Besprekingen 2017-2018 Deel 1

DAMOLEGI

 

 

Besprekingen 2017-2018 - Deel 1

 

Het bleekblauwe handschrift van een vrouw – Franz Werfel

 

Korte inhoud

 

Het verhaal speelt zich af in Wenen midden jaren 30 van de vorige eeuw. De hoofdpersoon Leonidas, is een succesvolle hoge ambtenaar, gehuwd met een 11 jaar jongere vrouw uit de hoogste en rijkste klasse in Oostenrijk. Hijzelf was nochtans maar een arme student. Tot hij een rokkostuum erfde van een Joodse medestudent die zelfmoord pleegde. Dank zij deze macabere erfenis slaagde hij er in zich te doen opmerken in de betere milieus, waar hij ook zijn toekomstige echtgenote ontmoet. Dankzij zijn charme, zijn feilloze imitatie van de mensen uit de hogere klasse, zijn aanvoelen van machinaties, klimt hij snel hoog op in de ambtenarij, en dit zonder het geld van zijn vrouw te gebruiken.

Op zijn 50e verjaardag zit er tussen de vele felicitaties een brief van een (Joodse) vrouw met wie hij ooit een affaire had. Zij doet een beroep op hem om zich over een Joodse jongen te ontfermen en er voor te zorgen dat hij een gymnasium kan bezoeken, iets wat voor een jongen van Joodse komaf in die tijd en omgeving niet zo vanzelfsprekend was.

Leonidas vreest dat zijn zorgvuldig opgebouwde leven in gevaar komt.

 

Bespreking

 

1. Algemene indruk en quotering

 

Lili: ik las het boek niet zo lang geleden en ik heb het nu niet herlezen. Ik vond het een erg goed boek. Goede beschrijving van de hoofdpersoon Leonidas met zijn kleine kantjes. Ook de tijdsgeest in het Oostenrijk van die tijd, nog voor de aansluiting bij het Duitsland van Hitler, komt goed uit de verf – 8

Mieja: ik heb het boek graag gelezen. Het was vlot leesbaar vond ik en ook boeiend. De hoofdpersoon had wel een rare relatie met zijn vrouw – 8

Belinda: ik vond het een leuk boek. Ik heb het dus graag gelezen. Het is grappig hoe de hoofdpersoon, Leonidas, zichzelf beschrijft – 8

Hilde: ik heb het boek twee keer gelezen. Ik las het heel graag en de tweede keer heb ik er nog meer van genoten. Het geeft goed de anti-joodse sfeer van die tijd weer. Die kan je vergelijken met de sfeer die er nu is tegenover de moslims – 8

Dymph: ik heb het nogal lang geleden gelezen en nog eens opnieuw. Ik heb het heel graag gelezen. De eerste keer begreep ik het einde niet, de twee keer gelukkig wel – 8

Els: ik vond het een heel goed boek. Ik heb het in één ruk uitgelezen. Wat ik vooral goed vond, was de manier waarop het racisme, de jodenhaat, werd beschreven. En dat geldt ook voor de beschrijvingen van de relatie met Leonidas met vrouwen – 8

Mariëlle: het boek las erg prettig. Ik vond het mooi. Het einde vooral sprak me aan. De hoofdpersoon zelf is niet zo een leuke man, een echte opportunist zelfs – 8

Veva: Ik heb het boek ook twee keer gelezen. Het sprak me vooral aan omwille van de mooie taal, erg beeldend is die ook. De auteur is consequent in zijn taalgebruik. Ook goed de manier waarop het verdoken antisemitisme wordt beschreven – 8

 

2. Het portret van Leonidas wordt ook het psychogram van een meeloper genoemd. Wat wordt hiermee bedoeld?

 

Leonidas is vooral een opportunist. Hij kiest voor de gemakkelijkste weg die hemzelf het minste schade of het meeste voordeel oplevert. Slechts éénmaal gaat hij tegen de stroom in en dat is bij het voorstel tot benoeming van de Joodse professor Bloch. Hij doet dit in de waan dat de jongen, voor wie Vera beroep op hem doet, zijn zoon is.

Hij is geen meeloper zonder eigen visie. Hij handelt beredeneerd en laveert ook tussen verschillende handelwijzen.

 

3. Wat vind je van de taal en de beschrijvingen die in het boek voorkomen?

 

De auteur heeft het verhaal in een heel mooie taal geschreven. Er staat niets te veel in het boek, geen “bladvulling”. Het verhaal dat wordt verteld had ook potsierlijk kunnen worden maar dat is het hier niet. De persoon van Leonidas wordt goed uitgediept. Het is goed dat de schrijver zich bij het uitdiepen van een karakter tot deze ene persoon heeft beperkt.

 

4. Dit boek wordt vergeleken met de boeken van Sandor Marai. Van hem bespraken wij in de leesgroep het boek “Gloed”. Vinden jullie dat de vergelijking opgaat?

