Recensies E tot en met H

DAMOLEGI

 

Recencies E-H

 

 

Een bijna volmaakte vriendschap – Milena Michiko Flasar

 

 

Slechts 87 bladzijdes op de e-reader, onderverdeeld in 114 korte stukjes, maar wat een bijzonder boek!

Taguchi Hiro is een jonge Japanner die al een paar jaar tegen niemand meer praat, noch zijn verduisterde kamer verlaat. Hij is wat men in Japan een “hikikomori” noemt.

Zijn ouders schamen zich voor hun enige zoon.

“De waarheid is: ze wilden het liever niet weten. De waarheid is: ik wilde liever niet dat ze het wisten. We hadden een pact gesloten: liever niets van elkaar weten. En het is dat pact dat families over de generaties heen bijeenhoudt.”

Maar op een dag opent hij zijn overgordijnen en waagt zich buiten. Hij gaat op een bank in het park zitten en kijkt.

Op de bank tegenover hem zit elke dag dezelfde oudere man.

“Ik noemde hem Stropdas. De naam beviel hem. Hij moest erom lachen. Rood-grijze strepen op zijn borst. Zo wil ik hem in mijn herinnering bewaren.”

Na een tijd maken de twee voorzichtig contact, eerst door elkaar aan te kijken, dan door te knikken en te groeten, en uiteindelijk spreekt de oudere man, Ohara Tetsu, de jonge man aan. Aanvankelijk blijft het spreken van één kan komen maar na een tijd durft Taguchi Hiro ook te praten.

Met vallen en opstaan legt hij stilaan terug contact met de buitenwereld en ziet hij zijn eigen demonen onder ogen.

Het is geen vrolijk boek maar wel erg mooi en beschouwend geschreven, korte zinnen, soms niet helemaal af, veel gedachten.

“Wat denk je, hebben zo ons nodig? Ik bedoel mensen zoals wij, die van de weg zijn afgeweken, zich hebben teruggetrokken. Die geen diploma hebben, geen opleiding, geen baan, die niets kunnen overleggen, niets hebben geleerd behalve dit: dat het de moeite waard is om te leven.”

De novelle gaat over eenzaamheid, over het onvermogen tot communicatie, over verraad, berouw en schaamte ook, over sociale druk, maar ook over de kracht van vriendschap.

Eén passage raakte me om persoonlijke redenen erg diep, namelijk als er verteld wordt over een man die zijn gehandicapt geboren zoon niet wil aanvaarden. Het deed me heel erg denken aan “Het eigen lot” van de Japanse Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oë, waarin de hoofdpersoon ook op de vlucht slaat als blijkt dat zijn pasgeboren zoon gehandicapt is.

Zou dit iets typisch Japans zijn vraag ik me af? Voor mannen dan?

 

De schrijfster werd in 1980 in Oostenrijk geboren en woont daar ook. Haar moeder is Japanse en haar vader Oostenrijker. “Een bijna volmaakte vriendschap” (oorspronkelijke titel “Ich nannte ihn Krawatte”) is haar derde boek en het eerste dat in het Nederlands werd vertaald; ze won er de Euregio Literatuurprijs mee dit jaar (2015).

 

 

Een fraai handschrift – Rafael Chirbes ****

Een oude Spaanse vrouw vertelt haar levensverhaal aan haar zoon: haar innige relatie met haar familie, de wijze waarop haar leven door de Spaanse Burgeroorlog werd getekend, de gevolgen van die oorlog voor haar en de familie, haar harde leven van opoffering. Deze opoffering ervaart ze, nu ze haar levenseinde voelt naderen, als volkomen zinloos. Nergens echter is de toon van het boek meelijwekkend of melodramatisch. Met eenvoudige korte zinnen wordt verslag uitgebracht van het leven van een gewone en toch bijzondere en waardige vrouw. Slechts 121 bladzijden maar een juweeltje dat je echt raakt.

 

Een jongen - Sonya Hartnett

Adrian, een jongen van 9 jaar, is bij zijn moeder weggehaald. Zij 'kon niet meer voor hem zorgen'. Zijn vader met zijn nieuwe gezin, wilde het niet. Zo belandt hij bij zijn grootmoeder die het op haar leeftijd moeilijk heeft om nog voor een kind te zorgen, ook omdat haar jongste zoon met psychische problemen na een door hem veroorzaakt ongeval, bij haar inwoont. Adrian is een gevoelige en wat bange jongen. In het stadje waar hij woont verdwijnen op zekere dag drie kinderen. Iedereen heeft het er over. Als hij andere buren krijgt sluit hij vriendschap met de kinderen. Samen met de oudste dochter, Nicole, gaat hij op zoek naar de verdwenen kinderen. De schrijfster weet op voortreffelijke wijze het innerlijk van een onzeker kind te beschrijven. Het boek werd bekroond met de Commonwealth Writers Prize in 2003.

Sonya Hartnett is een Australische schrijfster die op 15-jarige leeftijd haar eerste verhaal schreef. Haar boeken zijn bedoeld zowel voor adolescenten als voor volwassenen.

 

Een privé kwestie – Beppe Fenoglio

 

Beppe Fenoglio is een schrijver uit Noord Italië, die leefde van 1922 tot 1963. De roman “Una questione privata”, vertaald als “een privé kwestie” verscheen kort na zijn dood.

Het verhaal speelt zich af in Alba, Piëmonte in het najaar van 1944 en gaat over de jonge partizaan Milton. Tijdens een verkenningstocht belandt hij bij het huis waar zijn grote liefde Fulvia, een meisje uit Turijn, tijdelijk verbleven heeft. Milton kan het niet nalaten het huis te bezoeken. Van de huishoudster verneemt hij dat Fulvia terug naar Turijn is gekeerd. Zij laat ook uitschijnen dat Fulvia een liefdesrelatie had met Giorgio, de beste vriend van Milton en ook een partizaan, zij het bij een andere groep.

Milton voelt zich hierdoor zo aangegrepen en ook verraden dat hij niet wil rusten vooraleer hij de waarheid heeft achterhaald. De oorlog en het verzet verliezen voor hem alle belang en met gevaar voor zijn leven gaat hij op zoek naar Giorgio.

Het boek is erg goed geschreven: de koude, de modder, de ondoordringbare mist in de bergen, je voelt ze zelf. En het is erg hoe een intelligente en politiek bewuste jongen helemaal geobsedeerd raakt door een liefdeskwestie en hierdoor zijn leven in gevaar brengt. Het einde is schrijnend!

De schrijver is zelf geboren in Alba, waar het boek zich afspeelt, en ook hij was lid van de partizanen. De inleiding van Ernest van der Kwast is erg verhelderend voor niet Italiaanse lezers. Je komt zo meer te weten over de politieke toestand in Italië tijdens de tweede wereldoorlog en de hevige strijd die er toen gewoed heeft tussen de fascisten en de partizanen.

Het boek werd in 1967 verfilmd.

 

Een sterfgeval in de familie – James Agee

 

Midden jaren 50 van de 20e eeuw, krijgt de volwassen Rufus een droom die hem aan zijn vader doet denken. Hij realiseert zich dat niemand zo een invloed had op hoe hij uiteindelijk geworden is, dan zijn jong overleden vader. En hij denkt terug aan zijn kinderjaren die hem gevormd hebben.

Die herinneringen maken de rest van de roman uit.

Rufus werd begin 20e eeuw geboren. Zijn moeder Laura, afkomstig van een burgerfamilie, is een erg gelovige vrouw. Zijn vader Jay Agee, is een vrolijke man, opgegroeid in een blokhut, een man ook die van de natuur houdt.

Zijn ouders houden van elkaar en Rufus krijgt er nog een zusje bij, Emma.

Op een dag koopt zijn vader een auto! Een Ford, een Tin Lizzie of T-Ford en dat baart opzien in de buurt.

