou hebben besteed…. Want Olympia is als de bloemen die verwelken wanneer ze nog maar nauwelijks zijn geplukt en wier zijn samenvalt met verdwijnen, ik deins nooit terug voor het beoefenen van de poëzie waar we zozeer behoefte aan hebben”.

Olympia uit haar liefde voor Jason “door hem af te zuigen…. Natuurlijk zou Olympia willen dat er tussen haar en Jason liefdevol werd overlegd. Minstens voor het pijpen. Gegeven het feit dat het tijdens niet kan. Om de volstrekt begrijpelijke reden dat je niet praat met volle mond”. Omdat de groep na het afhaken van een koppel uit 13 bestaat wordt Olympia gevraagd aan de reis deel te nemen, op kosten van de toeristen uiteraard.

Dan volgt een verslag van de bezoeken aan de armoedige en naargeestige buurten waarbij de ellende steeds erger wordt. Al die kommer brengt bij de menslievende toeristen echter alles behalve het beste in hen naar boven, met als apotheose helse ruzies en de reis die strandt op een parking langs de snelweg in Noord Italië.

Op Olympia na, die de enige sympathieke persoon uit het verhaal is, komen al de personages naar voren als irritante personen met erg vervelende kanten die ze niet langer kunnen verbergen.

Wat ik aan dat boek zo geweldig vond is het taalgebruik van de schrijfster. Ze schetst de situaties en de personages op een grappige, scherpe en sarcastische manier en ze houdt dit het ganse verhaal (154 blz.) vol. En zo stelt ze genadeloos de hypocrisie aan de kaak van de welmenenden die zo bekommerd zijn om hen die het minder goed hebben dan zijzelf maar die toch liever in hun eigen veilige omgeving blijven en aan liefdadigheid op afstand doen..

 

 

Oogst - Jim Crace

 

In een kleine nederzetting in Engeland in een niet nader genoemde tijd in het verleden, leven de bewoners van wat de grond opbrengt. Die grond behoort toe aan Master Kent. Hij werd eigenaar door zijn huwelijk met de plaatselijke eigenaresse. Ook de verteller, Walther Thorsk, is van buiten het dorp afkomstig. Hij kwam mee met Master Kent en trouwde ook met een vrouw uit het dorp. Ze zijn dus beiden buitenstaanders en inmiddels weduwnaar. Het verhaal begint met een brand in de duiventil van Master Kent. Die werd aangestoken door een paar dorpelingen die onder de invloed waren van hallucinogene paddenstoelen. Maar dat is niet geweten of wordt niet gezegd. Diezelfde dag duiken er aan de rand van het dorp immers drie vreemdelingen op, twee mannen en één vrouw. De twee vreemde mannen worden er van beschuldigd de brand te hebben veroorzaakt. Zij worden aan de schandpaal gebonden. De vrouw wordt kaalgeschoren. Want van vreemdelingen moet men hier niet hebben. “Mijn huidige, op het platteland geboren buren zijn met hun greppels en hekken volkomen afgesloten van de buitenwereld. Zij zijn te diep geworteld in hun grond, te zeer vervlochten met hun heggen om zich op hun gemak te voelen bij nieuwkomers. Ze zijn niet gewend gastvrij te zijn en willen dat ook niet.”

Tegelijkertijd komt er een tekenaar in het dorp, mijnheer Ganzenveer. Hij moet een plan van het dorp en de gronden maken voor neef Jordan, de erfgenaam van de gronden. Die wil de zelf bedruipende land- en tuinbouw weg en in plaats daarvan een grootschalige schapenteelt opzetten. En dit betekent het einde van de nederzetting.

“Oogst” is sober geschreven, en eenvoudig. Er hangt een wat onwerkelijke en dreigende sfeer die doet denken aan de boeken van Torgny Lindgren, vooral aan diens boek “Het licht”.

Het onderwerp boeide me. Een gemeenschap die in hun eigen onderhoud kan voorzien en waar mensen op elkaar aangewezen zijn, maar die door “modernisering” uit elkaar wordt gedreven.

Tot in de 17e eeuw bestond er op het Engelse platteland een soort van gemeenschappelijke gronden die door de hele gemeenschap werden bewerkt en door hun dieren werden begraasd. Soms waren die gronden niet eigendom van die gemeenschap maar waren ze wel eigenaar van de opbrengst er van en hun vee graasde er ook.

Dit verhaal interesseerde me ook omdat we in het Omroerkoor ooit een lied zongen over ‘the diggers’, ( “The world upside down” van Leon Rosselson), een groep protestanten die zich in de 17e eeuw op een stuk grond vestigden en er een soort van socialistische commune avant la lettre stichtten.Tot ze uiteraard door de rijken en grootgrondbezitters werden verdreven. Niets nieuws onder de zon dus.

 

“Oogst” is het laatste boek dat Jim Crace schreef. Het was in 2013 genomineerd voor de Booker Prize maar hij won de prijs niet.

Ik las van hem voordien al een paar boeken. Vooral “De man die de wereld wilde verbeteren” beviel me heel erg.

Maar ook dit boek “Oogst” wil ik warm aanbevelen.

 

 

Op klompen – Andre Baillon ****

 

Ik heb erg genoten van dit boek dat me door Lieve W. werd aangeraden en geleend. De schrijver, die geboren werd in Antwerpen in 1875, belandde na de dood van zijn beide ouders in een Franstalig weeshuis. Hij schreef dus ook in het Frans. Hij heeft een turbulent leven geleid van geldperikelen, opname in de psychiatrie, hartstochtelijke liefdes... dat eindigde met zijn zelfmoord in 1932.

Het boek “Op klompen” geldt als zijn meest positieve boek. Hierin vertelt de schrijver over een periode in zijn leven waarin hij zich met zijn toenmalige vrouw Marie op het platteland terugtrok in Westmalle. Hier voorzagen zij in hun levensonderhoud met het kweken van kippen en verkoop van eieren. Met bijzonder veel oog voor detail en met de nodige humor en zelfspot beschrijft Baillon Westmalle en omgeving, zijn buren, zijn kippen en zijn hond, zijn leven. Het boek is onderverdeeld in 13 hoofdstukken die op hun beurt nog in korte stukjes zijn verdeeld.

Het 1e hoofdstuk heeft als titel “Het dorp op de heide”. Het eerste stukje, “Wat ik was” begint als volgt: “Een meneer uit de stad: een losse boord, manchetten, haar tot over de oren zodat iedereen een artiest in mij zou zien. Om aan de kost te komen werkte ik ergens, aan iets. Ik had evengoed ergens anders kunnen werken, aan iets anders. Ik had een alledaagse mond, een alledaagse snor, een alledaagse gestalte en een vanzelfsprekend meer dan alledaags verstand, net als iedereen. Ik wist dat de Venus van Milo een meesterwerk is en de Mona Lisa ook. Vanwege mijn haar hielden ze me voor een schilder. 'Schrijver' antwoordde ik. Ik schaafde en vijlde mijn zinnen. Omdat ze het zonder ziel moesten stellen, stopte ik ze vol woorden. Het was waardeloos. Ik kende mezelf niet, zoals al degenen die zichzelf in een spiegel zoeken........ Ideeën had ik wel. Maar waar kon ik me afzonderen om ze uit te kleden en eens stevig te omhelzen? Ik kon net zo goed de eerste oppikken die ik tegenkwam op het trottoir van alleman.” Mooi toch? De schrijver zegt dat hij zijn zinnen schaafde en vijlde en als lezer wil je ze lezen en herlezen!