 

Hier zijn we het niet echt mee eens. Het boek van Franz Werfel leest veel gemakkelijker zonder een oppervlakkig verhaal te vertellen. De boeken van Sandor Marai zijn moeilijker om te lezen. Je leest ze niet zo vlot of bijvoorbeeld op één dag. Aan zijn boeken moet je toch meer energie besteden.

 

5. Wat vind je van Leonidas als mens?

 

Leonidas is erg met zichzelf opgezet. Hij vindt zelf dat hij zijn geluk verdient. Hij beschrijft zichzelf als een godenkind. Hij is een erg geslepen man, een opportunist die in de eerste plaats om zichzelf bekommerd is. Zijn houding tegenover Vera is slecht en wreed, en ook laf. Ook tegenover zijn vrouw gedraagt hij zich egoïstisch. Als hij gelooft dat hij een zoon heeft met Vera, heeft hij in zijn hoofd al klaar hoe hij dat tegen haar gaat vertellen en hoe zij zou moeten reageren.

Hij is geen sympathieke man. Het is wel grappig dat hij toch ook met zelfspot over zichzelf vertelt.

 

6. Vera schrijft een zeer vormelijke brief. Wat zijn de gevolgen hiervan?

 

We denken dat Vera om te beginnen een heel goed zicht heeft op het karakter van Leonidas en dat ze de toon van de brief bewust heeft gekozen om hem op het verkeerde been te zetten. Ze blijft sterk, gaat niet smeken. Zij had in de nieuwe situatie de macht. Dat zie je ook aan de manier waarop ze Leonidas ontvangt, nadat hij de brief van haar ontving. Ze had zich nog niet eens mooi gemaakt voor hem!

 

7. Omschrijf de houding van Leonidas tegenover de Joden.

 

Leonidas heeft wel antisemitistische gevoelens. De manier waarop hij bijvoorbeeld schrijft over de jongen van wie hij het rokkostuum erft maakt dit duidelijk:

“De eigenaar van de rok was een ‘intellectuele Israëliet’. (Dat is ook de voorzichtige naam die de fijnbesnaarde Leonidas hem in gedachten geeft, afkerig als hij is van elke al te onverbloemde verwoording van pijnlijke feiten). Die mensen hadden het destijds overigens zo goed, dat ze zich een dergelijk luxueus zelfmoordmotief als filosofische weltschmerz zonder meer konden veroorloven.”

De behandeling die de joden te beurt valt onder de nazi’s raken hem niet echt. Daarvoor is hij te veel met zichzelf bezig. Enkel als hij denkt een Joodse zoon te hebben, raakt het hem.

 

8. In het wereldbeeld van Leonidas hebben de ambtenaren de werkelijke macht en zijn de politici tijdelijk en hebben zij enkel een publieke functie. Wat vinden jullie hiervan?

 

Dit beeld is typerend voor een man met zoveel eigenwaan als Leonidas. Hij is ambtenaar dus zijn ambtenaren belangrijker. Het is natuurlijk zo dat ambtenaren wel aanblijven en politici moeten verkozen worden. Maar de ambtenaar moet wel uitvoeren wat de politiek bepaalt. Uiteraard kan het heel anders zijn geweest in het Oostenrijk van het Interbellum.

 

9. Zijn de thema’s in dit boek nog herkenbaar voor onze huidige tijd?

 

Daarvoor moeten we eerst de thema’s bepalen.

Liefde, eigenliefde. Antisemitisme.

Het eerste thema is zeker een universeel thema. Liefde, en ook eigenliefde, is van alle tijden.

Antisemitisme speelt nu minder dan in de tijd dat het verhaal van Leonidas zich afspeelt. Maar afkeer van het vreemde, racisme, het zoeken naar een zondebok voor hetgeen er misloopt, dat zijn allemaal thema’s die zeker in onze tijd nog herkenbaar zijn. Jammer genoeg!

Waar vroeger de Joden de zondebokken waren voor de slechte economische toestand, zijn dat nu voor velen de vreemdelingen, de migranten, de vluchtelingen.

 

10. Eindquotering: gemiddeld 8

 

Over de auteur

 

Franz Werfel werd in 1890 in Praag geboren. Hij was in zijn tijd een bekend schrijver. In 1929 huwde hij de 11 jaar oudere Alma Mahler. Het echtpaar ontvluchte in dat jaar Oostenrijk en slaagde er in via Frankrijk en Spanje de VS te bereiken. Hier overleed de auteur in 1945.

Werfel schreef dit boek eind jaren 30 toen hij al in de VS woonde. Het verscheen in 1941 onder de titel “Eine blassblaue Frauenschrift “.

