Besprekingen 2010-2011 Deel 2

DAMOLEGI

 

Besprekingen 2010 - 2011 Deel 2

 

Villa des Roses - Willem Elsschot

 

Samenvatting

 

"Villa des Roses" is een pension in Parijs dat wordt uitgebaat door mevrouw Brulot. In het boek maak je kennis met haar, met haar man en haar aapje Chico, met haar keukenmiesje Aline en het nieuwe kamermeisje Louise en met de verschillende gasten die in het pension verblijven of er dagelijks komen om te dineren. Op een vaak komische manier worden al deze mensen geportretteerd, met zowel hun fraaie als hun minder fraaie kantjes.

 

Bespreking

 

Mening van de groep

 

•een heel ander boek dan die we tot nu toe lazen, de verschillende figuren waren wel moeilijk uit elkaar te houden

•amusant boek om te lezen maar niet super-goed

•met veel plezier gelezen, het zou met kleine wijzigingen nog een recent boek kunnen zijn. Mooie taal

•het boek met plezier gelezen. evenwichtig boek waarin al de figuren sec/sereen worden beschreven. Goede beschrijving van het kleinburgerlijke milieu, ook heel erg herkenbaar. zwel de tafel-cultuur, de briefcultuur en de conversatiecultuur worden treffend beschreven. de standenmaatschappij waarin iedereen 'zijn plaats' scheen te kennen was verre van ideaal maar als de kritische blik er even niet is dan lijkt het wel zo te zijn.

•erg goed boek. Elsschot vertelt op een grappige manier over de bewoners van het pension, naast grappige ook tragische anecdotes. Schrijver spreekt geen oordeel over de personages uit.Taal en stijl van het boek zijn erg mooi en niet gedateerd. Geen overbodige woorden of uiteenzettingen.

• een 'plezant' boek om te lezen maar het raakte me niet echt. Achteraf wel beginnen nadenken over wat er allemaal gebeurde en dat in het licht van de tijd waarin het zich afspeelde. Het was daarom toch wel een erg modern verhaal.

•Een amusant boek. Ik heb het glimlachend gelezen. de typeringen van de mensen waren heel erg goed. Moest eerst wel wennen aan het taalgebruik. Voor mij wel niet tijdloos. Het geeft een goede inkijk in het leven van toen in dat bepaalde milieu.

•een erg goed boek. Las het voor de derde keer kort na mekaar en ik werd het niet beu. Ik genoot van de typeringen. Het is tijdloos wat de karakters van de verschillende personages betreft.

 

Hoe vinden jullie dat Elsschot zijn personages neerzet?

 

De verschillende personages worden op een vaak grappige manier besproken met al hun kleinmenselijke kantjes maar zonder er een veroordeling of een persoonlijke opinie over uit te spreken.

- Mevrouw Brulot, de uitbaatster van het pension is sluw en op geld uit. Ze berekent haarfijn wie ze meer kan aanrekenen dan een ander. "De spijzen ...... waren voor al de kostgangers dezelfde. Maar toch werden zeer uiteenlopende prijzen betaald. Hierop hadden verschillende factoren een meer of minder overwegende invloed, en wel in de eerste plaats de grootte, ligging en meubilering van de kamer welke men betrok, de hoeveelheid voedsel welke men gebruikte, de financiële reputatie van het land waar men vandaan kwam ..., eindelijk de gezondheid en de ouderdom der kostgangers in verband met de meer of mindere last door ieder van hen veroorzaakt" Ze verkoopt de eieren van haar eigen kippen op de markt en legt er stiekem goedkopere voor in de plaats. Maar tegelijkertijd heeft ze een goed hart. Als mijnheer Martin verdwijnt laat ze de Poolse vrouwen, die bij hem woonden en geen cent bezitten, toch nog een tijdje voor niets blijven.

- Mijnheer Brulot is een gepensioneerde notaris die zich volledig wijdt aan een rechtszaak die hij ooit heeft aangespannen. Hij is een hypochonder en het personeel heeft niet veel ontzag voor hem. Hij houdt er van grapjes uit te halen. Hij moet ondergaan dat zijn vrouw meer van haar aapje Chico houdt dan van hem.