“Dus op een dag, toen Rufus de hoek al in de gaten hield waar hij gewoonlijk zijn vader zag verschijnen, hoorde hij opeens een lawaai en keek om, en daar zag hij zijn vader over straat aankomen, hoog en fier in een pracht van een auto gezeten met zijn strooien hoed helemaal achter op zijn hoofd; zodra hij weer de macht kreeg over zijn adem schreeuwde hij “Pappa”, en zijn vader hief voornaam en verlegen zijn hand en zwenkte naar de stoeprand terwijl hij vaart minderde. “Mamma” gilde hij, “pappa heeft een auto!” en hij rende naar de stoeprand.“

Veel verhaal is er niet in het boek. Het wordt voor het overgrote deel verteld door het jongetje Rufus, vanuit zijn leefwereld.

De bezoeken van en bij de familie, hoe hij verrast werd door de geboorte van zijn zusje, hoe hij als kleine jongetje door groteren wordt geplaagd en hij daarop reageert, het gewone familiale leven van het gezin, de obsessie met religie van Laura die daarmee haar familie ergert, de jongere broer van Jay die jaloers is en zich met hem wil meten, het bezoek aan de meer den 100-jarige overgrootmoeder van zijn vader, de na-ijver van de buren als de Ford er is, het geroddel als het ongeval gebeurd is…

Maar het wordt wel heel mooi verteld, zij het soms ietsje te uitgebreid! Vaak is het poëtisch en ontroerend en ook af en toe grappig.

Nog een voorbeeld. De kleine Rufus ligt alleen in zijn bedje, in het donker:

“Weldra komen de uren waarin niemand waakt. Zelfs de sprinkhanen, zelfs de krekels zullen zo stil zijn als dichtgevroren beken…

Ik hoor mijn vader; ik hoef nooit te vrezen.

Ik hoor mijn moeder; ik zal nooit alleen zijn of liefde ontberen..

Ik hoor mijn vader en mijn moeder, ze zijn mijn reuzen; mijn koning en mijn koningin, buiten hen is niemand ter wereld zo wijs en zo waardig, zo eerbaar, zo moedig, zo mooi.”

De auteur, James Agee, stierf vrij jong aan een hartaanval, in 1955 op 46-jarige leeftijd. Dit boek werd pas na zijn dood gepubliceerd, in 1957 en het won datzelfde jaar de Pulitzer Prize. Eigenlijk was de roman nog niet helemaal af toen de schrijver overleed. De eerste versie werd samengesteld door zijn toenmalige uitgever.

In 2007 werd, aan de hand van al de notities van Agee, een nieuwe versie gemaakt, die meer overeenkwam hetgeen de schrijver voor ogen had. Het is deze versie die ik las, en die in 2009 werd vertaald door Nele Ysebaert en uitgegeven bij Van Oorschot.

Agee was naast auteur ook journalist en filmscenarist. Hij schreef o.a. het scenario van “The African Queen”, en samen met de fotograaf Walker Evans een fotoboek met journalistiek verslag van de grote depressie en haar gevolgen voor de gewone Amerikanen “Let us now praise famous men”. Dit boek verscheen in het Nederlands onder de titel “Laat ons vermaarde mannen prijzen” en is enkel nog tweedehands te verkrijgen.

 

Elegant als een egel - Muriel Barbery

 

In een chique appartementsgebouw in Parijs woont de 54-jarige Renée Michel. Zij is er conciërge. Ze is in een arme plattelandsfamilie geboren. Gepraat werd er in haar familie niet. Ze was nooit moeders mooiste. "Met mijn kromme rug, mijn dikke middel, mijn korte benen, mijn wijd uitstaande voeten, mijn overvloedige beharing, mijn vage trekken zonder contouren en gratie ... had ik op mijn twintigste al veel weg van een oude tang". Haar leven kreeg pas zin toen ze naar school ging en daar een leerkracht haar naam hoorde uitspreken. Dat was de eerste keer dat ze dit hoorde. Als je geen naam hebt besta je niet, vindt Renée. Ze leert lezen en sindsdien is ze boeken blijven verslinden, zowel non-fictie als grote literatuur en dat "terwijl je zou kunnen denken dat een dergelijke levensloop je tot de eeuwige cultus van Barbara Cartland veroordeelt".

Ze is ooit getrouwd geweest met een lieve en zorgzame man en ze hadden een goed huwelijk maar nu is Renée weduwe.

In het gebouw waar ze conciërge is, doet ze er alles aan om niet op te vallen. Nauwgezet zorgt ze er voor dat ze aan alle stereotypes van een conciërge beantwoordt: haar televisie staat steeds luid aan, in haar boodschappenmandje liggen bovenaan de obligate worst en kool, ze heeft een dikke vadsige poes..... Maar doodgewoon is ze helemaal niet, integendeel. Of ken jij misschien een conciërge die in staat is de volgende zin te produceren: "de mensen die door hun hebzucht de kluts kwijtraken, zouden er goed aan doen zich tot hun behoeften te beperken. In een wereld waarin de hybris van de hebzucht aan banden gelegd zal zijn, zal een nieuwe sociale organisatie kunnen ontstaan, ontdaan van strijd, onderdrukking en verderfelijke hiërarchieën"? Renée is ook zomaar in staat om zowel Proust, Marx als Eminem te citeren!!

De rijke bewoners van de appartementen merken haar bestaan enkel op als ze haar nodig hebben voor het een of ander klusje. Ze zijn allemaal even hoogmoedig en onaangenaam met uitzondering van twee jonge meisjes: Olympe die veel van dieren houdt en later dierenarts wil worden, en Paloma, een erg intelligente 12-jarige die het leven stompzinnig vindt en het dan ook niet meer ziet zitten om nog verder te leven. Ze heeft daarom besloten om op haar 13e verjaardag zelfmoord te plegen door het appartement in brand te steken!

Dan overlijdt er één van de bewoners en zijn woning wordt gekocht door een oudere rijke Japanner. Door zijn komst verandert het leven van Renée en van Paloma volkomen.

De observaties van zowel Renée als Paloma van hetgeen er rondom hen gebeurt zijn erg grappig en raak. Ze steken de draak met alle lege ijdelheden, zijn misschien wel een tikkeltje té tevreden met zichzelf. Het boek is een satire op bepaalde klassen in de maatschappij, grappig om te lezen al zijn sommige filosofische en wetenschappelijke beschouwingen van de twee dames voor mij wat te hoog gegrepen. En ook het einde had ik graag anders gezien maar toch heb ik erg genoten van deze novelle eigenlijk, want het verhaal beslaat maar 197 blz.

Muriel Barbery is een Franse schrijfster, geboren in 1969 in Casablanca. Ze studeerde filosofie en was ook een tijdlang professor in de filosofie. Ze schuwt de media en de openbaarheid. Ze schreef slechts twee romans tot op heden waarmee ze in Frankrijk wel verschillende prijzen won. "Elegant als een egel" was een bestseller in Frankrijk.

 

Ergens anders - Richard Russo

In "Ergens anders" vertelt de schrijver Richard Russo over zijn moeder en hun relatie. Hij was enig kind en zijn vader liet al erg snel zijn gezin in de steek. Richard groeit op in het huis van zijn grootouders waar hij en zijn moeder een verdieping betrekken. Zijn moeder is erg labiel en klampt zich vast aan haar zoon en zij blijft dit haar hele verdere leven doen. En hij laat dit gebeuren. En zijn vrouw stemt er mee in.

Pas op het einde van haar leven komt de schrijver er achter dat zijn moeder aan OCS (obsessief compulsieve stoornis) lijdt.

Een boeiend boek en zeker voor hen die wel eens met een dwingende ouder te maken hebben/hadden.

Ik kreeg wel de indruk dat de schrijver er nogal archaïsche opvattingen op na houdt over de rol en taken van vrouwen. Als zijn moeder ziek is en verzorging nodig heeft, is er even sprake van haar in zijn huis op te nemen. Maar hij laat dit toch niet toe "want dat zou er op neer komen dat zijn vrouw de rol van verpleegster op zich zou moeten nemen". Zijn vrouw?? Die buitenhuis werkt terwijl hij als schrijver thuis is? En het over zijn moeder gaat? Daar stond ik wel even perplex van!!