Het boek kwam in 2016 uit in een Nederlandse vertaling van Marc Rummens, die ook het voorwoord schreef, bij de Belgische uitgeverij Vrijdag

 

Moussa of de dood van een Arabier – Kamel Daoud

 

Samenvatting:

 

Met Moussa of de dood van een Arabier heeft Kamel Daoud een stem gegeven aan ‘de Arabier’ uit de Franse klassieker De vreemdeling van Albert Camus. Haroen wordt al zijn hele leven gekweld door de zinloze moord op zijn broer door Meursault, de beruchte antiheld uit Camus’ roman. Haroen besluit zijn broer uit de anonimiteit te halen door hem een naam te geven: Moussa. En een stem, die de gebeurtenissen beschrijft die leidden tot Moussa’s dood op een oogverblindend Algerijns strand. (overgenomen van http://www.boek.be/boek/moussa-of-de-dood-van-een-arabier-1)

 

Mening van de groep met eerste punten

 

Veva: ik las zowel “De vreemdeling” van Camus als het boek van Kamel Daoud. Zonder het boek van Camus te hebben gelezen, versta je het boek van Daoud niet. Dit laatste boek kan volgens mij niet zelfstandig bestaan. Het is wel knap gevonden. In het boek “Moussa” is de vermoorde iemand terwijl hij in het boek van Camus niemand is, de vreemdeling, een mens zonder naam en zonder geschiedenis. Het is treffend hoe lang je slachtoffer blijft als er iemand van de familie werd gedood. Dat werd goed beschreven. Ik zou voor “De vreemdeling” en cijfer 8 geven en voor “Moussa” 7.

 

Lili: ik herlas ook “De vreemdeling” vooraleer ik “Moussa” las. Ik vond het boek van Camus veel sterker. In het boek van Kamel Daoud staan veel herhalingen, het is soms langdradig. De idee er achter vond ik echter wel knap gevonden. Ik geef “De vreemdeling” ook een 8 en “Moussa” 6,5.

 

Dymph: ook ik las allebei de boeken, eerst “De vreemdeling” wat ik een knap boek vond. Wat het boek “Moussa of de dood van een Arabier” betreft: het begin beviel me niet, met name hoe de verteller zijn verhaal afstak tegen een volslagen onbekende in een café. Wat ik er wel goed aan vond is het kritische geluid op de houding van de kolonialen tegenover de oorspronkelijke bevolking. Maar de taal van het boek boeide me niet. Ik geef ook “De vreemdeling” een 8 en “Moussa” 6,5.

 

Hilde: “De vreemdeling” vond ik een prachtig boek. Ik las “Moussa” eerst zonder het boek van Camus te herlezen. De constructie en de stijl van het boek beviel me niet. Dan herlas ik het boek van Camus en onmiddellijk daarna het boek van Daoud. Toen vond ik de idee achter “Moussa” heel origineel. Het boek bevatte mooie zinnen maar soms wel rare beeldtaal. Ik zou “De vreemdeling” een 9 geven en “Moussa 7.

 

Mieja: Ik las “De vreemdeling” van Camus vroeger toen ik nog in de middelbare school zat en ik vond het toen al een goed boek. Maar ik herlas het nu niet alvorens aan het boek van Kamel Daoud te beginnen. Ik vond het heel interessant hoe het verhaal nu vanuit het perspectief van een Arabier geschreven is. Het is een heel knap idee. Maar de stijl vond ik niet erg vlot. Boeiend was dat niemand stil stond bij een dode Arabier alsof het geen mens is. Ik geef geen punten voor “De vreemdeling” maar wel een 7,5 voor “Moussa”.

 

Els: Ik heb toch eerst “Moussa” gelezen. Ik vond het een moeilijk en zwaar boek. Het opzet is wel interessant. Ook het feit dat het hier gaat over een voor mij vreemde cultuur, vond ik erg boeiend. Er kwamen veel herhalingen in voor en daar had ik moeite mee. Voor het overige vond ik de stijl wel goed. Ik geef het een 7.

 

Bespreking

 

Het thema van het boek “Moussa” is niet voor iedereen eensluidend maar ligt toch dicht bij elkaar:

– de vraag om erkenning als mens

– ontzeggen van identiteit

– aanklacht tegen het anonieme van de Arabier

– de behandeling van de autochtonen door de kolonisatoren

– het noodlot of de onafwendbaarheid van het lot.

 

Er komen veel herhalingen in het boek voor. Dit werd niet door iedereen zo gesmaakt. Het verhaal van Moussa wordt niet cronologisch verteld. De verteller wijkt ook regelmatig van het verhaal af en geeft dat ook zelf toe. Dit is dan zoals iemand in het echt een verhaal zou vertellen. Dat is ook niet altijd goed gestructureerd en kan van de hak op de tak springen.

 

Diegene die uit wraak wordt vermoord in het verhaal van Moussa heeft een naam maar het slachtoffer in het boek van Camus had dat niet. Maar de moord als wraak gaf geen bevrijding.

De oorspronkelijke titel van het boek luidt “Meursault – contre-enquête”. Deze titel bevat een meer expliciete verwijzing dan de nederlandstalige titel naar het boek van Camus, waarvan de hoofdpersoon Meursault heette.