Zoekend op internet, nadat ik het boek uithad, zag ik de titels van al de boeken van Baillon en herinnerde ik me dat ik ooit “Het neefje van Mademoiselle Autorité” las, waarin hij over zijn jeugd vertelt en zijn strenge tante die zich na de dood van zijn ouders over hem ontfermde.

De versie van “Op klompen” die ik las is een uitgave uit 1991 van Dedalus Antwerpen. De originele Franse titel is “En Sabots” en het werd uitgegeven in 1922 in Parijs. Maar dat het al bijna 100 jaar geleden geschreven werd merk je echt niet. Het boek is een pareltje van nauwelijks 180 bladzijdes met een eenvoudige maar prachtige taal waarvan ik erg genoten heb en dat ik in een ruk heb uitgelezen. Ook doen dus!

 

 

Reis bij maanlicht – Antal Szerb***

 

Mihaly, een 36 jarige Hongaar, is met zijn vrouw Erzi op huwelijksreis in Italië, waar de fascisten net aan de macht zijn gekomen. Ze behoren in hun land tot de hogere bourgeoisie. Ze reizen per trein van stad tot stad.

Terwijl ze onderweg zijn van Firenze naar Rome stapt Mihaly, na een tussenstop, in een verkeerd rijtuig en komt in Perugia aan terwijl zijn vrouw onderweg is naar Rome.

Figuren uit zijn verleden duiken terug op, onverwerkte gebeurtenissen houden hem bezig.

Mihaly is een eigenaardige man: niet in staat tot echt contact met anderen, levens in fantasieën van het onbereikbare, een dromer. Hij is ook erg passief: “Mihaly was al dagen in Rome maar nog ssteeds was er niets met hem gebeurd…Hij wachtte op zijn lotsbestemming, een rationeel noodlot, Rome waardig.”

Een oude vriend van Mihaly omschrijft hem als volgt: “zijn hele leven doet hij niets anders dan ergens mee ophouden. Hij heeft nergens geduld voor… Zijn hele leven is hij ergens naar op zoek, naar iets wat anders is.”

Erzi, die zich realiseert dat Mihaly haar noch zoekt, noch mist, reist verder naar Parijs om daar van het leven te genieten en op zoek te gaan naar “vurige tijgers”. Daarbij neemt ze niet haar toevlucht tot de hogere standen want die zijn “nog aangepaster en tijgerlozer dan die van Boedapest”.

Het boek bestaat uit 4 delen: Huwelijksreis, Op de vlucht, Rome, De poorten van de hel.

De titels van die delen geven al aan dat de hoofdpersoon niet echt vindt waar hij naar op zoek is.

Het is een knap geschreven boek, rake typeringen van de verschillende personages, met de nodige spot ook. Want Mihaly is een vreselijke romanticus, de schrijver is dat niet. Hij neemt de zorgen van Mihaly niet echt ernstig.

Dit vond ik bijvoorbeeld erg grappig en ook nog eens goed geschreven: “De juristen verblindden elkaar met hun talent om op de steilste zinnen naar beneden te glijden zonder hun evenwicht te verliezen.”

Het boek werd in 1937 gepubliceerd maar het is helemaal niet gedateerd. De karakterbeschrijvingen zijn universeel, van alle tijden. Het werd pas in 2004 in het Nederlands vertaald.

De auteur Antal Szerb was een Joodse Hongaar, in 1901 in Boedapest geboren. Zijn ouders waren geassimileerde joden en maar lieten hun zoon dopen. Dat heeft hem echter niet geholpen want hij werd in 1945 in een werkkamp van de Duitsers omgebracht. Hij schreef meerdere romans en ook boeken over literatuur.

Op de website van de uitgeverij Van Gennep vond ik de volgende uitspraak van de Hongaarse auteur Peter Estarhazy over deze roman “Péter Esterházy beschreef het boek als een typische twintigste-eeuwse moderne roman, waarin het hoofdpersonage ‘heen en weer wordt geslingerd tussen scepsis en verlangen, tussen jeugd en volwassenheid, terwijl hij voortdurend door de banale realiteit wordt bedreigd.’” En dat vind ik een heel goede omschrijving.

 

Rummelplatz - Werner Braünig

 

“Rummelplatz” is een Duits woord voor “kermis”. De roman speelt zich af in het Duitsland van net na de Tweede Wereldoorlog, zowel in Oost- als in West Duitsland.

We maken kennis met Hermann Fischer, mijnopzichter in de Wismut-mijnen, waar in het geheim o.a. uranium voor de aanmaak van een Russische kernbom werd geproduceerd. Fischer was al jarenlang communist en belandde tijdens het nazi-regime in een concentratiekamp.

Tussen een groep jonge kompels die arriveren in 1950 bevinden zich ook Christian Kleinschmidt, briljante student en zoon van een Oost-Duitse universiteitsprofessor, Peter Loose, een ruwe jonge arbeider en Melhorn, een opportunist die met alle winden meewaait en carrière wil maken in de partij.

Zoals meerdere kinderen van intellectuelen moest Christian eerst gaan werken als arbeider vooraleer hij naar de universiteit mocht.

Het leven in de mijn is hard, er gebeuren dagelijks ongevallen, het verloop onder de arbeiders is groot, ze leven samen in barakken, de productienormen worden voortdurend verhoogd, er is niet veel te beleven in de omgeving.

Er is ook nog een papierfabriek in het naburige dorp waar Ruth Fischer, de dochter van Hermann, werkt.

Ook de familie van Christian, zijn oom en tante die in Keulen wonen en zijn nicht Irene Hollenkamp, een muzikante, komen aan bod in het boek.

“Rummelplatz” is een boeiende roman over het leven in Oost- en West Duitsland na WO II.

De technische details over de mijnbouw en het werk in de mijnen en de papierfabriek, vond ik soms wat veel om te lezen. Dat had voor mij wel weg gemogen.

Werner Bräunig, zelf Oost-Duitser, legt uiteraard de nadruk op de toestand in Oost Duitsland: de steeds hogere productienormen daar om te kunnen concurreren met het Westen, om Rusland van grondstoffen te voorzien, de opstand van de arbeiders in juni 1953 toen de arbeidsnormen voor de Oost-Duitse industrie met 10% werden verhoogd…

Ik vond het een eerder objectief boek. Er wordt geen veroordeling uitgesproken, noch over het Oosten , noch over het Westen.

Toch werd dit boek in de DDR verboden in 1965. De auteur beschouwde dit boek als een eerste deel van de geschiedenis van de DDR maar een tweede deel is er niet meer gekomen. Bräunig was gedesillusioneerd en stopte met zijn roman. Hij heeft wel nog essays, korte verhalen en scenario’s gepubliceerd, maar geen roman meer. Hij stierf in 1976, op zijn tweeënveertigste, eenzaam en aan de drank.

Achteraan de roman is er nog een korte biografie van de schrijver opgenomen en wat duiding in de tijd.

“Rummelplatz” werd in 2007 terug uitgegeven in Duitsland en het boek won dat jaar de “ Preis der Leipziger Buchmesse”.