- Madame Gendron is 92 jaar. Zij is de voornaamste bron van inkomsten van het pension. Ze is vaak wat in de war. Op haar kamer zitten wandluizen terwijl dat op de andere kamers niet voorkomt. Ze haalt stiekem dingen weg uit de andere kamers en verstopt die dan in een reiskoffer. Maar dit is door iedereen geweten. "De kostgangers lieten haar begaan en deden alsof zij er inliepen. en de oude verkneukelde zich als een der heren haar vragen kwam of zij niets van zijn kleerborstel afwist, of van enig ander voorwerp dat spoorloos verdwenen was." Zij was nog steeds gek op mannen: "en als er een nieuwe mannelijke gast was noemde zij hem 'mijn schat' en trachtte hem beet te pakken."

- Mijnheer Aasgaard is de enige gast over wie enkel positief wordt geschreven. Hij is een jonge Noor die na de dood van zijn vrouw naar het buitenland is gevlucht om zijn verdriet te boven te komen. Hij wordt erg grappig beschreven "De heer Aasgaard had blond haar, een blonde snor en blauwe ogen, wat wel erg ordinair is voor een Noor. .... Hij was de incarnatie van Scandinavië en wanneer hij binnentrad met zijn heldere blik en zijn kinderlijke glimlach, dan woei er door de muffe feestzaal een wind uit de fjorden die de thermometer dalen deed."

- Mijnheer Knidelius is een Hollander die lang op Java woonde: "en al liep hij steeds op sloffen en al sprak hij met een hoogstemmetje, het was die heer Knidelius toch wel aan te zien, dat hij lang gewoond had in 'n land waar grote spinnenkoppen kruipen en waar men 's nachts de stemmen hoort van tijgers die in de maneschijn met elkander overleggen."

- Richard Grünewald is een jonge Duitser. Hij laat zich weinig aan ander mensen gelegen. Hij heeft geen goede manieren en drinkt nogal veel wijn. "zo begon hij bijvoorbeeld aan tafel te fluiten wanneer het ene gerecht niet snel genoeg op het andere volgde. Ook sneed hij vooraf al zijn vlees aan stukjes om het daarna zonder oponthoud te kunnen veroberen en dronk veel wijn, witte en rode, alles door elkaar." Hij verleidt het nieuwe kamermeisje Louise maar hij vervangt haar al snel door een ander terwijl hij bij Louise laat uitschijnen dat hij terug naar Duitsland gaat.

- Louise is een jonge weduwe die een zoontje heeft dat bij haar familie verblijft. Ze is het nieuwe kamermeisje. "Er was een nieuw kamermeisje gekomen dat Louise heette en zwarte kleren droeg. Nooit liet zij madame Gendron een dag ongewassen, en met haar indiensttreding brak voor de wandluizen een nare tijd aan. Veel leven maakte zij niet, maar aan de klank van haar stem kon men horen dat zij alles ernstig opnam." Ze houdt nog erg veel van haar overleden man maar toch wordt ze hartstochtelijk verliefd op Grünewald, zelfs in die mate dat haar zoontje voor haar onbelangrijker wordt. "Zij zette gejaagd haar hoed op, greep haar paraplu en snelde de straat uit naar de plaats waar Richard haar stond op te wachten. En toen zij hem ontwaarde, zo van op een afstand, toen begreep zij dat er voor haar geen zoontje meer bestond, en geen vader en geen moeder, en geen dorp meer en geen verleden, maar dat zij een man bezat van vlees en bloed, die kussen kon en koning was en die ginder te wachten stond, zo maar op zijn twee benen, met al de eenvoud van een gewoon sterveling."

 

Een van de personages zou Elsschot zelf zijn, weet je wie ?

 

De schrijver is Grünewald. Hij heeft dit in interviews vaak zelf gezegd. Hij verbleef ook ooit in een pension in Parijs dat in dezelfde straat was gevestigd als Villa des Roses. Dat hij Grünewald is, houdt in dat hij zichzelf beschrijft zonder zich beter voor te doen dan hij is.

 

Welk is volgens jullie het thema van het boek?

 

Op enige besprekingen van het boek op internet stond dat bedrog het thema was. Maar daar waren we het niet mee eens. Er komt wel genoeg bedrog aan bod in het boek en meerdere personages maken er zich schuldig aan. Maar er is ook veel positiefs. "De mens, in al zijn facetten", of "Oordeel niet te snel over mensen, want ze hebben allemaal hun goede en slechte kanten"is voor ons eerder het thema.

 

Welk soort roman is het ?