 

Het sterke van het boek is dat het de houding van de westerlingen tegenover de gekoloniseerde Noord Afrikanen duidelijk maakt: het zijn mensen zonder naam, anoniem en dus minder waard.

De gekoloniseerden daarentegen ondergaan hun lot en hun behandeling lijdzaam. Het is alsof ze dachten “het zal wel ooit overgaan”.

 

Af en toe ontstond de indruk dat de verteller, Haroen, zich tot de schrijver van “Moussa” richtte. Maar dat klopte niet want de man aan wie het verhaal wordt verteld kwam uit Frankrijk en Kamel Daoud niet. De man in het café was een jonge man uit Frankrijk die het boek van Camus kent en ook bij zich heeft, maar de verteller ziet in hem meerdere personen, of vertelt hij het verhaal aan meerdere personen? Er is ook sprake van “de dubbelganger”

“Hé, de geest, mijn dubbelganger… Daar achter je, met een biertje. Ik heb zijn bewegingen geobserveerd; hij schuift langzaam maar zeker onze kant op, heel onopvallend. Als een echte krab. Altijd hetzelfde ritueel. Hij slaat de krant open en leest er het eerste uur geconcentreerd in. Dan knipt hij korte artikelen uit – over moorden, geloof ik, want ik heb een keer bekeken wat hij op tafel achterliet. Daarna drinkt hij en staart hij uit het raam. Vervolgens wordt zijn silhouet wazig en vervaagt hij, verdwijnt hij bijna. Als een weerkaatsing. Dan vergeet je hem, heb je nauwelijks door dat je hem voorbijloopt als het druk is in de bar. Niemand heeft hem ooit iets horen zeggen. De barman lijkt zijn bestellingen te raden. Hij draagt altijd hetzelfde oude, bij de ellebogen versleten jasje, over zijn brede voorhoofd hangt altijd dezelfde haarlok en hij heeft altijd dezelfde blik, onverschillig van helderheid.”

Ook voor hem lijkt het verhaal verteld te worden. Of voor de schrijver van “De vreemdeling” die door Haroen wordt aanzien als de werkelijke moordenaar van zijn broer Moussa, of als een tweede lijk.

“Het verhaal is geschreven door een lijk, niet door een schrijver. Dat weet je omdat hij zoveel last heeft van de zon en de schitterende kleuren en omdat hij nergens een mening over heeft behalve over de zon, de zee en de rotsen die er toen nog waren. Vanaf het begin voel je dat hij op zoek is naar mijn broer. In werkelijkheid niet zozeer om hem te ontmoeten als wel om dat nooit te hoeven.”

 

Haroen wil duidelijk maken dat zijn broer wel degelijk een mens was, die door zijn moeder werd beweend, en waardoor de jeugd van de verteller werd geruïneerd.

En daarom wil hij het hele verhaal van Moussa vertellen maar wel van achter naar voren.

“Dit is geen gewoon verhaal. Het is een verhaal dat begint aan het einde en teruggaat naar het begin. Als een school zalmen ja, maar dan getekend met potlood.”

 

De verteller in het verhaal heeft ook vaak kritiek op een islam-beleving die voor hem niet meer van deze tijd lijkt, die veel te rigide is.

 

Nog enige citaten die de zin van het boek verduidelijken:

“Vreemd genoeg werd ik behandeld als een dode en mijn broer Moussa als een levende, wiens koffie aan het einde van de dag wordt opgewarmd, wiens bed wordt opgemaakt, en wiens voetstappen men al van heel ver hoort, van onder in Algiers, uit de buurten die indertijd niet voor ons toegankelijk waren. Ik werd veroordeeld tot een bijrol omdat ik niets bijzonders te bieden had. Ik voelde me tegelijk schuldig dat ik leefde en verantwoordelijk voor een leven dat niet het mijne was!”

 

“Als je onderzoek doet naar een misdaad, vind ik het belangrijk dat je de hoofdzaak niet uit het oog verliest: wie is de dode? Wie was hij? Ik wil dat je de naam van mijn broer opschrijft, want hij was degene die is vermoord en hij wordt nog steeds vermoord. Ik sta erop, anders kunnen onze wegen beter scheiden. Dan neem jij je boek weer mee, ik het lijk, en gaan we beiden ons weegs.”

 

De eindquotering is gemiddeld 6,9

 

De auteur

 

Kamel Daoud werd in 1970 geboren in Mesra (Algerije).

Hij studeerde wiskunde aan de universiteit en daarna literatuur.

Hij is journalist en schrijver. Kamel Daoud schrijft in het Frans. Hij woont en werkt nog steeds in Algerije.

Met het boek “Meursault – contre-enquête”,zijn eerste roman was verschenen in 2013, won hij in 2015 de “Prix Goncourt du premier roman”.