 

 

Schroder - Amity Gaige

 

Erik Schröder is als 5 jarige met zijn vader uit het toen nog communistische Oost Duitsland naar de VS gevlucht. Van zijn moeder zag en hoorde hij nooit meer iets. Hij voelt zich een buitenbeentje in zijn nieuwe land. Hij wil er zo graag bijhoren dat hij zich, als hij op zomerkamp gaat, een nieuw Amerikaanse naam verzint, Eric Kennedy, en een heel nieuw typisch Amerikaans verleden. Zijn vader verneemt hier nooit iets over en Eric studeert af onder zijn nieuwe naam en trouwt er ook onder met Laura. Ze krijgen samen een dochter Meadow voor wie Eric de eerste jaren van haar leven de meeste dagelijkse zorg draagt. Hij houdt erg veel van haar. Als zijn huwelijk dan spaak loopt en hij Meadow nog maar af en toe te zien krijgt, kan hij dit niet verwerken. Dus besluit hij, zonder dat Laura het weet, met zijn dochter op reis te vertrekken.

Het hele boek is geschreven als een lange brief die Eric aan Laura schrijft, in een poging zijn daden te verklaren.

Als lezer zie je Eric de ene foute beslissing na de andere nemen, zich steeds verder in de problemen werken. Hij lijkt ook nauwelijks te beseffen wat hij zijn kind aandoet. Maar toch voel je met hem mee, met zijn eenzaamheid en zijn hunkering naar liefde. Schroder is daarom een ontroerende roman echter zonder melig te zijn.

 

 

Serena - Ron Rash

Serena is de jonge vrouw van mijnheer Pemberton, een grootgrondbezitter en houthandelaar die in de Smokey Mountains grote gebieden ontbost. Het is de tijd vlak na de grote beurscrash van 1929 waarin er grote armoede en hoge werkloosheid was. Maar ook de tijd waarin regering en rijke weldoeners het Smokey Mountain Nationaal Park wilden oprichten, net daar waar Pembertons gronden liggen. Pemberton is een gewiekst zakenman en keiharde baas maar met de komst van Serena gaat het er in zijn bedrijf niet bepaald milder aan toe. Serena is bikkelhard. Ze stelt haar doelen en ze heeft geen enkel mededogen met wie haar en haar man maar enigzins in de weg staat. Ook elk teken van zwakheid wordt genadeloos afgestraft. De arbeiders kijken met angst en ontzag naar haar op, als naar een onoverwinnelijke (wraak)godin. Een bijzonder obstakel voor haar is de jonge Rachel Harmon en haar zoontje Jacob. Rachel was keukenmeisje in het houtbedrijf van Pemberton en Jacob is zijn kind, resultaat van een kort avontuurtje, voor hij zijn vrouw leerde kennen. Hoe het verhaal verloopt ga ik niet verklappen maar ik kan wel zeggen dat de lijken bij bosjes vallen, ook tengevolge van ongelukken bij het vellen van de bomen.

Ron Rash heeft een heel beeldrijke taal. De landschappen, het milieu en de mensen, de verwoesting van de natuur door de houtkap, de verschillende karakters, worden erg goed beschreven. De gesprekken tussen de arbeiders onderling over wat er plaats vond, als een soort van koor op de achtergrond, waren soms grappig en knap maar af en toe ook wat gezocht. Maar 'Serena' is een boek dat me vanaf de eerste bladzijde tot de laatste in de ban had. Samen met 'Duitse les' en 'gezusters Materassi een van mijn favorieten die ik dit jaar (2011) las.

 

Spaar de spotvogel – Harper Lee.

 

Scout is een 8-jarig meisje dat met haar 4 jaar oudere broer Jem en haar vader, de advocaat Atticus Finch in Alabama woont, in de jaren 30 van de 20e eeuw. Haar moeder is gestorven toen ze nog klein was. Calpurnia, de zwarte huishoudster, staat Atticus ook bij in de opvoeding van zijn kinderen.

Atticus is een sympathiek en breeddenkend man. Hij voedt zijn kinderen ook in die geest op. Als een zwarte man ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting van een blanke vrouw neemt hij de verdediging van de man op zich. Dit wordt hem niet door iedereen in dank afgenomen en ook zijn kinderen krijgen er last mee. Zij staan echter helemaal achter hun vader.

In de zomer krijgen ze het gezelschap van Dill, een eenzame jongen die zijn schoolvakanties bij een tante doorbrengt. De drie kinderen zijn erg geobsedeerd door hun buurman Boo, die niemand ooit te zien krijgt en over wie er vreemde verhalen de ronde doen.

Het verhaal wordt verteld door Scout. Door haar ogen zie je de kleine gemeenschap waarin ze leeft en opgroeit. Het is een typische gemeenschap uit het zuiden van de VS met racisme en achterdocht maar ook met veel samenhorigheid.

Omdat het boek geschreven is vanuit het standpunt van een kind is de taal ook eenvoudig maar daarom niet minder scherpzinnig. Scout is een goede observator. Het einde van het verhaal vond ik echt ontroerend!

Harper Lee schreef dit boek in 1960. Ook zij groeide op in Alabama als dochter van een advocaat. Voor het vriendje Dill zou de jonge Truman Capote model hebben gestaan. Harper Lee en Capote zijn hun hele leven bevriend gebleven. Zij hielp hem met het boek ‘In cold blood’/’In koelen bloede’ over een in 1959 uitgemoorde familie.

Harper Lee heeft maar één roman geschreven en ze hield niet van publiciteit. Ze heeft een teruggetrokken bestaan geleid. Met ‘To kill a mockingbird’, vertaald als ‘Spaar de spotvogel” won ze in 1961 de Pulitzerprijs voor literatuur.

Het boek werd in 1962 verfilmd met Gregory Peck in de rol van Atticus Finch. Hij won een Oscar voor die rol.

 

Stiller - Max Frisch ***

 

Een man, met een Amerikaans paspoort, reist van Parijs naar Zwitserland. Eenmaal over de grens wordt hij aangehouden. Hij wordt er van verdacht de verdwenen beeldhouwer Anatol Stiller te zijn, hetgeen hij ontkent. Maar iedereen herkent hem als Stiller: diens vrouw, zijn broer, zijn stiefvader en zijn vroegere vrienden. Toch blijft de man bij zijn bewering: "Ik ben Stiller niet".

In zijn cel krijgt hij een stapel schriften ter beschikking en hij besluit zijn leven op papier te zetten. De inhoud van deze schriften beslaan het grootste deel van de roman van 415 blz. De laatste 48 blz. vormen een nabeschouwing door Rolf, de officier van justitie en de man van een vroegere geliefde van Stiller.

Dit laatste deel doet afbreuk aan de rest van de roman vind ik, vooral de beschouwingen over de noodzaak van geloof in God. In een gesprek met de schrijver dat ik op internet vond blijkt dat ook hij achteraf vindt dat hij dit deel beter had weggelaten; Hij schrijft het toe aan het feit dat hij Kierkegaard las toen hij aan het boek werkte en hij erg met diens ideeën bezig was.

Het motto van het boek is overigens ook een citaat van Kierkegaard: "Kijk, daarom is het zo moeilijk zichzelf te kiezen, omdat bij die keuze de absolute isolatie identiek is met de diepste continuïteit, omdat door die keuze iedere mogelijkheid om iets anders te worden, of beter gezegd om zichzelf in iets anders om te dichten, onvoorwaardelijk wordt uitgesloten........"

Het boek gaat over het aanvaarden van of het kiezen voor het eigen ik, over al dan niet anderen kunnen/willen veranderen in je eigen voordeel of zelf veranderen om je aan anderen aan te passen.

De vrouw van Stiller leed volgens haar man heel erg onder het samenleven met hem. Ze klaagde echter nooit en werd door iedereen als een heel erg goed en edel iemand beschouwd. En net die goedheid zorgt er voor dat Stiller gebukt gaat onder schuldgevoelens die hij niet langer kan dragen. "En met zo een nobele vrouw getrouwd te zijn, meneer, kunt u zich dat voorstellen? Negen jaar baadde ik in het zweet, begrijpt u, door mijn slechte geweten.....Het was vreselijk voor haar, gewoonweg vreselijk om aan mijn zijde te moeten leven..... Je houdt dat niet uit, zeg ik, je kunt niet jarenlang een slecht geweten hebben, meneer, zonder te begrijpen waarom je een slecht geweten hebt."