 

Het is een tragikomische novelle.

 

Hoe ervaren jullie de taal en de stijl waarin Elsschot schrijft ? ‘Zijn taalgebruik is nuchter,helder en zakelijk en doet ook vandaag nog opvallend modern aan. Hij schrijft nooit een woord te veel'.Zijn jullie het daarmee eens?

 

Elsschot gebruikt geen lange beschrijvingen of vele adjectieven. Hij heeft weinig woorden nodig om iets of iemand treffend te beschrijven en dat is heel bijzonder. Dus met de stelling dat zijn taalgebruik helder en nuchter is, en dat hij geen woord te veel schrijft kunnen we het eens zijn. Zakelijk is zijn stijl wel niet echt maar zeker ook niet achterhaald.

 

’De werken van Elsschot worden gekenmerkt door een droge, scherpe humor die vaak cynische vormen aanneemt, maar waarin je altijd de gevoelsmens Elsschot blijft herkennen.’ Eens of niet?

 

Als we afgaan op het boek dat we nu samen gelezen hebben kunnen we zeker zeggen dat Elsschot een droge en scherpe humor heeft maar cynisch kunnen we hem niet noemen. De Nederlandse Taalunie geeft de volgende omschrijving van cynisme: "Cynisme is een houding die voortkomt uit wantrouwen, scepsis ('gerede twijfel') tegenover de goede bedoelingen van de medemens." Uit de manier waarop Elsschot de verschillende personages in Villa des Roses beschrijft kunnen we niet afleiden dat hij een wantrouwen koestert tegenover de goede bedoelingen van mensen. Maar hij idealiseert ze evenmin. Hij toont ze gewoon hoe ze zijn met hun positieve en hun negatieve kanten.

Wat heeft je speciaal getroffen in het boek?

 

Louise's abortus, hoe de vrucht door Grünewald over een schutting wordt gegooid en hoe zij ziek en vernederd achter blijft - de grap die met mevrouw Gendron wordt uitgehaald als mijnheer Brulot merkt dat ze sinaasappelen heeft weggenomen. Zij werd nogal hard aangepakt voor een 92-jarige vrouw en haar wraak was er dan ook naar - hoe er met juffrouw de Kerros wordt omgegaan: er wordt niemand naast haar geplaatst aan tafel maar opdat het niet te erg zou opvallen wordt er wel een bord op de lege plaats naast haar gezet.

 

Welke zin of alinea vond je bijzonder ?

 

De alinea die beschrijft hoe Louise zich naar Grünewald rept nadat haar broer en zoontje bij haar op bezoek waren (zie hierboven bij de eerste vraag) - de scènes bij de tractatie met champagne - als beschreven wordt hoe de aap Chico mee aan tafel zit en eet uit de mond van mevrouw Gendron. Als je in het boek begint te bladeren en hier en daar te lezen dan kom je de ene na de andere mooie en bijzonder zin/alinea tegen.

 

Welk is uw persoonlijke waardering in punten, na de bespreking?

 

Gemiddeld 7,5 (voor de bespreking was dit gemiddeld 7)

 

Meer over de schrijver

 

http://www.weg.be/willem-elsschot-biografie

 

 

De woestijn van de Tartaren - Dino Buzzati

Samenvatting

 

Giovanni Drogo is een jonge luitenant. Hij vertrekt naar zijn eerste standplaats, een afgelegen fort in de bergen. Het fort kijkt uit op een desolate woestijn, de woestijn van de Tartaren genaamd, omdat daar vroeger ooit Tartaren

zouden gezien zijn. Giovanni heeft maar een wens: een held te worden in een gevecht tegen de vijand. Maar de vijand komt niet. Tegen beter weten in blijft hij hopen en als de vijand dan eindelijk komt is het voor Drogo te laat.

Bespreking

 

Mening van de groep

 

•mooi geschreven, prachtige zinnen, op het einde wel pathetisch. Ik had niets met het verhaal en het leven van Drogo stond ver van mij. Ik heb het verhaal trachtten te vertalen inaar het dagelijks leven wat niet altijd lukte. Het gaat over keuzes maken en dergelijke. Drie vierden van het boek vond ik niet goed en ik kon weinig gevoel voor de mensen opbrengen.