 

 

Woesten – Kris Van Steenberge

 

Korte inhoud

 

Een Vlaams dorp, eind negentiende eeuw. Elisabeth, gevangen in een ongelukkig huwelijk met de arts Guillaume, bevalt van een tweeling. De eerstgeborene is Valentijn, een prachtig zoontje, het tweede kind is zo misvormd dat de vader hem zelfs geen naam wil geven. Nameloos blijft echter in leven. Dan kondigt de Eerste Wereldoorlog zich aan. (flaptekst)

 

Bespreking

 

1. Kort rondje en punten

 

Hilde: ik heb het boek graag gelezen. Maar tegelijkertijd is er me niet veel van bijgebleven. Het is een pageturner maar geen grote literatuur. De auteur is wel een echte verteller – 6,5

Mieja: Kris Van Steenberge is inderdaad een groot verteller als je hem in het echt hoort. Omdat dit bij mij het geval was heb ik daarna dit boek van hem gekocht maar mijn verwachtingen kwamen niet uit. Het was allemaal tè! Ik was tijdens het lezen wel nieuwsgierig naar wat er zou gebeuren – 6

Veva: het boek las vlot. Het deed wel af en toe denken aan “De engelenmaker” van Stefan Brijs. Maar in “Woesten” was het toch te veel kommer en kwel. Er kwam geen einde aan – 6

Belinda: Ik zag er erg tegen op om aan het boek te beginnen maar ik heb het toch maar gedaan. Het was gemakkelijk om te lezen maar wel heel erg saai. Het boek staat bij ons in de bibliotheek bij de kasteelromans! Ik vond het nogal onvolwassen en ik las het niet helemaal uit daarom geef ik geen punten.

Lili: aanvankelijk vond ik het boek wel goed. De schrijfstijl beviel me. Maar het verhaal! Het is al kommer en kwel wat de klok slaat en deed me denken aan de verhalen van Courths-Mahler die mijn grootmoeder vroeger las. Het was van het goede, of beter van het slechte, te veel voor mij – 4

Mariëlle: ik heb bij het lezen na het eerste hoofdstuk even moeten stoppen. Maar nadien heb ik het boek in één stuk door uitgelezen. Ik heb het graag gelezen. De vele tragische gebeurtenissen stoorden mij niet – 7

Els: het eerste deel van het boek vond ik erg flauw. Daarna werd het interessanter, met name hoe de gebeurtenissen vanuit het perspectief van de verschillende personages werden beschreven. Maar in zijn geheel geen bijzonder boek – 6,5

Dymph: ook ik had de auteur horen vertellen op “zin in zomer” en hij deed dat erg goed. Daarom ook heb ik zijn boek “Woesten” gelezen. Ik heb het graag gelezen, vond het boeiend. Ik heb het wel erg snel gelezen. Af en toe was het wel te veel ellende maar het stoorde me niet echt. Toen ik het tweede keer las viel het me wel tegen. Het is geen boek om twee keer te lezen – 7,5

 

2. Hoe is het boek opgebouwd? Zijn de titels van de verschillende delen duidelijk voor jullie?

 

– Vleugels: Elisabeth wil haar vleugels uitslaan

– Splinters: Guillaume wordt erg aangegrepen door de dood van zijn vader. Splinters staan voor wat er misloopt

– Geboden: Naamloos die pater wordt en zich aan de beloftes en geboden in het klooster moet houden

– Bevelen: Valentijn gaat in het leger – daar moet hij bevelen opvolgen

– Tweezaam: de tweeling wordt terug één.

 

3. Perspectief en verteller

Vanuit wiens gezichtspunt is dit boek geschreven?

Je hebt verschillende soorten vertellers: de ik-verteller, de onzichtbare verteller, de personale verteller en de alwetende verteller. Hoe zit het in dit boek?

Hebben de perspectiefwisselingen hun nut in dit boek?

 

De verteller wisselt in dit boek. In de eerste twee delen, “Vleugels” en “Splinters” is het boek in de derde persoon enkelvoud verteld.

In het derde deel, “Geboden”, is er een ik-verteller, namelijk Naamloos.

In het vierde deel, “Bevelen” is de ik-verteller Valentijn.

In het vijfde en laatste deel zijn er twee ik-vertellers, afwisselend de tweelingbroers Naamloos en Valentijn.

We vroegen ons af waarom de eerste twee delen niet in de ik-persoon verteld werden. Is het wellicht omdat de personen waar deze delen over gaan al overleden zijn?

Het feit dat het verhaal vanuit verschillende perspectieven en standpunten wordt verteld is wel positief in die zin dat je meer begrijpt van wat er gebeurt en waarom de personen handelen zoals ze doen.

 

4. Het thema is een algemene gedachte die het eigenlijke onderwerp van het verhaal vormt. Het is iets waar bijna iedereen mee te maken heeft, een ‘algemene waarheid’ dus.

Een zo kort mogelijke omschrijving (in één of twee zinnen) van waar een verhaal eigenlijk over gaat.

Het thema wordt ook wel hoofdmotief genoemd.

Een verhaal heeft vele motieven en meestal maar één thema.

Wat is het thema van dit boek?