Op Cutting Edge staat een interview met de schrijver waarin hij over dit boek spreekt. Hij zegt o.a. dat hij de stoornis van zijn moeder (en ook van zijn dochter) naar buiten bracht omdat er nog zo een groot taboe rust op psychische aandoeningen.

 

Etta & Otto & Russell & James -_Emma Hooper****

 

Etta en Otto zijn een kinderloos echtpaar van in de tachtig, die al hun hele leven in de Canadese provincie Saskatchewan wonen. De even oude Russell is hun buurman en beste vriend al sinds hun jeugd.

Maar Etta merkt dat er iets met haar geheugen verkeerd gaat. En ze besluit dat ze de zee wil zien. Zo vertrekt ze, alleen en te voet, op een duizenden kilometers tellende tocht. In haar zak een briefje waarop ze geschreven heeft wie ze is, in geval ze dat zou vergeten.

Otto en Russell, die allebei sinds hun jeugd van haar houden, blijven achter. En elk op hun manier brengen ze de tijd door waarin ze op de terugkeer van Etta wachten.

James, de 4e naam in de titel, is een coyote die Etta op haar reis vergezelt. Zij spreken en zingen samen.

Het verhaal wordt verteld vanuit een wisselend tijdperspectief. Het heden wisselt af met de jeugd de drie hoofdpersonen en met de periode dat de twee jongens Etta leerden kennen vlak voor en tijdens WO II, toen ze als jonge onderwijzeres in hun school terecht kwam .

Het boek (de e-book versie) telt 230 bladzijdes die onderverdeeld zijn in 20 korte hoofdstukken. Ook de zinnen zijn meestal erg kort. Er komen geregeld herhalingen in de roman voor. De taal is eenvoudig maar erg mooi en vaak ook ontroerend en beeldend.

Veel wordt gesuggereerd of heel subtiel aangebracht.

Bepaalde elementen in het boek doen denken aan magisch-realistische literatuur, een genre waar ik eigenlijk niet zo van houd, maar voor dit boek geldt dat niet. De pratende coyote die Etta vergezelt, de goede mensen die ze tegenkomt overal op haar tocht, die mythische proporties schijnt te krijgen.

 

Een paar fragmenten als voorbeelden van de stijl en taal:

Etta als jonge onderwijzeres die aan haar nieuwe omgeving gewoon wordt: “Terwijl de maanden verstreken leerden haar oren het onderscheid tussen verschillende vormen, patronen en levens in de uitgestrekte stilte van deze plek. Kleinere geluiden, bredere geluiden. De roep van insecten tegen of met de wind, het gesprek dat de houten wanden van haar kamer voerden met de zon, de stappen, kilometers ver weg, van zware schoenen op het grind. En natuurlijk, het roepen van kinderen en hun honden over de akkers als zij op weg waren naar haar, naar school. Het ruisen van het tegen hun lichamen strijkende graan waar de doorheen liepen.”

Als Etta’s zus Alma overlijdt, wat nergens met zoveel woorden gezegd wordt in dit boek: “De volgende brief kwam van hetzelfde adres als de andere van Alma,… maar zij had hem niet gestuurd. .. Hij was geadresseerd aan ‘de naaste familie van zuster Alma Kinnick’.

Toxemie. Een woord dat zo rauw begint en zo teder eindigt. Een woord dat Etta’s moeder fluisterend aan vader gaf voordat ze de kans hadden alles te bevatten wat ze te weten kwamen. Een woord dat o zo voorzichtig, als een jong vogeltje, door Etta’s vader de trap op werd gedragen, naar Etta’s kamer. Hij gaf het haar zachter dan ze hem ooit iets had horen zeggen. Etta nam het aan en hield het eerst in haar oren, toen in haar hoofd en toen, plotseling, afschuwelijk, in haar hart.”

De schrijfster, Emma Hooper, werd in 1980 geboren in Edmonton in de Canadese provincie Alberta. Zij studeerde muziek en schrijven aan de plaatselijke universiteit. In 2004 verhuisde ze naar Groot Brittanië waar ze nog verder een cursus creatief schrijven volgde en een doctoraat musico-literaire studies behaalde. Ze werkt als freelance muzikante en reist zo de hele wereld rond. Ze speelt viool in een vioolkwartet en is ook bezig met een solo muziekproject “Waitress for the bees”

Ze geeft deeltijds les aan de Bath Spa Universiteit en zo vaak ze kan gaat ze terug naar Canada om er aan cross-country ski te doen.

Dit boek is haar romandebuut. Zij werkte er twee jaren aan.

 

 

 

Gevallen land - Patrick Flanery

 

Louise Freeman is een oudere weduwe die op een klein stuk van een groot landgoed woont dat haar zwarte familie ooit erfde. De familiegrond is, na de dood van Louise's man, gekocht door een architect, Paul Krovik, die er een groots project wilde realiseren van woningen in traditionele stijl. Maar door omstandigheden moet hij op zijn beurt zijn huis en grond verkopen. Het jonge koppel Nathaniel en Julie met hun 7 jarig zoonje Copley hebben het huis van Krovik gekocht en nemen er hun intrek. Het boek vertelt over deze mensen en hun verhouding tot elkaar, over traumatische ervaringen als kind, over ouderliefde en het gebrek daaraan, en hoe mensen langzaam aan helemaal kunnen ontsporen.

Ik las het boek erg graag. Het was boeiend en spannend maar ook wel erg tragisch. En ik heb erg genoten van de beschrijving van het werk van Nathaniel in een groot wapen- en beveiligingsbedrijf dat zich ook bezig houdt met gevangenissen uitbaten, reclassering...., hoe zijn chef Maureen, een vrouw met typische managerspraatjes over tools en targets, over dit werk en het bedrijf denkt. Zonder iets over het verhaal te verklappen kan ik hier wel schrijven over de ideeën van het bedrijf. Nathaniel werkte in een andere zetel maar is nu een trapje hoger in de hiërarchie gekomen. Hij moet de reclassering verfijnen voor het hele bedrijf. En voor Maureen is de ideale reclassering er eentje die niet werkt zodat men de mensen terug in de gevangenis kan opsluiten, waar ze in haar plan als ideale werkkracht kunnen worden gebruikt aan 1% van het normale loon! "hij moet het toegeven, het heeft iets ideaals: de criminele klasse op legale wijze getransformeerd tot het grootste slavenlegioen sinds de afschaffing van de slavernij." Vreselijk en jammer genoeg niet helemaal SF.

 

Er was wel iets wat me stoorde in het verhaal en dat betrof die woordenschat die het 7-jarig jongetje Copley gebruikte. Zo spreekt hij ergens over "een genetisch probleem" maar weet anderzijds niet wat het woord "nikker" betekent. Een beetje ongeloofwaardig. Maar dat was voor mij dan ook het enige minpunt van dit boek.

En overigens kan je, net als "al wat schittert" van Eleanor Catton, dit boek ook als een thriller lezen.

 

Gezusters Materassi – Aldo Palazzeschi ****

De gezusters Materassi wonen in een klein Toscaans dorp in hun ouderlijk huis. Het is kort na de 1e Wereldoorlog. Van hun geldverkwistende vader hebben ze enkel schulden en hypotheken op hun huis geërfd. Twee zussen trouwen en gaan elders wonen. Teresa en Carolina blijven.

Van de morgen tot de avond naaien ze fijne lingerie voor rijke dames. Zo hebben ze al de schulden van hun vader kunnen aflossen en zelfs heel wat geld gespaard. Ze hebben een trouwe inwonende meid, Niobe. Als het huwelijk van de mooiste zus Giselda spaak loopt keert zij verbitterd terug naar het ouderlijk huis om er een soort onbetaalde dienstbode te worden. Teresa en Carolina leven voor hun werk. Ze komen zelden buiten. Enkel op zondagmiddag wordt het werk neergelegd en gaan ze, opgedofd als pauwen achter het raam van hun kamer de mensen op straat gade slaan en becommentariëren. Ze zijn totaal wereldvreemd.