•een heel mooi boek. Het sprak me erg aan. Ik herkende de wereld die door mensen wordt gecreëerd en die buiten de dagelijkse, werkelijke wereld staat als ik denk aan mijn werkmilieu. Mooie gedachten over menselijke relaties, mensen die gezamenlijk in een illusie geloven en hoe er dan met regels wordt omgegaan.

•Ook ik herkende de gecreëerde schijnwereld die er ook was in mijn vroegere werk. Ik voelde er me niet thuis maar ik bleef toch. Ik vond het een mooi geschreven boek, knap ook hoe iemand over zo een verveling zo een interessant boek kan schrijven.

•een mooi geschreven boek over een illusie. Ik heb het met plezier gelezen. Vond dat er wel soms iets mocht gebeuren, wat spektakel. Dat kwam er wel op het laatst maar voor Drogo jammer genoeg te laat.

•een geweldig mooi boek over het al dan niet zelf bepalen van je leven. Ik werd er in meegezogen ondanks het feit dat het verhaal eigenlijk niets voorstelde. Iedereen zit te wachten en verzandt in de situatie. Als er iets gebeurt mag dat niet gewezen zijn. De verrekijker waarmee de naderende vijand kan worden gade geslagen wordt afgenomen. Er mag niets gebeuren dat de orde verstoort. Een verhaal over een groep mensen die afgesloten zitten van de buitenwereld en die er niet uit geraken.

•Ik vond het een goed boek waaraan ik steeds wilde verder lezen. Ik begrijp dat mensen in een illusie leven en er in blijven. Er zijn mensen die daar behoefte aan hebben, het geeft ook zekerheid.

•een erg goed geschreven boek over de volledige verspilling van een leven. Het boek leert dat je niet moet verlangen naar het onbereikbare. dat je het leven moet accepteren zoals het is of er anders zelf iets aan doen en niet afwachten tot er iets in je leven gebeurt. Het deed me ook wel denken aan bepaalde fases in mijn leven toen dat minder leuk was en ik in fantasie wegvluchtte om het aan te kunnen. De schrijver heeft een beeldend taalgebruik dat me erg aansprak.

•wel een moeilijk boek over het leven dat maar doorgaat en schijnt er een lichtpuntje te zijn maar toch gebeurt er niets. Het is erg mooi geschreven met zinnen om vaak te herlezen. Het heeft me van het begin tot het einde geboeid.

Op de achterflap van het boek staat dat het thema van het boek is: "heeft de mens de moed om zijn leven zelf te bepalen?" Is dat juist of is er een ander thema?

 

Dit is niet voor iedereen het hoofdthema. Een deel van de groep zocht het thema inderdaad in het persoonlijke: niet het onmogelijke of het onbereikbare betrachten, je leven zelf in handen nemen, ook eenzaamheid of alleen zijn: "Hij had het idee zich tussen mensen van een ander ras te bevinden, in een vreemd land, een harde, ondankbare wereld" pag. 42 - "we denken dat we omringd zijn door wezens gelijk aan onszelf, maar er is niet anders dan vrieskou, stenen die een vreemde taal spreken, we willen een vriend groeten maar onze arm valt krachteloos neer en onze glimlach besterft want we merken dat we helemaal alleen zijn" (pag. 75) - "Juist in die tijd kwam Drogo er achter dat er tussen mensen, hoe graag ze elkaar ook mogen, altijd een afstand blijft bestaan Hij merkte dat de smart van iemand die lijdt altijd alleen voor zijn rekening blijft...." blz 187. Niet iedereen heeft echter de mogelijkheden om zijn leven zelf te bepalen, toch niet volledig. En het vergt moed om tegen de stroom in te gaan, het is niet altijd gemakkelijk.

Voor anderen lag het thema meer in het maatschappelijke: blootleggen van machtstructuren, systeem dat tunnelvisie creëert en waarin een werkelijkheid wordt geschapen die niet werkelijk is." Besefte Tronk nog dat er, ergens op de wereld, miljoenen mensen zoals hij leefden, maar dan zonder uniform? En dat deze mensen vrij door de stad ronliepen en 's avonds naar bed konden gaan, naar een wijnlokaal of naar ......Hij was het bestaan van andere mensen vergeten, voor hem bestond alleen de Vesting nog met haar vreselijke reglementen" blz. 41 - "Om wille van deze vage mogelijkheid (de komst van de vijand) die met de tijd onzekerder leek te worden, verdeden volwassen mannen hier het beste deel van hun leven" pag. 69. En als het gevaar er schijnt aan te komen mag of wil niemand het zien. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar het opkomend fascisme in Italië. Het zou ook kunnen verklaren dat het boek dat al in 1938 werd geschreven, pas verscheen na de tweede wereldoorlog. Drogo wil een held worden, een jongensdroom en het systeem maakt misbruik daarvan. De missie "het verdedigen van de nutteloze muren" is een illusie, de realiteit is dat mensen behoefte hebben aan veiligheid en structuren, misschien niet bewust maar onbewust. "Honderden mannen om een bergpas te bewaken waar nooit iemand langs zou komen" blz 34.