"Stiller" is een erg goed geschreven boek waarin het verhaal ondergeschikt is aan de beschouwingen.

Op de kaft van het boek staat dat de Frankfurter Algemeine dit boek omschreef als 'een van de beste romans over het huwelijk uit de Duitse literatuur'. En dat kan ik aannemen, al vond ik "Huwelijksleven" van David Vogel toch net beter.

 

Stommelen stampen slaan – Sara Baume***

 

Ik ben even een wandeling in de regen gaan maken nadat ik "Stommelen stampen slaan" van Sara Baume had uitgelezen, zo heeft dit boek me aangegrepen!

Het is een 179 bladzijdes tellend verhaal dat 1 jaar uit het leven van een gruwelijk eenzame en gekwetste man en zijn hond beschrijft.

"Soms zie ik het verdriet in jou, hetzelfde verdriet dat in mij zit... Mijn verdriet is niet een gevoel dat ik heb maar een ding dat als smog in de muren van mijn vlees gevangen zit. Het berooft alles van zijn glans. Het wentelt de wereld in roet. Het zuigt de kracht uit mijn ledematen en drukt mijn rug in een kromming."

Het boek is opgedeeld in een proloog, 1 deel voor elk jaargetijde beginnend met de lente en eindigend in de winter, en een epiloog.

De man, de ik-persoon, richt zich tot de hond, die de "jij" in het boek is. De hond, Eenoog, kwam in de lente in zijn leven.

Het is een werkelijk intriest verhaal maar zo goed geschreven!

Het is het debuut van de in 1984 geboren Ierse schrijfster Sara Baume.

De oorspronkelijke titel luidt "Spill Simmer Falter Wither" waarbij elk woord voor een van de 4 seizoenen staat.

De Nederlandse titel slaat op de manier waarop de hoofdpersoon zich voortbeweegt.

Ik kan er niet veel meer over vertellen, maar lees het boek vooral zelf!

 

Stoner – John Williams ****

 

In de roman “Stoner” wordt het verhaal verteld van de boerenzoon William Stoner. Hij wordt in 1891 geboren als enige zoon van hardwerkende, arme boeren in Missouri.

“Op zijn dertigste zag zijn vader eruit als vijftig. Met zijn door de arbeid gekromde rug staarde hij zonder hoop naar het schrale lapje grond dat zijn gezin jaar in jaar uit onderhield. Zijn moeder sloeg haar leven geduldig gade, alsof het een langgerekt moment was dat ze moest zien te verdragen…. Het was een eenzaam huishouden, waarin hij het enige kind was, en het werd bijeengehouden door de noodzaak hard te werken.”

 

Stoner gaat naar school en werkt tussendoor op de boerderij. Nadat hij op 19 jarige leeftijd zijn middelbare school heeft afgemaakt verwacht hij dat hij het werk van zijn vader zal moeten overnemen. Die stelt echter voor dat zijn zoon aan de Landbouwhogeschool gaat studeren, een afdeling van de universiteit van Columbia. Dus verlaat Stoner in 1910 het ouderlijk huis.

“Hij kwam naar Columbia met een nieuw zwart kamgaren pak, uit de catalogus van Sears & Roebuck en betaald met het spaargeld van zijn moeder, een versleten overjas die van zijn vader was geweest, een blauwe wollen broek die hij een keer per maand naar de methodistenkerk in Booneville had gedragen, twee witte overhemden, twee stel schone werkkleren en vijfentwintig dollar cash, die zijn vader als voorschot op de tarweoogst van de komende herfst van een buurman had geleend.”

Hij gaat op de boerderij van een familielid wonen waar hij tijdens zijn studies werkt voor kost en inwoon.

Tijdens zijn 2e jaar aan de universiteit, tijdens een verplichte cursus Engelse letterkunde, raakt hij onder de indruk van de docent, Archer Sloane. Onder zijn impuls besluit Stoner Engelse letterkunde te gaan studeren.

 

Als de eerste Wereldoorlog uitbreekt in 1914 brengt dit opwinding en spanning te weeg op de campus. De twee beste vrienden van Stoner sluiten zich aan bij het leger en ze worden naar Europa gestuurd. Eén van hen, Masters, sneuvelt. Dit raakt Stoner erg.

In de zomer van 1918 dacht hij vaak aan de dood. De dood van Masters had hem meer geraakt dan hij wilde toegeven …. Voordien had hij de dood als een literaire gebeurtenis gezien of als een trage, rustige inwerking van de tijd op onvolmaakt vlees. Hij had die niet opgevat als een explosie van geweld op een slagveld, als het gutsen van bloed uit de opengereten keel. Hij verbaasde zich over het verschil tussen de twee soorten dood en wat de betekenis van dat verschil was. En hij merkte dat er iets van verbittering in hem opkwam.

 

Stoner behaalt zijn doctorsgraad en op vraag van Archer Sloane wordt hij docent aan zijn universiteit.

Hij ontmoet een jonge vrouw, Edith, trouwt met haar, ze krijgen een kind. Edith heeft een erg beschermd leven geleid.

Ze was grootgebracht in de veronderstelling dat ze behoed zou worden voor de nare gebeurtenissen die het leven voor haar in petto kon hebben en in de veronderstelling dat ze geen andere taak had dan elegant en bedreven aan die bescherming mee te werken, omdat ze toe een sociale en economische klasse behoorde voor wie die bescherming een bijna heilige plicht was.

Edith heeft een intense afkeer van de lichamelijke kant van de liefde en zij verafschuwt haar man hierom. Het huwelijk is dus niet erg gelukkig. Stoner krijgt ook af te rekenen met wedijver onder collega’s. Hij krijgt een korte liefdesaffaire die met wederzijdse toestemming wordt beëindigd om hun beider carrière niet te benadelen.

Echt spectaculaire dingen gebeuren er niet in het leven van Stoner. Hij heeft een vrij normaal leven.

Het bijzondere aan dit boek is de manier waarop het geschreven is. Al de verschillende karakters en de gebeurtenissen worden op zo een knappe manier beschreven dat het lezen van dit boek puur genieten is en dat Stoner een echt mens wordt waar je niet van los komt.

John Williams, zelf literatuurdocent, schreef dit boek in 1965. Het haalde niet veel lezers. In 2003 werd het echter opnieuw uitgegeven en dit keer had het boek meer succes. In 2012 werd het voor het eerst vertaald in het Nederlands.

 

 

Ter voorbereiding op het volgende leven – Atticus Lish**

 

De VS na 9/11.

Zou Lei is een jonge Oeigoerse vrouw, illegaal via Mexico de VS binnen geraakt. Nadat ze op het platteland, door toedoen van de vreemdelingenpolitie, één keer in de gevangenis belandde reist ze naar NY omdat ze daar als vreemde minder aandacht trekt. Ze doet er slecht betaalde jobs. Ze werkt hard en rent veel om haar conditie op peil te houden. Ze wil een goede Amerikaanse worden.

“Ze kwam via Archer, Bridgeport, Nanuet, werkte in jeans en spijker-jack bij een afslag van Interstate 95 en wachtte onder een viaduct, met een plastic tas, teenslippers en een telefoonnummer, het zakje chips allang leeg, licht in het hoofd. Ze pikten haar op aan de snelweg bij een witte barak naast een hamburgertent, autobanden in de bomen.”