Als ze rond de 50 zijn overlijdt plots de 4e zus, een weduwe met een zoon, Remo. Dit is een erg mooie en zwijgzame jongen van 14 jaar. De twee zussen nemen hem mee naar huis en hierdoor wordt hun hele leven overhoop gezet. Remo slaagt er in de vrouwen helemaal naar zijn hand te zetten en hen financieel helemaal te ruineren!

Dit is een boek om langzaam van te genieten zoals van een goede wijn. Met milde spot maar niet kwetsend, wordt de kleine tot elkaar veroordeelde dorpsgemeenschap beschreven en ook de wereldvreemde zussen, de goedmoedige meid Niobe, de verbitterde Giselda, de van elke scrupule gespeende Remo en zijn trouwe vriend Palle.

En ondanks het droevige lot van de oudere vrouwen is het geen droevig boek. De humor waarmee alles beschreven wordt en zeker de manier waarop de zussen en Niobe weer moet vatten maakt dat je als lezer vaak in je zelf zit te lachen.

Het boek is in 1934 geschreven maar helemaal niet voorbijgestreefd of ouderwets. Integendeel heel verfrissend, een boek dat je zeker moet lezen.

 

Goat Mountain – David Vann ****

 

Een 11 jarige jongen gaat met zijn vader, grootvader en Tom, een familievriend (en de enige die een naam heeft in het verhaal) jagen op een uitgestrekt jachtterrein dat aan de familie toebehoort. Als ze aankomen zien ze in de verte een stroper op hun domein. Als de vader zijn jachtgeweer met krachtig vizier aan de jongen geeft om de man te bekijken, schiet de jongen de stroper neer. Wat dan volgt is een afgrijselijk en gruwelijk verhaal van bloederige taferelen, geweld, schuld en boete, verwijzingen naar de bijbel.

Ja, als ik dit zou onder ogen krijgen zou ik het allerminst overwegen om dit boek te gaan lezen, maar toch vind ik dat je het moet doen. Het is zo goed en indrukwekkend geschreven al is het verhaal nog zo hard. Een niet conventioneel boek dat je niet onberoerd kan laten ook.

De naamloze jongen leeft in een mannengemeenschap. De grootmoeder gestorven, de moeder vertrokken toen hij klein was. Het is bovendien een gemeenschap/familie van weinig woorden, waar niet over gevoelens wordt gesproken. “Ieder voor zich hadden we alleen kunnen zijn, en nu vind ik dat zo vreemd. Ik begrijp het niet, waarom we niet meer met elkaar verbonden waren. In mijn herinnering was het altijd zo, altijd als ik met mijn vader of grootvader of Tom samen was, was ik alleen. En dus is het moeilijk te zeggen waarom ze iets voor me betekenen. Maar zij stonden het dichtst bij me in mijn leven. Mijn moeder was al zo lang ik me kon herinneren weg, mijn grootmoeder was dood, en ik had enkel die drie mannen. Ik was niets anders gewend, dus die afstandelijkheid moet ik gewoon hebben gevonden, zo lagen de dingen nu eenmaal.”

Jagen is voor deze mannen het hoogste goed. Zo vertelt de vader aan de jongen dat een van zijn angsten, toen zijn zoon werd geboren, was dat hij later niet zou jagen. Over het jagen: “We wilden gewoon zo rennen, onze prooi achtervolgen. Daar ging het om. We renden uit vreugde, en om de belofte van het doden. … Er was geen genot zo volledig en direct als iets doden. Zelfs puur de gedachte er aan was beter dan wat ook.”

Als de jongen de stroper heeft doodgeschoten voelt hij niets. Hij wil enkel verder op jacht gaan en zijn eerste reebok schieten.

Ook de natuur speelt een grote rol in het verhaal en wordt beeldend beschreven, niet zacht en lieflijk maar vaak hard en bedreigend.

Het verhaal is in de wij-vorm gesteld en wordt verteld door de jongen die volwassen is geworden. Het gebeurde heeft zijn leven blijkbaar voorgoed veranderd en beïnvloed. Hij ziet verbanden met het Oud Testamentisch verhaal van Kaïn en Abel, en met het leven en lijden van Christus. “Ons leven bestaat uit herhalingen, niet enkel ons eigen leven maar ook van allen die voor ons kwamen. Jezus ook, slepend met zijn kruis, een vorm van lijden, een vorm van een mensen leven. In al onze verhalen slepen we, schrapen we met een last over de aarde. Dat heet de Passie. Het verhaal van Jezus gaat over medelijden met onszelf”.

 

David Vann werd geboren in Alaska. Het eerste boek dat hij schreef was, ondanks een lovende recensie in een toonaangevende Amerikaanse krant, in zijn land geen succes. Hij is dan pas jaren later opnieuw beginnen schrijven. In Europa had hij echter meer succes en won hij o.a. de Prix Medicis Etranger in 2010. “Goat Mountain” verscheen in 2013 en is zijn laatste boek. Hij heeft met dit boek en zijn vorige, volgens eigen zeggen, het geweld in zijn familie willen bezweren en van zich afschrijven. Hij woont niet langer in de VS maar geeft part time les in Engeland en hij woont de helft van het jaar in Nieuw Zeeland. Hij wilde niet langer in de VS wonen omdat daar volgens hem geen debat mogelijk is, omdat je er niet tegen de wapenlobby kan ingaan, en hij vind de meeste van zijn landgenoten erg dom.

De schrijver was in 2013 writer in residence in Amsterdam.

 

 

 

Hemel en Hel – Jon Kalman Stefansson *****

 

Weer eens een boek waardoor ik onmiddellijk werd gegrepen zoals dat het geval was in “Paarden stelen” en “Duitse les’.

In “Hemel en Hel” vertelt de schrijver het verhaal van een naamloze jongen. Samen met zijn beste vriend Baldur werkt “de jongen” als kabeljauwvisser aan de IJslandse kust in de 18e eeuw.

 

Toen hij amper zes was verloor hij zijn vader die op zee stierf. Het gezin viel uit elkaar. Hij heeft alleen nog Baldur. Die is anders dan de andere vissers. Hij leest boeken! Hij heeft “Verloren paradijs” van Milton van een oude

blinde kapitein geleend. Als de boot klaar is om uit te varen rept Baldur zich nog snel terug naar zijn slaapstee om een stuk uit dat boek na te lezen en zo vergeet hij zijn warme jas mee te nemen. Op zee steekt een storm op met sneeuw en regen en Baldur raakt onderkoeld en sterft. De jongen heeft nu niemand meer. Hij besluit de barre voettocht te ondernemen om het boek terug te brengen naar de oude kapitein in ‘Het Dorp’ en daarna uit het leven te stappen. Maar de wil om te leven blijkt toch sterker.

Het boek is beeldend en poëtisch geschreven. Je waant je in de storm op zee, op de onherbergzame en gevaarlijke paden. De natuur houdt de mensen in leven maar is tezelfdertijd hun vijand omwille van het verraderlijke en onverwachte. De bewoners van de dorpen aan de kust zijn op elkaar aangewezen om te overleven. Iedereen dient de rol te spelen die hem is toebedacht. Wie anders is, uit de band springt wordt argwanend bekeken. De jongen en Baldur dromen van een ander leven, ze willen lezen, leren, niet zomaar alles aanvaarden.

De IJslandse auteur Jón Kalman Stefánsson kreeg de Per Olov Enquist Literary Prize 2011voor dit boek, dat het eerste deel is van een trilogie. Het 2e deel zou begin 2012 in het Nederlands verschijnen

.