Als motieven zien we: wachten, verstrijken van de tijd, illusie en desillusie, leegte, alle facetten van het leven.

Iedere week begint verwachtingsvol, met de zekerheid dat die week zonder verrassingen zal verglijden in een volgende. Hoe komt het dat het toch 200 pagina's lang spannend blijft?

 

Het verhaal blijft boeien om verschillende redenen: in de eerste plaats omdat de schrijver consequent is in wat hij schrijft en omdat het goed is geschreven, het is opgedeeld in vrij korte hoofdstukken wat het lezen gemakkelijk maakt, ook de stijl waarin het boek geschreven is en het beeldend taalgebruik dragen er toe bij. De schrijver gebruikt afwisselend verleden en tegenwoordige tijd: het persoonlijke in de verleden tijd en het beschouwende in de tegenwoordige tijd. Af en toe wordt er zelfs in de toekomende tijd geschreven: "dagen zullen er overheen gaan eer Drogo doorheeft wat er is gebeurd. Dat zal een soort ontwaken zijn. Ongelovig zal hij om zich heen kijken...." blz. 47. Het beeldend taalgebruik blijft boeien: "De zon was niet meer zo snel als voorheen, omdat hij zo graag onderging, maar begon aan het midden van de hemel een beetje te dralen, intussen de opgehoopte sneeuw verzwelgend, en het had geen zin dat de wolken zich noch haastten vanaf de ijsvelden van het noorden: tot sneeuw waren ze niet meer in staat..." blz 139 - "zo wordt er langzaam een bladzij omgeslagen, die zich aan de andere kant veervlijt, boven op de andere die al gelezen zijn, vooralsnog is het slechts een dunne laag, de bladen die nog doorgenomen moeten worden vormen daarnaast een onuitputtelijke hoeveelheid. Maar het is toch weer een bladzij die je uit hebt, luitenant, een deel van je leven" blz 143. Dat geld ook voor het gebruik van stijlfiguren: "Reeds hoorde men 's ochtends het gezang van vogels ..." blz 139, "Stil hingen daar de noordelijke nevels, stil ging het leven..voort" blz 195 = prolepsis: een zinsdeel voorop plaatsen om de aandacht er op te vestigen. of parallellisme: "Dit is de tijd dat in die oude planken een hardnekkig verlangen naar leven de kop weer opsteekt.... Dit is de tijd dat de mannen van de vesting vreemde gedachten beginnen te krijgen..." blz 140 - "Nu, terwijl Drogo peinzend de steile weg omhoog rijdt, in de zon.... nu klinkt er vanaf de ander kant van het dal...." blz 192 . Je wil hierdoor ook graag mee in de illusie van Drogo en wenst of denkt ook dat er iets gaat gebeuren.

Welke rol speelt de tijd in de roman? In hoeveel tijd speelt de roman zich af? Welke tijdsprongen zijn er?

 

Tijd en het verstrijken er van spelen een belangrijke rol in het boek. Er wordt vaak naar verwezen. "Tot dan toe had hij het onbekommerde tijdperk van de vroege jeugd doorlopen, een weg waar voor een kind geen eind aan lijkt te komen, waar de jaren langzaam en lichtjes voorbijgaan, zodanig dat niemand in de gaten heeft dat ze verdwijnen" blz 46 - "Hij zal horen hoe de tijd het leven gretig wegtikt" blz 48 - "de dag van gisteren was precies hetzelfde als die van eergisteren.... Aldus, zonder dat hij er weet van had, vloog de tijd voorbij" blz 71. Zoals in een mensenleven de tijd sneller lijkt te gaan naarmate men ouder wordt zo gaat ook het verhaal van Drogo steeds sneller vooruit. De reis van Drogo naar de vesting, die twee dagen duurt, beslaat in het boek 60 bladzijden. Op bladzijde 68 zijn er 4 maanden verstreken en besluit Drogo toch in de vesting te blijven. Op bladzijde 174 is hij 25 jaar. Tussen blz. 188 en 189 zijn er 15 jaar verstreken. Op blz. 200 is Drogo 54 en ziek en op blz. 224 sterft hij.