Brad Skinner is een gewezen militair die, ondanks ernstige verwondingen, tot drie maal toe naar Irak werd gezonden. Wat hij daar meemaakte heeft erge littekens bij hem nagelaten, zowel uiterlijk als innerlijk. Hij heeft voortdurend pijn en ziet het leven eigenlijk niet meer zitten.

“Hij kreeg een lift voor de zon opkwam, waar de bomen donker zijn en pijlvormig langs de snelweg verrijzen.

Ben je gedeserteerd? vroeg de chauffeur.

Dat had ik moeten doen, zei Skinner.

De zon brak door en scheen in de cabine. Het eindeloze woud naast de snelweg werd kersenrood. Hij zag het voor zijn ogen verkleuren. De snelweg golfde als de ronding van een planeet. In de cabine zat hij hoog boven de weg. De motor ronkte gestaag.”

Deze twee zoekende, hulpeloze mensen vinden elkaar en beginnen een liefdesrelatie.

Daarnaast maken we nog kennis met het gezin waar Skinner een souterrain huur: de agressieve maar hardwerkende vader, de alcoholische moeder, de pas uit de gevangenis ontslagen gestoorde zoon en de lusteloze dochter, allen met een ernstig overgewicht. Ook mensen aan de onderkant van de samenleving.

En dat is wat de auteur zo goed beschrijft. Met korte zinnen, met ogenschijnlijk onbelangrijke details of gebeurtenissen, tekent hij het New York dat niet in de toeristische brochures wordt beschreven, de goorheid, de armoede, de onzekerheid, de isolatie.

Vogels spelen een belangrijke rol in de roman.

De moeder van Zou Lei vertelde haar, toen ze klein was, een verhaal van een meisje dat uitgeput dwaalt in de woestijn tot er een vogel komt die met haar mee vliegt en haar de weg wijst uit de droogte en de woestijn.

De foto op de omslag van het boek toont twee handen, mannenhanden volgens mij, die een origami-vogel vrij laten. En dat vind ik een goed beeld van deze roman: Skinneer laat Zou Lei vrij, of tenminste zorgt er voor dat zij verder kan met haar leven.

Een knap debuut.

 

Twee wegen – Per Petterson ***

 

Oorspronkelijke titel: Jeg nekter (2012) - Uitgeverij De Geus 2014 - vertaling Marin Mars - ISBN9789044526431

Als hevige fan van “Paarden stelen” van Per Petterson moest ik zeker zijn nieuwste boek “Twee wegen” lezen. Het thema van deze roman is vriendschap. En zoals in al zijn boeken speelt ook water in deze roman ook een bijzondere rol.

Jim en Tommy zijn twee 14-jarige vrienden die in een Noors dorpje wonen, eind jaren 60. Jim woont alleen met zijn moeder, een lerares. Hij heeft zijn vader nooit gekend. Tommy heeft een jongere zus Siri en nog een tweelingbroer en zusje. Zij wonen alleen met hun vader, een vuilnisman. “Mijn vader was vuilnisman. Hij werkte op een vuilniswagen. Hij was de man die op de plank stond met de handschoenen aan en met de handschoenen rond de stang bij de opening aan de achterkant, … Mijn vader werd nooit een van de chauffeurs die hoog en droog in hun glimmende cabine zaten en nooit de moeite namen uit het raam te kijken als hij langs de weg zwoegde…” Hun moeder heeft het gezin 2 jaar geleden verlaten. De vader is erg gewelddadig tegenover zijn kinderen. “Hij had een ongelooflijk sterk bovenlichaam… en dan was het toch vreemd dat hij niet zijn armen gebruikte, zijn vuisten, als hij ons ervan langs gaf Maar dat deed hij niet, hij gebruikte zijn benen, … hij gebruikte zijn laarzen. Hij trapte ons, hij trapte ons van achter op ons achterste, en het deed soms zo vreselijk pijn…. Op een dag is Tommy het echter beu en slaat hij terug, met een baseballknuppel. Zijn vader is gekwetst aan een been. De kinderen ontvluchten het huis waarna vader verdwijnt. De kinderen worden door de kinderbescherming uit elkaar gehaald. Tommy komt bij Jonsen terecht, vrijgezel en eigenaar van een zagerij. Siri wordt in een ander gezin geplaatst en de tweeling bij nog een ander kinderloos ouder echtpaar. Zo groeien zowel Jim als Tommy verder op zonder vader en Tommy ook zonder moeder. “Willy had twee ouders. Toen ze klein waren dachten Jim en Tommy dat het een beetje apart was om er twee te hebben, voor langere tijd in elk geval, tot ze begrepen dat de meeste kinderen er twee hadden, permanent. Jim had er nog steeds maar eentje en Tommy had er geen één.”

Op een winteravond besluiten de twee vrienden te gaan schaatsen en dan gebeurt er iets waardoor hun vriendschap van de ene op de andere dag wordt verbroken. En dit slaat wonden voor de rest van hun leven. “die dag in het Centraal Ziekenhuis kwam er een einde aan een heel leven, zo voelde het toen, en zo voelde het nu, ook als was het meer dan 30 jaar geleden. Het was plotseling onbegrijpelijk. Hoe had ik zo lang zonder hem kunnen leven. Hoe had ik dat gekund, hoe had ik dat gekund. En ik begon te huilen, met mijn gezicht over de tafel gebogen, en ik dacht, hoe heb ik kunnen leven zonder Jim”

Beurtelings worden er scènes beschreven die zich afspelen in het heden – 2006 – en in het verleden in de periode tussen 1966 en begin jaren 70.

Aanvankelijk vond ik de schrijfstijl een beetje stroef en moeizaam, met details die niet boeiend zijn noch belangrijk voor het verhaal. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van een oom van Jim die op zout water vist en mosselen als aas gebruikt (pagina 11-12 in het e-book). Maar na enige bladzijdes wordt het weer helemaal de Per Petterson van "Paarden stelen", dat prrachtige boek, met erg mooi beschrijvende beelden en ontroerende passages in een eenvoudige taal. Zoals deze: “En toen kwam het leven op zijn kop te staan van de jongen die alleen achterbleef met pijnlijk lege handen wat een mannelijk voorbeeld betreft, een voetballende man, een langlaufende man die zijn benen zelfverzekerd tussen de benen van andere mannen plantte, die nooit naar de grond staarde, maar iedereen om hem heen vrijmoedig aankeek. En nu was deze man dood of verdwenen en al een legende die moeilijk was te evenaren. En toch bevond die man zich in een of andere vorm ergens in jezelf …. Maar in Jim had zich niets afgezet, niets wat je op een röntgenfoto zou kunnen zien, van binnen was alles zoals het altijd was geweest, en een dergelijk vader of wat voor andere vader dan ook had hij nooit gehad..”

Een erg mooi boek, over vriendschap en het gemis er van, over eenzaamheid en verdriet, maar toch nergens melodramatisch. Een boek dat nog lang bijblijft.