Het Bezoek - Hila Blum **

 

“Er zijn dingen die alleen kunnen gebeuren in nauwe kieren van verwaarlozing, van onoplettendheid, in een chaos van laksheid en licht.” Met deze zin begint het verhaal van Nilly, redacteur bij een uitgeverij. De Israëlische Nilly en Natty, zijn al negen jaar samen. Ze hebben een dochtertje Asia en ook de oudere dochter van Natty, Dida, woont bij hen. Toen zij elkaar pas leerden kennen maakten ze een reisje naar Parijs. Daar ontmoetten ze de rijke Fransman Duclos die hen uit een erg penibele situatie redde. Nu, 9 jaar later, komt Duclos naar Israël en wil hen nog eens ontmoeten. Dit bezoek zal ingrijpend zijn voor hun relatie.

“Het bezoek” is geschreven vanuit het oogpunt van Nilly. Het is een goed geschreven roman over de problemen van een samengesteld gezin, over de onzekerheden in een relatie en over familieproblemen die je jaren met je meesleept. Dat klinkt erg zwaar op de hand maar dat is dit boek niet. Het is vlot leesbaar, erg herkenbaar en vaak ook grappig.

Ik heb genoten van de taal en de stijl van het boek. En de prachtige beginzin vertelt al veel over het verhaal. We nemen alles in het leven soms zo als vanzelfsprekend aan terwijl plots alles op zijn kop kan komen te staan.

Een verassend debuut van de in 1969 in Jeruzalem geboren schrijfster Hila Blum, die zelf ook redacteur is bij een vooraanstaande Israelische uitgeverij.

 

Het boek Blam – Alexandar Tisma.

 

Ik kan niet anders dan met de deur in huis vallen: wat een geweldig boek!

Zoals de titel zegt, gaat het over Blam, Miroslav Blam, een Servische jood uit Novi Sad.

Zijn ouders en zijn zus en zijn beste vriend zijn omgekomen onder de Hongaarse bezetting tijdens

WO II.

Door zijn huwelijk met een christelijke vrouw is Blam aan deportatie en executie ontsnapt.

Blam is een eenling, een buitenstaander, een toeschouwer van de levens van anderen.

“Hij is gedoemd, door een zelfopgelegde wil, om altijd over de gebaande paden te gaan, langs de bekende straten, en immer de opmerkzame, verlate, sombere beschouwer te blijven.”

Na de bevrijding van Novi Sad door de Sovjets zijn er dus niet veel mensen meer over uit de familie en de kennissen van Blam. Hij voelt zich “een fossiel van een verdwenen leven”.

Een toevallige ontmoeting met de makelaar Funkelstein, die ook overleefde, en met een bejaarde fruitverkoopster, roept bij Blam terug het verleden op.

Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. Er zijn sprongen in de tijd.

Ook wordt het soms onderbroken door geschiedkundige gegevens over de Hongaarse bezetting.

Het einde van het derde hoofdstuk is gewijd aan de Joodse bewoners van de voormalige Jodenstraat. Het is een opsomming, huis per huis, van wat er met de bewoners is gebeurd, zonder emoties, en dat maakt het net zo tragisch. Als de straat moet wijken voor de Nieuwe Boulevard, en de huizen worden gesloopt, verdwijnen ook de laatste sporen van de bewoners.

“Zoals ze daar naast elkaar op een rij stonden, hemelblauw naast roze, roze naast resedagroen, met lichte vlakken in verschillende vormen en grootte als gevolg van de kasten, commodes, bedden en schilderijen die er voor hadden gestaan en die jarenlang zo’n muur tegen roet en zonlicht hadden beschermd … hielden ze koppig en zonder enig nut de smaak, opstelling en gewoontes in stand van mensen die er niet meer waren. Ze legden getuigenis af van het feit dat elk huis, elke kamer in dat huis bijzonder, apart en volledig was geweest, een plek waar ooit ieder voor zich en op zijn eigen manier at, sliep, las, de liefde bedreef, dure eden zwoer en ruzie maakte, en van het feit dat al die bijzonderheden zich afschuwelijk dicht afspeelden bij de anderen … zonder noemenswaardige afstand van datgene wat zo een bouwwerk juist wilde uitsluiten, namelijk andere mensen, maar ook de lucht en de regen, waarmee ze nu genadeloos werden verbonden en in hun ontbindingsproces mee samenvielen.”

Denkend aan het verleden, beeldt Blam zich een gesprek in met Cutura, zijn vroegere vriend die in het verzet zat en die door de Hongaren werd geëxecuteerd.

Cutura en de zus van Blam durfden wat Blam niet durfde: voor hun mening uitkomen, er voor vechten.

Ook verder in het boek komt de overleden vriend nog voor.

Cutura staat voor het geweten van Blam. Door de ingebeelde ontmoetingen en gesprekken met Cutura wordt Blam nog meer geconfronteerd met het feit dat hij nog leeft, dat hij gespaard is gebleven, door zijn huwelijk en door zich op de achtergrond te houden.

En hiermee moet hij in het reine zien te komen.

Wat vind ik nu zo geweldig aan dit boek?

Om te beginnen de manier waarop het geschreven is.

De geschiedenis wordt (in de 3e persoon) beschreven door Blam, de buitenstaander, de observator. Er komen geen of nauwelijks emoties aan te pas.

En de tussenstukken die over geschiedenis gaan zijn ook beschrijvend, zonder waardeoordeel.

 

Het evenwicht van haaien - Caterina Bonvicini

"Het evenwicht van haaien" speelt zich net als "Het feest is afgelopen" af in Turijn. Het boek begint met een verslag van een ziekenhuisopname na 'n zelfmoordpoging, niet meteen een vrolijk onderwerp dus. Daarna vertelt Sofia haar verhaal. Ze is een fotografe die alleen in Turijn woont. Ze is gescheiden van haar man Nicola omdat ze zijn depressies niet langer aankon. Ze begint een relatie met Arturo die ook last blijkt te hebben van depressies. Later ontmoet ze de gehuwde Marcello die ook niet de meest evenwichtige is en voor wie Sofia steeds de sterke moet zijn. Beide relaties houdt ze gelijktijdig aan. Haar vader is een wetenschapper die de haaien bestudeert en hij is en was er nooit. Haar moeder heeft zelfmoord gepleegd. Sofia's vader wil dat zij haar moeder beter leert kennen en begrijpen en bezorgt haar daarom een bundel brieven, door haar moeder geschreven maar nooit verzonden. Door deze brieven herinnert Sofia zich opnieuw de gebeurtenissen uit haar leven als kind met haar depressieve en labiele moeder. door die brieven, door haar twee minnaars die op haar leunen, en ook door haar afwezige vader glijdt ook Sofia stilaan af in een diepe depressie die uitmondt in een zelfmoordpoging.

De gevoelens van de hoofdpersoon zijn erg goed beschreven. Je zit als lezer als het ware in Sofia's hoofd. Je ziet het langzame en onafwendbare afglijden gebeuren.

Het verhaal eindigt echter positief en de manier waarop vond ik wel een beetje te gemakkelijk. Maar voor de rest een heel goed boek.

Caterina Bonvicini was dit jaar te gast op Saint Amour waar ze overigens uit dit boek voorlas.

 

Het feest is afgelopen - Lidia Ravera

Niet zo lang na 'Duitse les' (zie hier onder) was het bij mij weer raak. Toen ik eens begonnen was met het lezen van 'Het feest is afgelopen' kon ik niet meer stoppen. En dit was niet zozeer omwille van het verhaal als wel om de schrijfstijl van Lidia Ravera.