Welke rol spelen bergen, woestijn, stad en fort? Zijn het metaforen? Spelen ze een symbolische rol?

 

De stad is het echte leven. De woestijn is de leegte. De vijand is de buitenwereld. Het fort staat voor de regels die een leven bepalen, inperken.

Wat brengt Drogo er toe na 4 maanden toch te besluiten te blijven?

 

Het is niet duidelijk wat Drogo doet blijven, noch voor de lezer, noch voor hemzelf. Je kan veronderstellen dat hij het leven in de vesting gewoon is geworden, dat hij er zich al in heeft verschanst. "Maar reeds heerste in hem de lamlendigheid van de gewoonte, de huiselijk voorkeur voor de dagelijkse begrenzing. In het eentonige ritme van de dienst waren vier maanden genoeg geweest om hem te doen vastroesten" blz 69.

Wat is de betekenis van de droom van Giovanni Drogo?

 

Het is een voorspellende droom, hij voorspelt de dood van Angustina.

Is er een ontwikkeling in de persoon van Drogo in de loop van het boek?

 

Drogo maakt geen ontwikkeling door. Hij blijft hopen op heldendom, op de komst van de vijand en dit tot het eind van zijn leven.

In het laatste hoofdstuk komen de Tartaren dan eindelijk. Welke is de vijand die Giovanni Drogo uiteindelijk moet overwinnen?

 

Uiteindelijk heeft Drogo maar een vijand: de dood maar die kan hij niet overwinnen, enkel zonder vrees en met de glimlach tegemoet treden.

 

Definitieve punten : 7,7

Meer over de schrijver

Dino Buzzati werd in 1906 geboren. Hij studeerde rechten in Milaan. Hij ging aan de slag als journalist bij de Corriere della Serra waar hij zijn hele leven bleef werken. Hij schreef 'De woestijn van de Tartaren" naar aanleiding van de verveling op zijn werk. Hij schreef gedichten en romans en ook een boek over de wielerronde van Italië, de Giro. Hij schreef en illustreerde ook kinderboeken. De woestijn der Tartaren werd ook verfilmd in 1975 door Valerio Zurlini.

 

 

De stille kracht - Louis Couperus

Samenvatting

De hoofdpersoon van het boek is Otto Van Oudijck. Hij is 48 jaar en is resident van het gewest Laboewangi in Java, het toenmalige Nederlands-Indië. Onbewust van wat er in en om zijn huis en familie gaande is werkt hij hard. zijn werk is zijn leven De Nederlanders moeten immers het land bestieren en een degelijk bestuur (in)voeren. Hij kan het echter niet goed vinden met zijn regent Adipati Soerio Soenario. Hij merkt niet dat zijn vrouw Léonie hem bedriegt met vele mannen, waaronder ook haar stiefzoon Theo en de aantrekkelijke Addy de Luce. Addy heeft tegelijkertijd ook wat met de dochter van Otto.

Onaantastbare tegenkrachten (de mysterieuze stille kracht) maken het hem en zijn familie echter steeds moeilijker om zich staande te houden in Nederlands-Indië.

In het eerste hoofdstuk van de roman wordt het decor van het drama neergezet. Couperus beschrijft het reilen en zeilen in het residentiehuis. Die ambtswoning heeft het aanzien van een paleis. Tegenover dit symbool van het Hollands gezag, aan de andere kant van de Lange Laan, bevindt zich de woning van de secretaris en zijn vrouw, Eva Eldersma – zij is de andere hoofdpersoon van de roman. Beiden, de resident en de vrouw van de secretaris, zijn ‘verstandig’ en ‘verlicht’, beiden hebben het beste met hun omgeving voor, maar delven niettemin het onderspit.

Als Otto op een dag een regent ontslaat, omdat deze zich onbeschoft gedroeg op een feest, breekt de hel los.