 

 

Vergeef ons – A.M. Homes

 

Harold Silver doceert aan een universiteit en is geobsedeerd door Richard Nixon. Hij is getrouwd met Claire. Al zijn hele leven is hij jaloers op zijn jongere broer George, een echte patser die een goedbetaalde job bij de TV heeft “Ik lééf voor de zaak, zegt George, hoofd Amusement van ons tv-station. Daar ben ik me dag en nacht van bewust.” Het boek begint bij een Thanksgiving viering bij George waarbij Harold onverwacht gekust wordt door George’s vrouw Jane. Hij kan haar daarna niet uit het hoofd zetten. Korte tijd later veroorzaakt George een ongeval waarbij een echtpaar omkomt. Hij lijkt gek te zijn geworden. Harold ontfermt zich over Jane en ze krijgen een relatie. Als George onverwacht uit het ziekenhuis ontslagen wordt betrapt hij hen en hij slaat zijn vrouw de schedel in waarna zij in een onherstelbare coma belandt en George opnieuw wordt opgenomen. Harold gaat in het huis van George en Jane wonen en ontfermt zich over hun kinderen Nate en Ashley opdat ze niet bij hun grootouders zouden terecht komen. “Voor de kinderen is het ook te zwaar; ze zouden gek worden las ze werden opgevoed oor grootouders die zowat de hele dag discussiëren over de consistentie van hun ontlasting en de vraag of ze meer pruimensap moeten drinken of juist niet.”

Harolds vrouw Claire vraagt de scheiding aan en hij verliest zijn job aan de universiteit. Hij schuimt contactsites af en stort zich in seksuele escapades, een vlucht voor zichzelf. “ik ben helemaal niets, gewoon een man, een doodgewone doorsneeman – en dat is waarschijnlijk nog het ergste van alles: dat ik weet dat ik in geen enkel opzicht uitzonderlijk of uniek ben.” “Ik ben Oskarchen uit Die Blechtrommel die weigert te groeien.” En behalve om de kinderen van zijn broer bekommert Harold zich ook om de hond en de kat, het zoontje van het echtpaar dat door zijn broer werd doodgereden, de dementerende ouders van één van de vrouwen die hij via de contactsite ontmoet heeft. Het boek eindigt 365 dagen na het begin, weer bij een Thanksgiving diner dat Harold deze keer organiseert.

” Het is Thanksgiving en ik ben niet meer bang dat er elk ogenblik iets mis kan gaan.” Harold heeft zich min of meer hersteld van al hetgeen hem in een jaar overkomen is.

Het is een verhaal over een erg eenzame man, slecht in contacten in de reële wereld, die daarom weg vlucht in zijn studie over Nixon. Als hij dan toch warmte en liefde leert kennen bij Jane loopt alles mis. Soms was het verhaal wat te uitgebreid in al zijn nevenvertellingen maar ik heb het toch met plezier gelezen, vooral omdat er zoveel zelfspot in voor komt, veel relativering en ook veel humor.

De meeste recensies zijn positief maar De Groene Amsterdammer vond het een “overvolle, onderhoudende maar ten slotte toch zo lege boek “. Positief waren Humo “A.M. Homes heeft de Great American Novel heruitgevonden”, Cutting Edge “…de aantrekkelijke en doordachte schrijfstijl van A.M. Homes, drijft ons enkel tot clichés: dit is een klepper van formaat.”, Cobra.be: “Vergeef ons' is een ontluisterende autopsie van hedendaags Amerika.” en De Standaard: “Amerika is ziek en met de rest van de wereld is het al niet veel beter gesteld. A.M. Homes schreef met Vergeef ons een grote Amerikaanse roman.”

 

Vernieling - Tom Kristensen

 

Het verhaal dat verteld wordtin”ernieling”speelt in het interbellum in Denemarken en gaat over een man, de journalist Jastrau - getrouwd en vader van een zoontje - die zichzelf totaal naar de verdoemenis drinkt.

In het begin deed het boek me wat denken aan "De avonden" van Reve en vond ik het wel grappig. Maar na een tijd had ik het wel gehad met de ellende die Jastrau, die enkel en alleen met zichzelf bezig is, over zich heen roept.

Ik kan niet zeggen dat er in het boek geen goed geschreven stukken staan, want die zijn er wel. Maar meer dan 400 bladzijde kommer en kwel zonder meer is van het goede te veel.

Dit boek is zeker niet "een van de beste boeken die in Scandinavië verschenen" zoals Karl Ove Knausgard op de omslag zegt.

Nog een opmerking over de vertaling. Op bladzijde 149 van het ebook staat het volgende: "maar die vent hiernaast - de schaduw achter de laptop knikte naar de muur - voor hem is het mis."

Een laptop in de jaren 20 van de 20e eeuw?

Is er iemand die weet wat dit betekent?

 

Violeta en de engelen – Dulce Maria Cardoso ****

 

Als het boek begint ligt Violeta, de hoofdpersoon, levensgevaarlijk gewond in haar auto naast de snelweg. In een noodweer is ze ‘s nachts, dronken op weg naar klanten, geslipt en in de berm terecht gekomen. In een echt goed voorbeeld van wat “stream of conciousness” wordt genoemd, kijkt ze terug op haar leven.

Ze noemt zichzelf een gedrocht. Ze is een erg dikke vrouw “tussen obesitas type I en II” , zelfstandig verkoopster van ontharingwax.

Ze heeft een dochter Dora, “ het volmaaktste stukje van mezelf”, kassierster in een hypermarkt. Dora en Violeta hebben een erg moeilijke verhouding, ze pijnigen elkaar onophoudelijk en meedogenloos. Violeta zegt dan ook over haar dochter: “Je bent geboren omdat ik de zekerheid wilde hebben dat er iemand was die mij pijn kon doen”, maar anderzijds ook: “je bent geboren opdat ik kon ervaren wat liefde is, je bent geboren om me van mezelf te redden.” Violeta kent immers “de liefde enkel van horen zeggen”. En dat blijkt ook zo uit haar verhaal.

Ze is enig kind. Haar ouders hebben een liefdeloos huwelijk. Haar moeder, uit de gegoede burgerij afkomstig, schaamt zich voor haar dikke dochter. Haar vader, geboren in een arm boerengezin, heeft een tweede verborgen gezin. Hij had namelijk al een zoon bij een dienstmeid vooraleer te trouwen. Hij is duidelijk liever daar dan bij zijn officiële familie. Zijn dochter en vrouw laten hem eerder onverschillig.

Als jong meisje gaf Violeta zich, op de laatste rij in de bioscoop, aan al de jongens die zich aandienden, en als volwassen vrouw aan anonieme vrachtwagenchauffeurs op de parkings van de snelwegen. “Als je een leven krijgt opgedrongen, kom je daar nooit meer van los.”

Ze heeft een relatie met haar halfbroer Angelo, een gesjeesde clown/komiek waar niemand nog om kan lachen, en die zich als jongen in de steek gelaten voelde. Hij wilde wraak nemen op zijn vader, op Celeste en Violeta. “na honderden manieren van wraak te hebben gepland koos hij de wreedste van allemaal – het was een goed mens – door ons te begrijpen, ons te vergeven, er bestaat geen erger wraak dan de vergiffenis van een slachtoffer…”

Ontroerend is de liefde die Dora blijkbaar toch voor haar moeder voelde en die pas blijkt als ze hoort dat ze overleden is.

Ook de Anjerrevolutie van 1974 speelt in het boek een rol. Violeta’s moeder Celeste ervaart de revolutie als een tijdelijke verstoring van de juiste orde ‘binnenkort is het heus weer chacun à sa place’.

Violeta heeft een grote fantasie? Ze ziet mensen en verzint hun hele levensverhaal ‘Hoe verzin je het Violeta?’ Dit is maar één van de vele tussenzinnen die de schrijfster gebruikt. Die doemen op in het geheugen van Violeta, en hebben vaak een komisch effect.

Het verhaal van Violeta is een erg tragisch verhaal maar ondanks de tragiek is het ook best grappig hier en daar.