Hoofdpersonen in het verhaal zijn leeftijdgenoten van mij die ooit in de woelige jaren 60 van de 20e eeuw op de barricades stonden. In dit geval ging het om de barricades aan de Fiatfabrieken in Turijn. Jongeren uit de betere milieus voelden zich geroepen om de arbeiders op hun penibele werkomstandigheden te wijzen en hen tot strijd aan te zetten. Zo ook de muzikale Carlo die echter de strijd op een dag voor bekeken houdt en zich gaat toeleggen op zijn dirigentenopleiding in het buitenland waarna hij een gevierd dirigent wordt. Alexandra, zijn engelachtig mooi vriendinnetje uit zijn jeugd, blijft verweesd in Turijn achter, sluit zich af van alles en iedereen, en wordt kleuterleidster en later vrijwilligster in de bejaardenzorg, nog steeds de goede zorgende engel. En de anderen leven nu - 2001- hun burgerlijke leventje. Ze behoren tot wat ze eens bestreden: de burgerij, het 'klootjesvolk'. Maar buiten Alexandra is er nog iemand die niet ongeschonden uit de strijd is gekomen, namelijk de eenvoudige arbeider Angelo, die van het platteland aangekomen in Turijn in 1968 door de revolutionaire jongeren op de barricades en het spreekgestoelte wordt gehesen en zo zijn moment de gloire beleeft, om nadien echter, als de "medestrijders" vertrokken zijn, er zijn werk door te verliezen. Terwijl de anderen doorgingen met hun leven voelde hij zich gebruikt en misbruikt. Hij is verbitterd en wil de dirigent Carlo, die voor het eerst terug in Turijn is voor een optreden, een lesje leren.

Volgens de flaptekst is 'deze roman een sleutelroman over de linkse beweging van eind jaren zestig." Een sleutelroman is volgens het Lexicon van literaire termen "een roman die reële personen en gebeurtenissen onder verzonnen namen en gewijzigde omstandigheden beschrijft, met dien verstande dat ze voor de ingewijde lezer herkenbaar zijn via bepaalde aanwijzingen die als sleutel het verhaal ontsluiten." Voor mij, geen ingewijde in gebeurtenissen in het Turijn van toen noch nu, is dit een roman over wat mensen in de loop van hun leven, vaak ongewild en onnadenkend, anderen aandoen. Hoe we allemaal in ons leven wel slachtoffers maken zonder het te willen of te weten.

Als voorbeeld van de stijl van het boek hierna een beschrijving van de oudere Alexandra:

"Ze eet met een tikje schuldgevoel, langzaam, op het puntje van haar stoel, altijd alsof ze zo kan opstaan, ze maakt het zich nooit makkelijk, legt zichzelf graag kleine ongemakken op, houdt haar adem in, loopt te snel, kwelt zichzelf. En ze bezoekt ten dode opgeschreven mensen, stervenden van de vervelendste soort, geen mensen die op sterven liggen, maar mensen die bij gebrek aan alternatief in afwachting van hun dood leven. Ze zorgt voor zichzelf en voor hen, probeert niet gelukkig te zijn of anderen gelukkig te maken. Tegen wie haar zou vragen waarom doe je dat, waarom breng je elke dag weer de helft van je tijd door met het verzorgen van oudem mensen, zou ze zeggen dat ze dat doet om zich te trainen. Ze zou zeggen: het is het enige verstandige dat er nog te doen valt als het leven niet nieuw meer is, oefenen in afstand doen. .... Als peuterleidster zag ze alleen de kinderen in de chrèche. Van 3 maanden tot 3 jaar. Het begin en het einde van het leven zijn fasen waarin menselijke wezens zonder woorden kunnen vertellen, hoogbejaarden en kleine kinderen geven veel meer bloot dan ze zelf weten. Met het toenemen der jaren krijgen terughoudendheid, rollenspel, 'voor wat hoort wat', ijdelheid en eigenbelang de overhand. Dat soort dingen."

 

 

Het geluk getrouwd te zijn - Sergio Pitol

Jacqueline Cascorro, die in werkelijkheid Maria Magdalena heet, is getrouwd met Nicolas, een succesvol eigenaar van hotels in Mexico. Ondanks de weelde waarin ze leeft en die in scherp contrast staat met haar bescheiden afkomst en het povere leven van haar familie, is Jacqueline niet tevreden. Ze moppert en zeurt tegenover iedereen die het wil (en niet wil) horen over de bruutheid van haar man en haar ongeluk. Ze krijgt minnaars die ze telkens overhaalt om een moordpoging op haar man te doen. Geen enkele van die pogingen lukken echter en zij is steeds zelf slachtoffer. Als haar man op zekere dag failliet gaat en verdwijnt is ze gedwongen om meer bescheiden te gaan wonen en zelfs om een baantje te zoeken. Na jaren duikt haar man terug op en gaan ze terug samen wonen in een meer bescheiden welstand. Maar nog is Jacqueline niet veranderd en blijft ze van de moord op haar man dromen. De oppervlakkigheid en leeghoofdigheid van Jacqueline is knap beschreven. Ze schijnt geen enkele zelfkennis te hebben en gaat ten slotte aan haar dwaze plannen ten onder. Het lijkt een zwaarmoedig verhaal maar dat is het niet. Het is met veel humor geschreven.

Sergio Pitol is een Mexicaans schrijver, oud diplomaat in Europa, die met zijn boeken verschillende prijzen won.

 

Het leven gaat verder - Hans KEILSON.

 

Dit boek gaat over het leven van gewone mensen in Duitsland, na de 1e Wereldoorlog. In het bijzonder handelt het over de jonge Albrecht en zijn ouders.

Die baten een kleine stoffenwinkel uit in een klein stadje en kunnen daarmee net het hoofd boven water houden. Maar grotere concurrenten breiden hun zaak uit en moderniseren en dan wordt het voor de ouders van Albrecht moeilijker. Als de economie in Duitsland en in de rest van de wereld slabakt wordt het voor hen ondoenbaar. En niet enkel voor hen.

Fabrieken danken arbeiders af of sluiten, mensen kopen op krediet maar voldoen niet aan hun aflossingen, bedelaars duiken in de straten op.

Albrechts vriend Fritz die eerst zijn geluk zoekt in de grote stad Hamburg en later in de V.S. keert ook van een kale reis thuis. Elders is het niet beter.

Albrechts vader tracht zo lang mogelijk vol te houden zonder er zijn gezin mee lastig te vallen. Maar het wegvallen van klanten, het niet betalen van de kredieten en de opeenvolgende leningen die hij afsluit brengen hem tot wanhoop. Na 4 jaar in de modder voor zijn land te hebben gevochten, na de rest van zijn leven keihard te hebben gewerkt, had hij een dergelijke ondergang niet verwacht. Wat er daarna in Duitsland gebeurde weten we ondertussen allemaal.

Heel eenvoudig geschreven boek dat erg goed de wanhoop van de mensen weergeeft. Het is het debuut van schrijver en psychiater Hans Keilson dat in 1933 verscheen. Driekwart jaar later werd het in Duitsland verboden. Keilson, die Joods is, emigreerde in 1936 naar Nederland. Hij overleed in 2011 in Hilversum. Hij was toen 101.

 

Het Mussolinikanaal - Antonio Pennacchi

 

(Oorspronkellijke titel “Canale Mussolini” 2010, vertaald door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd, uitgeverij De Bezige Bij, 2011) – 503 blz.

Het Mussolinikanaal vertelt het verhaal van een familie van arme pachtboeren uit Noord Italië, de Peruzzi’s.

Het verhaal begint voor WO I en eindigt na WO II.

Zoon Pericles maakt per toeval kennis met de socialist Rossoni en via hem met Mussolini, toen ook een socialist. De armoede en de onrechtvaardigheid maken van Pericles en zijn familie ook strijdbare socialisten. Maar als Mussolini naderhand het fascisme omarmt en zelfs een dictator wordt, volgen zij hem ook en dat met dezelfde gedrevenheid als toen ze nog socialist waren. En als je het verhaal van de Peruzzi’s leest kan je dat ook wel begrijpen, net zoals je bij het lezen van “Stenen in de rivier” van Ursula Hegi kan begrijpen hoe sommige mensen langzaamaan in de armen van Hitler werden gedreven.

Mussolini vat het plan op om de Agro Pontini, een moerasgebied dicht bij Rome, droog te leggen. Zijn arme maar trouwe aanhangers uit het arme noorden, waaronder de familie Peruzzi, worden naar daar gebracht waar ze een boerderij en eigen grond krijgen van de partij.