 

Het lot- het noodlot. De personages hebben hun leven niet in de hand.

 

5. Een motief is een herhaaldelijk terugkerend element, dat een patroon in een verhaal vormt.

Ik zie in de witte kei een duidelijk motief. Welke rol spelen de witte keien in dit verhaal?

 

De witte kei staat symbool voor geluk, het afwenden van ongeluk.

Elisabeth verzamelde keien “omdat ze stellig geloofde dat je verhalen van lang geleden kon horen als je ze tegen je oor hield. Maar je moest het wel geloven.”

Mijnheer Funke legde witte keien op de stapel waaronder hij boeken voor Elisabeth verstopte.

Valentijn noemt Naamloos ‘de choreograaf der keien’.

Valentijn en Naamloos leggen witte keien in hun tuin, die symbool staan voor hun moeder.

“Iedere zondagmorgen gaan wij naar beneden. Onderaan het grondgebied van ons hotel, meer naar de zee toe, ligt een kleine, laag ommuurde tuin waar alleen wij komen. Er staat een aantal grillige heesters die de zeewind en het zoute water trotseren. In het midden daarvan ligt een bed van witte keien. Dat hebben we zelf aangelegd. We hebben ze steen voor steen verzameld op deze stranden hier.

We zwijgen de hele tijd. Soms luisteren de zwaluwen met ons mee.”

 

Zwaluwen zijn een tweede motief in het boek. Zij trekken weg maar komen ook weer terug. Zij brengen goed weer mee.

“Zwaluwen zijn bodes” staat in het eerste deel.

 

6. Hoe wordt de spanning opgebouwd in het boek? Slaagt de auteur hierin? Was het slot bevredigend?

 

Je wil als lezer weten hoe het verhaal in elkaar zit. Omdat je alles verneemt vanuit steeds wisselende perspectieven kom je steeds meer te weten en dat maakt de lezer nieuwsgierig.

De auteur zet de lezer ook vaak op het verkeerde been zodat je denkt hoe alles in elkaar zit. Maar achteraf is het toch helemaal anders dan je dacht. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de doodslag op Elisabeth. Wie heeft het gedaan? Verschillende verdachten komen in aanmerking en lijken het te hebben gedaan.

Er was wel te veel ontknoping op het einde van het boek. Dat was beter wat meer gedoseerd geweest.

Dat de twee zonen elkaar toch teruggevonden hebben op het einde was wel mooi en positief. Ze kregen samen nog een goed leven. Het enige positieve aan het hele verhaal.

 

7. Vind je dat de schrijver zijn personages (Elisabeth, Guillaume en de zonen) voldoende heeft uitgediept?

En is er ontwikkeling in hun karakters? Oftewel: zijn het round of flat characters of typen? En kun je sympathie voor ze opbrengen?

 

Door de perspectiefwisselingen krijg je wel een beter beeld van de verschillende personages maar ze zijn niet allemaal echt uitgediept.

Dit is het meeste het geval bij Valentijn en Naamloos.

De verschillende personages ontwikkelen zich wel maar niet steeds in positieve zin.

Bij Elisabeth is er de minste ontwikkeling in de loop van het verhaal.

We hadden het meeste sympathie voor Naamloos. Hij was dapper ondanks zijn handicap. Ook Valentijn was sympathiek en natuurlijk ook mijnheer Funke die veel betekende voor Elisabeth.

 

8. Guillaume wordt regelmatig de orkestmeester genoemd. Waar bijvoorbeeld en wat wordt ermee bedoeld?

 

Guillaume zegt zelf dat hij als orkestmeester de dood van zijn vader had moeten kunnen voorkomen. Hij voelt zich hier erg schuldig over.

“Hij was de orkestmeester geweest. Hij had de poort opengegooid. Het paard doen schrikken. De ketels niet gezien. Dat deel van de partituur was hem ontgaan. Onvergefelijk voor een dirigent.”

Tijdens de oorlog vindt Guillaume dat hij dat doet, dat hij er eindelijk toe doet. Hij is orkestmeester die het leven van de gewonden dirigeert.

“Orkestmeester op een slagveld. Hier had hij geen scalpel nodig. Hier, in deze poel van slijk en bloed, schiep hij zelf de wereld. Mannen smeekten, lagen te bidden, lalden vreemde talen, zochten stukken van zichzelf in het rond. Hij was geen soldaat, hij was geen dokter, hij was een Messias. Eindelijk verlossing.”

 

9. Kun je iets vertellen over de schrijfstijl en hoe vind je die?

 

De auteur is een echte verteller. Het boek is gemakkelijk te lezen. Soms gebruikt hij mooie taal en beelden, een andere keer is het echter allemaal te ver gezocht.

 

10. In het leven van Elisabeth spelen drie mannen een belangrijke rol. Welke rol hebben ze voor haar?

 

Hendrik: hij is haar grote liefde. Hij maakt sterke emoties bij haar los. De liefde die ze voor hem voelt is ook erg lichamelijk.