De sterkte en het mooie van het boek is voor mij niet het verhaal maar de stijl waarin het geschreven is. De niet chronologisch verlopende gedachten van Violeta, afgewisseld met de eerder genoemde tussenzinnetjes werken wellicht in het begin wat verwarrend. De schrijfstijl doet denken aan die van een andere Portugese schrijver: Antonio Lobo Antunes. Ook “De bijenkorf” van de Spaanse Nobelprijs Cela is in een soortgelijke stijl geschreven.

Voor mij is het een van de boeken die mij het meest raakten de laatste maanden. Het was ook één van de eerste boeken die ik op mijn e-reader las en ik was er zo door geboeid dat ik maar eventjes 12 pagina’s met notities heb aangemaakt!

Dulce Maria Cardoso werd in 1964 in Portugal geboren. Haar jeugd bracht ze door in Angola en in 1975 keerde ze terug naar Portugal. Ze studeerde rechten. Ze schreef scenario’s en novellen. De oorspronkelijke titel van dit boek is ‘Os meus sentimentos’. Het is haar tweede roman. De schrijfster was met dit boek, één van de winnaars van de European Union Prize for Literature in 2009, het jaar dat de prijs werd ingesteld.

 

Voor wie waren we op de vlucht - Perihan Magden

Een dochter en haar moeder trekken van hotel naar hotel op de vlucht voor iets of iemand maar het is niet duidelijk voor wat of voor wie ze zich schuil houden. Alhoewel de dochter al een tiener is, 16 zo ongeveer, blijft de moeder haar behandelen en kleden als een klein meisje. Hun hele levenswijsheid halen ze uit het verhaal van Bambi waaruit de moeder altijd voorleest. Elk contact met anderen wordt onmiddellijk afgeblokt. En wie de moeder op de zenuwen werkt of tracht te boycotten is er niet al te best aan toe. Ze schrikt er niet voor terug dergelijke mensen op bloedige wijze te vermoorden. Wat heeft de moeder meegemaakt dat het zo ver is kunnen komen? We horen het verhaal uit de mond van de dochter met af en toe een stuk er tussen van iemand in één van de hotels wiens aandacht door beiden werd getrokken. Het boek is erg mooi geschreven, in korte zinnen, erg afstandelijk vaak. De moeder en de dochter hebben geen naam. Maar ondanks de afstandelijkheid of juist daardoor is het toch een boek dat me erg geraakt heeft en dat ik slechts met moeite opzij kon leggen.

De schrijfster is een Turkse journaliste die het boek heeft geschreven naar aanleiding van een hetze tegen haar omdat ze het voor een gewetensbezwaarde had opgenomen. Eerder schreef ze ook nog "Moord op de boodschappenjongens".

 

Vreemdeling - Riika Pulkkinen

 

Ik vond het echt niet te vergelijken met haar eerste vertaalde boek "De grens".

Ik veronderstel dat de schrijfster een boodschap tegen racisme en begrip voor andere culturen heeft willen brengen, wat ik een nobele boodschap vind, maar het was voor mij nogal naïef.

Ik vond het zelfs soms ergerlijk. Bijvoorbeeld : De hoofdpersoon, dominee Maria, is op zoek naar een kamer in NY. Op een van de adressen treft ze een zwarte jonge vrouw en ze gaat al onmiddellijk van de veronderstelling uit dat die uit een ver (Afrikaans) land afkomstig is. En dat is dan ook nog zo. Ze krijgt een zwarte minnaar die ze toevallig op een feestje ontmoet en weeral "uit welk land ben jij afkomstig?" En yep, ook hij komt uit Afrika. Terwijl bij mijn weten de meeste gekleurde medemensen in de VS daar toch gewoon geboren en getogen zijn.

Ook slordigheden. Maria vertrekt om 3u 's nachts bij haar minnaar, loopt buiten op straat, de lucht is blauw, jonge toeristen zijn op een kaart aan het zoeken waar ze zijn...

Ik denk dat deze roman misschien snel geschreven is om op actuele toestanden, zoals de toenemende vluchtelingen en te alom tegenwoordige racisme, in te spelen.

Natuurlijk is het toch nog beter geschreven dan vele andere romans en heb ik geen ogenblik gedacht te stoppen met lezen, maar in zijn geheel stelde het me teleur.

Neen dit boek kan voor mij niet tippen aan "De grens" .

 

Vrijheid - Jonathan Franzen

Dit is een boek dat ik niet zou aanraden. Ik verwachtte nochtans veel toen ik er aan begon. In de VS is het boek de hemel in geprezen en ook bij ons prijkte het bovenaan allerhande eindejaarslijstjes als hét boek van 2010. En wat was het voor mij: een erg typisch Amerikaans boek, te dik, niet boeiend, met veel en veel te veel bladvulling, lange niets terzake doende uitwijdingen, ongeloofwaardige plots en veel te veel onderwerpen in één boek bijeengeschaapt. Dit boek ging voor mij niet over vrijheid maar over het liedje dat Ramses Shaffy ooit zong "de één wil de ander en de ander wil de één". Nou ja, dat klinkt nogal cru en er stonden best mooi geschreven passages in maar de schrijver had toch beter het devies "less is more" in het achterhoofd gehouden.

 

 

Wachten op de barbaren – J.M. Coetzee

 

In een nederzetting in een oase, aan de grens van het Rijk, een niet nader genoemd land in een niet nader genoemde tijd, verloopt het leven vrij vredig.

De Magistraat heerst er, een oudere man die zijn dagen vult met zijn werk, met opgravingen van vroegere beschavingensresten en met jonge vrouwen.

Op een dag komt er een kolonel langs, de ogen verborgen achter een zonnebril.

“Ik heb nog nooit zoiets gezien: twee glazen schijfjes die in lussen van ijzerdraad voor zijn ogen hangen. Is hij blind? Dat hij zijn blinde ogen wil verbergen, kan ik me voorstellen. Maar hij is niet blind. De schijfjes zijn donker, ze lijken van buitenaf ondoorzichtig, maar hij kan er doorheen kijken. Hij vertelt me dat het een nieuwe uitvinding is. Ze beschermen de ogen tegen de zon, zegt hij.”

De kolonel beweert dat de barbaren het Rijk willen aanvallen. De “barbaren”, daar bedoelt hij het nomadenvolk mee dat vroeger rond de oase leefde. Maar sinds het Rijk de gronden heeft ingenomen zijn ze verder getrokken tussen het laagland en de bergen.

De wrede jacht van het Rijk, op de ingebeelde vijand, verstoort het hele leven in en rond de nederzetting.

De Magistraat protesteert wel maar voelt zich toch ook laf.

“Zou ik het gewaagd hebben de menigte recht in de ogen te zien en gerechtigheid te eisen voor deze belachelijke barbaarse gevangenen met hun achterwerk omhoog? ‘Gerechtigheid’, wanneer dat woord eenmaal is uitgesproken, waar is dan het eind? ‘Nee’ roepen is gemakkelijker. Geslagen en tot martelaar gemaakt worden is gemakkelijker. Mijn hoofd op een blok leggen is gemakkelijker dan gerechtigheid voor de barbaren bepleiten: want waartoe kan zo’n pleidooi anders leiden dan tot het neerleggen van onze wapens en het openen van de stadspoorten voor de mensen wier land we hebben geroofd? Ook de oude magistraat… voelt van tijd tot tijd de twijfel knagen.”

Toch volgt hij ook niet alle bevelen van het Rijk op en dat blijft niet zonder gevolgen.