Behalve een familieverhaal schetst deze roman ook een tijdsbeeld van Italië in de eerste helft van de 20e eeuw: hoe Italië in de Eerste Wereldoorlog werd betrokken, de tweedracht tussen de pacifisten en diegenen die wilden gaan vechten, de opkomst van het fascisme, de pogingen tot verovering van land in Afrika en de gruwelijkheden die daar begaan werden…

De schrijver doet dit in een eenvoudige spreektaal, en hij richt zich rechtstreeks tot de lezer.

“Pardon, wat zegt u? Wat de revolutionaire syndicalisten wilden? Die wilden de revolutie. Misschien dat u dat nu belachelijk lijkt, maar de tijden waren toen heel anders dan nu. U had erbij moeten zijn toen, als een van de armen wel te verstaan, niet als een van de rijken. Als arme had je absoluut geen rechten. Alleen werken en God danken als ze je werk gaven, want dat was er ook nauwelijks.”

Het boek is vaak ironisch en grappig, met heel veel zelfspot ook.

De schrijver won met dit boek in 2010 de Italiaanse Premio Stregaprijs.

Een ander boek van deze auteur, “Il Fasciocomunista” , werd verfilmd onder de titel “Mio fratello è figlio unico”.

Ik las het boek erg graag, de geschiedenis, de roman als tijdsdocument, is boeiend, ik heb ook vaak moeten glimlachen tijdens het lezen, en ik heb weer heel wat bijgeleerd over het land. Het boek leest heel gemakkelijk en vlot. Voor mij was het enige minpunt dat het wat korter had gemogen. Soms was het wat te uitgebreid en viel de schrijver, of de spreker zo je wil, nogal in herhaling.

Met een 100-tal bladzijdes was het een nog beter boek geweest.

 

Het oude Frankrijk – Roger Martin Du Gard

 

Oorspronkelijke titel: Vieille France (1933) - Uitgeverlijk L.J. Veen 2004 - vertaling Jan Keppler - ISBN 9789020409659

Onlangs las ik op het literair weblog Tzum een heel boeiende recensie van het pas in het Nederlands vertaalde “De Thibaults” van de schrijver Roger Martin Du Gard. Ik was erg benieuwd naar het boek. Daarom repte ik me naar de enige bibliotheek in Limburg waar het boek te krijgen was, namelijk de onvolprezen stedelijke bibliotheek van Kuringen, om daar vast te stellen dat een of andere snoodaard het net voor mij had uitgeleend!! Dus nam ik maar een ander boek mee van dezelfde schrijver: “Het oude Frankrijk”. En dat stelde me allerminst teleur. Deze novelle van Roger Martin du Gard, die de Nobelprijs literatuur won in 1937, verscheen in 1933. In het 123 pagina’s tellende verhaal leren we de inwoners van een Frans plattelands dorpje kennen via de postbode Joigneau. De postbode doet zijn dagelijkse ronde en we maken kennis met hem en zijn vrouw, en met al de mensen bij wie hij langs komt. Joigneau, die er niet voor terug schrikt om af en toe een brief open te stomen, is een gewiekst manipulator, steeds op zijn eigen voordeel uit. Hij weet ieders zwakke plek uit te buiten en de mensen tegen elkaar uit te spelen. “Zodra de kerkklokken zwijgen gaat Joigneau naar het kantoor. Hij gooit de postzak leeg op een grote zwarte tafel en zet zijn bril op. Dat vindt hij fijn werk, dat uitsorteren. De hele streek ligt daar met zijn kleine geheimenissen en hij snuffelt daar elke keer met graagte in. Een voor een neemt hij de brieven in zijn hand, kijkt er meer of minder lang naar en stempelt ze dan op de achterkant. Ze komen te liggen op de volgorde van zijn route, die altijd hetzelfde is. In deze zaken is hij uitgekookt, voor het grootste deel weet hij zo al wat er in staat. Hij doet dit werk nu al twaalf jaar en dan merk je waarachtig wel het een en ander op. Zo af en toe pauzeert hij ineens met een brief tussen de vingers. Hij draait hem eens om, houdt hem tegen het licht, weegt hem eens op de hand, ruikt eraan. Hij weet er immers toch altijd achter te komen? Deze gaat dus niet op de grote hoop, snel stopt hij de brief in zijn binnenzak. Dat varkentje wassen we straks wel even; geen enkele enveloppe is niet open te stomen. Dat duurt langer of korter, open gaan ze allemaal ”.

Uit het verhaal kan je opmaken dat het schijnbaar idyllische plattelandsleven toch niet zo vreedzaam is. Intriges, hypocrisie en afgunst te over. En het wordt ook duidelijk dat dit soort samenleving zijn beste tijd heeft gehad want de jongeren zitten al te trappelen om naar de grote steden te vertrekken en het leven van hun ouders de rug toe te keren.

Elk personage is in korte zinnen erg raak beschreven. De taal is eenvoudig en toch heel mooi, treffend vooral. En vaak is het verhaal erg grappig. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van Célestine, die haar ketting met medailles op de jaarmarkt verloor maar toch weer terug kreeg, waarna zij uit dank een beeld voor de H. Anthonius kocht voor in de kerk. Om er dan achter te komen dat het kwezelachtige stel Quérolle een nog groter beeld van diezelfde heilige hadden om aan de kerk te schenken. Joigneau lost dit probleem echter op zijn typische manier op.

Het boek deed me wel wat denken aan “Op klompen” van André Baillon, ook een schets van een Kempisch dorpje in de periode tussen de twee wereldoorlogen.

De schrijver zelf noemt deze novelle “een simpel album met dorpsschetsen”. “Vieille France” werd in 2004 in het Nederlands vertaald.

 

Het verhaal van Chirbet Chiz’a – S. Yishar****

 

Op aanraden van iemand op de Facebookpagina "Iedereen leest" heb ik me het boek "Het verhaal van Chirbet Chiz'a" van S. Yizhar aangeschaft en het onmiddellijk gelezen.

Het is een novelle van amper 91 bladzijdes, het verhaal van een jonge Israëlische soldaat die een Arabisch dorp moet ontruimen, de bevolking, die alles moet achterlaten, wegvoeren en de huizen vernietigen, in een vruchtbaar gebied met goede waterbronnen.

De soldaten beschouwen de Arabieren niet als mensen maar als minderwaardige en lastige dieren.

De soldaat die vertelt, stelt zich als enige vragen bij wat ze aan het doen zijn.

"Kolonisators, riepen mijn ingewanden uit. Een leugen! Chirbet Chiz'a is niet van ons. Nooit heeft een Spandau-machinegeweer iemand enig recht verschaft... Wat hebben ze ons niet allemaal verteld over vluchtelingen. Onze vluchtelingen uiteraard. Maar diegenen die wij verdrijven en tot vluchtelingen maken, dat is een volstrekt andere kwestie."

"Nog een besef bleef overeind, als een onwrikbare spijker: dat ik me nergens kon bij neerleggen zo lang er tranen glinsterden in de ogen van een kind dat aan de hand van zijn moeder ... Zijn ballingschap tegemoet ging en het bulderende geluid van onrecht met zich meedroeg... Dus zei ik tegen Moisje 'we hebben geen enkel recht hen hiervandaan te voeren'!"

Hij vraagt zich ook af wat dit met die kinderen zal doen:

"In hun pijn en verdriet verheven boven ons bestaan - ons kwaadaardige bestaan - gingen ze huns weegs, en we zagen nog hoe in het hart van het kind iets gebeurde wat in zijn volwassenheid niets anders kon worden dan een giftige slang.."

Wat is er zo bijzonder ook nog aan dit boek?

Het is geschreven in 1949!

Één jaar na de oprichting van de staat Israel.

En wat er toen gebeurde, gaat nu nog steeds verder.

En weinigen stellen zich hier vragen over jammer genoeg!

 

HhhH – Laurent Binet

 

Het onderwerp van dit boek boeide me erg. Ik heb er veel uit geleerd.

Dat er tijdens WO II in Praag verschrikkelijke wreedheden plaats gevonden hebben wist ik wel maar over de represailles achteraf wist ik minder. Net zoals ik niets wist over de Tsjechische voetballers die het Duitse team hadden verslagen en die daarom vermoord werden.