 

Mijneer Funke: hij is belangrijk voor de geestelijke ontwikkeling van Elisabeth. Met hem kan ze praten, hij geeft haar boeken.

 

Guillaume: brengt haar het moederschap. Hij was voor haar een manier om aan het dorp te ontsnappen, maar dat lukte niet want hij kwam bij haar in het dorp wonen.

 

11. Nogmaals een punt: gemiddeld 6,20.

 

Over de auteur

 

Kris Van Steenberge is een Belgische schrijver. Hij werd geboren in 1963. Hij is leraar en daarnaast schrijver en regisseur. Hij woont in Lier.

Als je op onderstaande link klikt kan je lezen hoe hij zichzelf omschrijft.

http://www.krisvansteenberge.be/bio/

 

 

De Weense sigarenboer – Robert Seethaler

 

Korte inhoud

 

De zeventienjarige Franz verruilt de idyllische schoonheid van het Oostenrijkse merendistrict voor de drukte van Wenen. Zijn heimwee verdwijnt snel in de hectiek van de stad. Franz is in opleiding bij de oudere sigarenverkoper Otto Trsnyek; hij zal de inwoners van Wenen snel gaan voorzien van kranten en rookwaren. Een van zijn vaste klanten is professor Freud, die niet alleen regelmatig langskomt voor sigaren, maar ook kwistig is met adviezen voor het liefdesleven van de jonge Franz. Het is 1937. Het zal nog maar een paar maanden duren voor de annexatie van Oostenrijk door Duitsland zal plaatsvinden, waardoor de levens van de jonge tabaksverkoper, Otto en professor Freud onherroepelijk zullen veranderen. (flaptekst)

 

Bespreking

 

1. Eerste korte indruk. Heb je het boek graag gelezen of niet ? Waarom ?

Welke beoordeling geef je ?

 

Dymph: ik heb het boek heel graag gelezen. Er zit veel humor in, de taal is leuk. Eerst dacht ik dat het boek in de jaren 30 was geschreven en ik was verwonderd toen ik ontdekte dat het een nieuw boek was – 7,5

Lili: ik was wat teleurgesteld in het boek omdat ik het de hele tijd vergeleek met het vorige boek van Seethaler, “Een heel leven”, dat ik bijzonder goed vond, en met andere boeken die de vooroorlogse tijd in Wenen en de opkomst van het fascisme bespreken. Maar omwille het einde van het boek, dat ik wel erg sterk vond, geef ik toch een 7.

Els: het boek stak me tegen omdat het zogezegd grappig was. Ik vond het soms zelfs kinderachtig. De geschiedenis van de opkomst van de nazi’s in Oostenrijk boeide me wel. Maar in zijn geheel sprak het boek me niet zo erg aan – 6

Marielle: ik las pas het boek “Wil” van Jeroen Olyslaegers en ik haalde te twee boeken vaak door elkaar. Ik vond de taal erg mooi, het verhaal was goed opgebouwd. Franz is eerst nog een jongen maar hij wordt door de omstandigheden snel volwassen, rijper. Dat was goed beschreven – 7,5

Veva: Ik las dit boek en “Een heel leven” van dezelfde auteur vlak na elkaar. De stijl van beide boeken is zo goed als hetzelfde maar “Een heel leven” lag me beter. Dat Franz Freud ontmoet en hoe zij met elkaar omgaan, vond ik goed gevonden en beschreven – 7

Belinda: ik heb het boek heel graag gelezen. Ik lees nochtans niet graag verhalen over de oorlog en Wereldoorlog II. Maar hier was ik wel heel erg blij mee. Het was meer een persoonlijke geschiedenis. Mooie taal, een soort lichtvoetigheid waarmee de auteur toch ernstige onderwerpen beschrijft. Dit beviel me erg – 8

Hilde: ik heb dit boek erg graag gelezen, de tweede keer zelfs nog liever dan de eerste keer. Met name de humor vond ik bij de tweede lezing nog beter maar ook in zijn geheel was dat voor mij het geval. Dan ken je het verhaal en let je meer op de stijl, de opbouw – 8,5

 

2. ‘Seethaler is een meester in fraaie details en dialogen, in subtiele karakterschetsen’. Ben je hiermee akkoord en heb je hiervan voorbeelden gevonden?

Wat vond je van de karakterschetsen van zijn personages (Franz, Otto, Freud, ..)?

 

Daar zijn we wel mee akkoord. Hij beschrijft de verschillende personages erg goed en de dialogen zijn knap en levensecht.

Anderzijds zijn de karakters van de verschillende personages wel met fraaie details beschreven maar niet erg uitgediept. De auteur beschrijft iemand door wat hij of zij doet maar niet door zijn of haar innerlijk leven weer te geven.