 

Coetzee is een groot schrijver. Niet voor niets won hij in 2003 de Nobelprijs Literatuur.

Dit boek, dat ik nog niet las, is prachtig geschreven. Het behandelt zeer hedendaagse thema’s: angst en onzekerheid, vreemdelingenhaat, blind geweld, nutteloze oorlogen, mensen die tegen elkaar worden opgezet om verborgen belangen te dienen.

“Wachten op de barbaren” werd 35 jaar geleden geschreven maar het is actueler dan ooit en allerminst gedateerd.

Voor mij tot nu toe het beste boek van Coetzee dat ik las.

 

Wij doden Stella – Marlen Haushofer

Jaren ’50 van de 20e eeuw. Anna is gehuwd met de succesvolle advocaat Richard. Ze hebben een zoon Wolfgang en een dochtertje Annette. Het prototype van het gelukkige gezin. Maar het gezin is helemaal niet zo gelukkig. Anna brengt haar dagen door met door het raam naar de tuin te staren. Richard is een gladde mooiprater, een manipulator en een vrouwenverslinder. Anna is een gekwetste en ook passieve vrouw die al haar liefde op haar zoon Wolfgang richt. Dan komt het jonge meisje Stella tijdelijk bij hen inwonen. Ze is een grijze muis, de dochter van een vriendin die liever haar tijd besteedt aan zichzelf en haar jonge vriend.

Als Anna Stella wat meer zelfvertrouwen wil bijbrengen en haar daarom mooie kleren koopt wordt de aandacht van Richard op haar gevestigd. En Stella valt uiteraard voor zijn charme. Anna ziet het maar zwijgt om het gezin te behouden. Wolfgang, die een gevoelige jongen is, heeft de situatie ook door maar zwijgt om zijn moeder te sparen. Annette, het evenbeeld van haar vader, spartelt gelukkig verder door het leven.

Maar natuurlijk wordt Richard na een tijdje Stella moe en dat heeft nare gevolgen.

Marlen Haushofer is een Oostenrijkse schrijfster en ze schreef dit verhaal in 1958. Het is een amper 71 bladzijdes tellende novelle maar het innerlijk leven van Anna wordt zo goed beschreven: haar angsten, haar in zichzelf gekeerd zijn, haar passiviteit en haar oncontroleerbare liefde voor haar zoon Wolfgang, haar enige geluk en reden van bestaan. Anna is het jonge vogeltje dat ze in de tuin ziet roepen om zijn moeder die niet komt. Zoals het vogeltje omkomt van honger en dorst en gemis van de moedervogel, zo is het leven van Anna gebroken door de gevoelloosheid van haar man. Maar ze doet niets en ondergaat lijdzaam.

 

Prachtig geschreven en geen woord te veel. Een bewijs dat een boek niet altijd dik moet zijn om ook goed te zijn.

 

 

Zola Jackson – Gilles Leroy ****

 

Zola Jackson is een 64-jarige zwarte vrouw in New Orleans als daar in 2005 de storm Katrina huis houdt. Zola is een gepensioneerde onderwijzeres en weduwe. Ze woont alleen met haar hond Lady in een van de onder het waterniveau gelegen arme zwarte wijken. Ze weigert haar huis te verlaten zonder haar hond. Terwijl het water komt en almaar stijgt denkt ze na over haar leven en in het bijzonder over haar getalenteerde zoon Caryl. Hij is altijd het allerbelangrijkste in haar leven geweest maar, vraagt Zola zich af, heeft ze niet te veel fouten gemaakt?

Ook al telt het boek maar 157 bladzijdes, het is toch zo een mooi en perfect verteld verhaal met niets te veel en ook niets te weinig. Je leert Zola kennen als een sterke en niet erg gemakkelijke vrouw, een vrouw die het zich zelf ook niet gemakkelijk maakt. Je verneemt alles over haar allesoverheersende liefde en zorg voor haar zoon, een te grote liefde lijkt het wel. De taal is erg mooi met korte zinnen en verspringend in de tijd.

Er staan ook veel verwijzingen in het verhaal over de toestand van de arme zwarte wijken in New Orleans, het gebrek aan geld en belangstelling van de federale regering voor de zwakke dijken en de schijnbare onverschilligheid onmiddellijk na de ramp, waar de president het aanvankelijk zelfs niet nodig vond om eens over het rampgebied te vliegen en hij aangeboden buitenlandse hulp hooghartig afwees. Maar dat maakt slechts zijdelings deel uit van het verhaal. Het is geen politiek pamflet maar een persoonlijk verhaal van een eenzame en sterke vrouw.

Gilles Leroy is een Franse schrijver die met dit boek verschillende prijzen. Met een zijn roman ‘Alabama song’ over Scott en Zelde Fitzgerald won hij de Prix Goncourt.

 

Zuivering - Sofi Oksanen ***

 

"De muren hebben oren en de oren mooie oorbellen" is het motto van deze roman. Het boek begint met een brief uit 1949 geschreven door Hans Eerikszoon Pekk, boer uit Estland. Hierna wordt er overgeschakeld naar 1992. Estland is dan sinds één jaar onafhankelijk van de Sovjet Unie. Aliide Truu, een oude weduwe, woont alleen op het platteland in Estland. Op een morgen ligt er in haar tuin een uitgeputte jonge vrouw. Ze heet Zara en is afkomstig uit Vladivostok. Ze is op de vlucht voor haar gewelddadige pooier. Aliide is wantrouwig maar toch biedt ze Zara onderdak aan. Via flasbacks vernemen we meer over de geschiedenis van Estland in de 20e eeuw, over de overheersing door de Duitsers en de Sovjets. Ook het verleden van Aliide en Zara wordt uit de doeken gedaan. Beiden hebben een geschiedenis van geweld gemeen, hen aangedaan door mannen. Zara is nog jong maar Aliide is door het verleden een harde tante geworden. Ooit was ze, als jong meisje, verliefd op Hans, die voor de onafhankelijkheid van hun land vocht en met de Duitsers collaboreerde. Maar Hans verkoos Aliide's mooie zus Ingel: "Op dat moment zag ze een man bij de Duitse graven, naast de stenen muur, de wilgen, de zon en het mos op de muur, het heldere licht, een heldere lach. De man was met iemand aan het lachen; hij bukte zich omdat de veters van zijn schoenen waren losgegaan en vervolgde zijn gesprek, draaide zijn gezicht naar de vriend terwijl hij zijn veters strikte, stond net zo soepel weer op als hij zich gebukt had. ... Aliide streek over haar haar zonder haar handen te voelen. KIJK. Aliide beet op haar lippen om ze roder te laten lijken.. KIJK DEZE KANT OP. KIJK NAAR MIJ. De man hield op met praten en draaide zich hun kant op, en precies op dat moment wendde Ingel zich tot Aliide om te zien wat haar ophield, en bescheen de zon Ingels haarkroon en - NEE, NEE! KIJK NAAR MIJ! - strekte Ingel haar hals zoals ze wel vaker deed en dan leek ze op een zwaan, hief haar kin, en toen zagen ze elkaar, de man en Ingel. Aliiide wist meteen dat de man haar niet zou zien staan.."

 

Het boek is boeiend geschreven. Stilaan kom je meer te weten over wat Aliide en Zara gemeen hebben en wat ze voor elkaar verborgen houden.

Het boek gaat over overleven, over waartoe mensen bereid zijn om te kunnen overleven, om wraak te nemen, over wat geweld en vernederingen met mensen doen.

Sofi Oksanen won met dit boek, haar derde, verschillende prijzen in verschillende landen, o.a. de Prix Femina Etranger.