De zakelijke stijl waarin over die gruwel wordt verteld maakt het nog sterker.

Maar de tussenstukken waar de “schrijver” over zichzelf praat en over zijn overpeinzingen stoorden me. Het mag dan wel “post-modern” zijn, het is niet boeiend en nog minder relevant. Of je schrijft fictie, of je schrijft non-fictie. Bij non-fictie gaat het over feiten en die moeten juist zijn. Bij fictie is het niet belangrijk of het uniform van Heydrich licht- of donkerblauw is, om maar een voorbeeld te noemen.

Ik vond dit een belangrijk minpunt bij dit boek.

 

Hoeveel regen – Jon Bauer***

 

Jon Bauer werd in 1974 in Groot Brittannië geboren maar woont nu in Australië. Het boek ‘Rocks in the belly” verscheen in 2010. Het werd in 2012 in het Nederlands vertaald en uitgegeven onder de titel ‘Hoeveel regen’. Het boek, door de boekhandels verkozen tot Australian’s Best Debut Novel, werd een groot succes in Australië.

Het vertelt het verhaal van een naamloze hoofdpersoon, enige zoon in een gezin met een dominante moeder en een zwakke vader. Vooral onder impuls van de moeder, worden er in het gezin pleegkinderen opgenomen, dit tot groot verdriet en jaloezie van de hoofdpersoon die het niet aankan de liefde van zijn ouders, en in het bijzonder zijn moeder, te moeten delen met anderen. Als op een dag Robert als pleegzoon wordt opgenomen leidt deze jaloezie tot een groot drama. Het boek bestaat uit hoofdstukken die over de kindertijd van de hoofdpersoon gaan, afgewisseld met hoofdstukken uit het heden. De hoofdpersoon is ver van zijn familie en zijn verleden weggevlucht en woont nu in Canada. Als bij zijn moeder een kwaadaardige hersentumor wordt ontdekt keert hij terug naar huis om voor haar te zorgen. Dit brengt het verleden onafwendbaar bij hem terug.

Alhoewel het boek over een eerder zwaar onderwerp gaat, is het toch vaak ook erg grappig en herkenbaar. Het is erg goed geschreven, zij het met af en toe net iets te veel ‘mooischrijverij’. Maar toch wil ik het aanbevelen.

 

Een citaat dat mij wel erg aansprak. De hoofdpersoon zit in een café en observeert twee vriendinnen. Eén er van is voortdurend aan het woord over een reis die ze maakte, de andere, door hem Truimeisje genoemd, is veroordeeld om te luisteren: “Ik weet wie Truimeisje is. Zij is de persoon die altijd luistert naar anderen, wie ze kwalijk neemt dat ze alle zendtijd innemen maar die toch zichzelf niet de ether in durft te sturen. Zij is een van de joviale, leuke mensen. Ze denkt dat ze saai si en is er dus een meester in om feiten te onthouden over iedereen die ze ontmoet. Waarschijnlijk weet ze nu al welk merk bier ik drink. Ze is een meester in details zodat wanneer ze iemand voor de tweede keer ziet, in die woestijn die een sociale functie is – droog, meedogenloos, eindeloos, eenzaam -, ze kan zeggen: ‘O, hoe ging je X,Y,z?’ Of: ‘Was je nog op tijd in bla bla bla?’ En ze is het type dat je op dat moment heel licht aanraakt, om haar oprechte aardigheid te benadrukken. Ze is aardig. Ze pijpt. Ze wil niet al die aandacht in bed. Ze is gewend aan egoïstische minnaars. Niet minnaars zoals ik, die de bevrijding nodig hebben van haar genot. Waarschijnlijk komt ze niet klaar tenzij ze alleen is. Ze heeft een reeks van die zwakke mannen gehad die zich bedreigd voelen. Mannen die vrouwen leuk vinden die niet veel zeggen. Ze valt voor mannen die nemen. Niet voor mannen zoals ik die rechtvaardigingnodig hebben, die behoefte hebben om ook te geven….. Truimeisje heeft egoïstische minnaars en dus zal haar orgasmegezicht waarschijnlijk verbazing uitdrukken.”

 

Hoger dan de zee – Francesca Melandri ****

 

Italië, begin jaren 80 van de 20e eeuw. Twee mensen zijn per schip op weg naar een zwaarbewaakt gevangeniseiland in het zuiden: Luisa, een boerenvrouw, gaat er haar man bezoeken die voor tweevoudige moord is veroordeeld, en Paolo, een leraar, gaat op bezoek bij zijn enige zoon die als lid van de Rode Brigade ook meerdere mensenlevens op zijn geweten heeft.

Er steekt een stevige mistral op waardoor beide bezoekers genoodzaakt zijn een nacht op het eiland te blijven. Gevangenisbewaker Pierfrancesco Nitti, die met zijn gezin op het eiland woont, moet op bevel van de gevangenisdirecteur de twee in het oog houden.

Luisa’s man werd opgesloten toen hun jongste kind nog maar een paar jaar oud was. Sindsdien heeft zij helemaal alleen het werk gedaan op hun boerderij in de bergen in het noorden, en haar 5 kinderen groot gebracht. En eigenlijk is zij opgelucht dat haar man achter de tralies zit want ook zij had heel wat last van zijn losse handjes.

Paolo’s vrouw, van wie hij innig hield, is na de veroordeling van hun zoon van verdriet gestorven. Hijzelf nam uit schaamte ontslag als leraar. Hij verafschuwt de ideologie die zijn zoon aanhangt.

Toch blijven zij alle twee trouw op bezoek komen, Luisa wellicht uit plichtsbesef, Paolo uit liefde voor zijn zoon aan wiens jeugd hij erg mooie herinneringen bewaart.

Ook Nitti houdt erg veel van zijn vrouw maar bepaalde gebeurtenissen in de gevangenis hebben van hem een heel andere man gemaakt: stil en teruggetrokken, dit tot verdriet van zijn vrouw Maria Caterina.

Dit boek, een novelle eigenlijk want maar 172 bladzijdes lang, gaat over vier erg integere mensen. Elk vanuit hun achtergrond en karakter handelen zijn helemaal naar hun eigen overtuiging. De pijn en het verdriet dat zij kenden hebben hieraan niets veranderd.

Het landschap en de natuur spelen eveneens een grote rol in het verhaal. De storm die opsteekt, de luchten die langzaam dreigend worden, de golven die op de kust inbeuken, de woestheid van het eiland, worden indrukwekkend beschreven. Als je ooit een storm op zee hebt meegemaakt is het zo herkenbaar.

Dramatische gebeurtenissen komen er in het boek niet voor. Het gaat gewoon over mensen, elk met hun eigen zorgen en pijn, die elkaar per toeval ontmoeten en wat troost en steun geven. Erg mooi en

Francesca Melandri werd in 1964 in Rome geboren. Ze schreef scenario’s en maakte documentaires. Met haar eerste roman “Eva slaapt” won ze verschillende prijzen. “Hoger dan de zee” werd in Italië in 2012 genomineerd voor de Premio Campiello.

 

 

Huwelijksleven – David Vogel****

Een roman in de jaren dertig in het Hebreeuws geschreven en in 1992 vertaald. David Vogel werd in 1981 in Rusland geboren Jood. In 1912 verhuist hij naar Wenen en in 1925 naar Parijs. In 1944 werd hij opgepakt en naar een concentratiekamp overgebracht. Waar en hoe hij is overleden is niet bekend.

Huwelijksleven vertelt het verhaal van de liefde van een arme joods intellectueel Rudolf, voor een gevoelloze en sadistische barones in het Wenen tussen de beide wereldoorlogen. Het is geen vrolijk boek (weeral niet!!) maar erg goed geschreven. De gevoelens van Rudolf, hoe hij gekwetst en vernederd wordt maar zich toch niet kan losmaken van zijn grote liefde, en het leven in Wenen worden treffend weergegeven. Een aanrader zeker als je houdt van een beetje psychologie en geschiedenis in een boek.