Een voorbeeld van hoe goed bepaalde details in het boek werden beschreven vind je in de begrafenisscène van de rijke Alois Preininger in de geboortestreek van Franz:

“De begrafenis vond plaats op het algemene kerkhof van Nußdorf en was goed bezocht. Er waren veel mensen uit de streek gekomen om afscheid te nemen van Alois Preininger. Er verzamelden zich vooral opvallend veel zwart gesluierde vrouwen om het graf. Er werd veel gehuild en gesnikt, en Horst Zeitlmaier, de voorman met de meeste dienstjaren op de zagerij, legde de drie vingerstompjes van zijn rechterhand op zijn borst en kreeg er met trillende stem moeizaam een paar woorden uit. ‘Preininger was een goed mens,’ zei hij, ‘hij heeft voor zover we weten nooit iemand bestolen of bedrogen. En van zijn geboortestreek hield hij als geen ander. Al als kleine jongen sprong hij graag het meer in. Afgelopen zondag voor de allerlaatste keer. Nu woont hij bij Onze-Lieve-Heer en we wensen hem het allerbeste. In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen!’

‘Amen!’ antwoordden de anderen.”

Ook de weergave van de prentkaarten die tussen Franz en zijn moeder worden verstuurd is origineel en veelzeggend.

 

3. Welk is het thema van het boek? Zijn er motieven die je herkent ?

 

Motieven: leraar-leerling, gaatje tussen de tanden, dromen.

Thema: de maatschappelijke veranderingen in het Interbellum, volwassen worden, zoeken naar identiteit



4. ‘De lichte verteltrant maakt de (uitstekend vertaalde) roman tot aangename kost. Tegelijkertijd zorgt juist die ervoor dat De Weense sigarenboer langs de oppervlakte scheert. Bij zo'n zwaar thema moet je misschien niet te veel willen wegsnijden ?’ zegt Emilia Menkveld in een recensie.

Ben je het hiermee eens?

 

Het is maar de vraag wat het thema is. De meningen waren hier verdeeld. Sommigen vonden de dreigende opkomst van het fascisme goed beschreven, anderen vonden het eerder oppervlakkig in vergelijking met andere boeken over hetzelfde onderwerp. Er is wel een verschil vast te stellen tussen boeken die over dit onderwerp gaan en die geschreven zijn nu en in de jaren 30 en daarrond zelf, door auteurs die het aan den lijve meemaakten of door auteurs die er zich in inleven.

 

5. Zou je deze roman een Bildungsroman (coming of age) noemen? Waarom?

Seethaler noemt het zelf in een interview met Guus Bauer een ‘schelmenroman’

Franz als een soort ‘Soldaat Schweig’ ?

 

Het boek is wel een Bildungsroman en ook wel voor een deel een schelmenroman. Franz ontwikkelt zich op het einde van het verhaal wel tot een soort van schelm maar het is toch eerder de sfeer van het hele boek dat aan een schelmenroman doet denken.

 

6. Wat heeft je het meest getroffen in deze roman?

 

– Het beeld met de broek van de gedode sigarenboer die aan de gevel van het hotel wappert, waar de Gestapo haar hoofdkwartier had:

“Want aan de middelste vlaggenmast helemaal bovenaan, beschenen door de eerste stralen van de ochtendzon, hing namelijk een broek. En wel een bruine herenbroek, met bandplooi, voor zover dat van onderen af dan te zien was. Die hing daar gewoon boven, een beetje verkreukt, een beetje puilend, verder smetteloos, dus eigenlijk onopvallend. Maar in iets onopvallends zit zoals bekend juist vaak ook iets schandaligs.”

– de opbouw van de dreiging

– het einde van het boek dat een heel andere sfeer heeft.

 

7. Wat vond je van het einde van het boek ? Hoopgevend of niet ?

 

Het einde van het boek is niet echt hoopgevend, eerder erg triest. Het enige hoopgevende is dat de oorlog afgelopen is en dat Anezka Franz niet vergeten was.

 

8. Na de bespreking hoe zou je de roman nu beoordelen? 

 

Puntengemiddelde is 7,25.

 

Biografische gegevens over de auteur:

 

Robert Seethaler werd geboren in Wenen in 1966.

Zijn vader was houtsnijder .

Seethaler was sterk bijziend en ging naar een school voor slechtzienden.

Later volgde hij een toneelopleiding en had succesvolle optredens als acteur in TV- series en theater.

Hij heeft filmscripts en meerdere romans (een 5-tal) geschreven.

In zijn romans beschrijft hij vaak dezelfde soort personages, nl. een jonge naïeve hoofdfiguur die de wereld intrekt en via allerlei ontmoetingen wijzer wordt.

Seethaler kreeg meerdere prijzen en beurzen.

Hij werd in 2016 genomineerd voor de longlist van de Europese literatuurprijs en voor de Man Booker International Prize.

‘Der Trafikant’ schreef hij in 2012.

Hij brak definitief door met de roman ‘Een heel leven’. Deze roman werd een internationale bestseller.

Robert Seethaler woont en werkt afwisselend in Berlijn en Wenen.