Aan het einde van de roman is de familie van de resident voorgoed uiteengevallen en heeft hij zijn veelbelovende carrière bij het Binnenlands Bestuur opgegeven. Hij woont samen met een inlandse vrouw in de binnenlanden. Daar zoekt Eva hem op. Haar verheven artistieke ambities zijn weggekwijnd en ze staat op het punt om samen met haar zwaar overspannen man terug te gaan naar Nederland. Beiden zijn gebroken.

Bespreking

 

Mening van de groep

- in het begin was het wennen aan de zinsbouw en de schrijfstijl van Couperus. Ik trachtte daarom aanvankelijk de zinnen om te zetten in hedendaags Nederlands. Maar daar kwam ik van terug want de stijl wende na een tijd. Een boeiend verhaal over een man die in de eerste plaats uit plichtsbesef handelt en zo ongewild toch ook het verkeerde doet.

- het was wennen aan de schrijfstijl en de manier van praten van de personages. Boeiend vond ik de strijd tussen Oost en West, tussen het rationele en het mystieke. De natuurbeschrijvingen waren soms wel te langdradig

- Als Belgische kende ik die geschiedenis niet. Ik vond het heel boeiend, de soms wel feodale verhoudingen tussen de Nederlanders en de Javanen, en hoe iedereen zich in die samenleving tracht te handhaven. Ook ik had wel een probleem met de taal.

- In het begin dacht ik dat ik het boek niet zou uitkrijgen. De taal stoorde me erg, maar na een tijd begon het verhaal wel te boeien. Wat in het boek verteld wordt over gezags- en andere relaties lijkt nog actueel.

- Ik had vaak aan het eind van een zin pas door wat de betekenis er van was. Ik vond het echter een interessant boek. Het superioriteitsgevoel van de Nederlanders riep schaamtegevoel bij me op. Het boek is geschreven vanuit de Westerling maar die wordt toch vaak geridiculiseerd en bekritiseerd. Door de beschrijvingen van de natuur had ik vaak het gevoel dat ik er echt was.

- Ik had het boek ooit als 18-jarige gelezen en begreep er toen niets van. Nu had ik in het begin wel moeite met de taal, maar na een tijd boeide het erg en raakte ik aan de taal gewend.

Wat vinden jullie van de manier waarop Couperus zijn personages neerzet? Zijn ze geloofwaardig?

 

Al de personages zijn even geloofwaardig beschreven. Wel zijn er sommigen minder uitgewerkt dan anderen. Otto en Eva zijn het meest sympathiek. Otto maakt een ontwikkeling door. Hij leeft voor zijn werk. "Het (werk) was hem alles in het leven. Het vulde al zijn uren? Er over denkende sliep hij in, zijn eerste gedachte was voor het een of ander gewestelijk belang." Hij heeft altijd geloofd dat hij het goed deed, hij had het beste voor met zijn district en de inwoners maar hij is op het einde teleurgesteld en geeft hij zijn carrière op.

Leonie is een geslepen vrouw die enkel in haar eigen plezier geïnteresseerd is. Zij misbruikt mensen. " Een uitstraling van glanzend egoïsme was om haar" en " Haar mateloze onverschilligheid was haar levenskracht. Zij had zich aangewend alles te doen waar zij lust in had."

De Regent toont zich naar buiten toe onderdanig maar hij minacht de Hollanders.

Al deze karaktertrekken worden treffend beschreven.

Wat heeft je bijzonder getroffen bij het lezen van de roman?

 

Louis Er waren verschillende zaken en onderwerpen die ons getroffen hebben: de arrogantie en het superioriteitsgevoel van de Nederlanders, de blindheid van Van Oudijck voor wat er rond hem gebeurde, in zijn eigen familie en onder de Javanen. Hij hield van het land, had er het beste mee voor maar begreep het land toch niet echt. Ondanks zijn teleurstelling blijft hij er echter toch. Wat verder nog trof was de verschillen en de verhoudingen tussen Oost en West en de aard van de mensen.

Wat vonden jullie van de taal en de stijl die Couperus hanteert?

"Als je lange tijd alleen maar moderne letterkunde leest, moet je wel even wennen aan de zinnen die Couperus maakt. Vooral in de beschrijvingen is hij uiterst breedsprakerig. dat is af en toe een beetje doorbijen. De dialogen daarentegen zijn levendig en fris en ook de psychologische tekening van de hoofdpersonages is allerminst verouderd" Zijn jullie het daarmee eens?

 

Iedereen had het aanvankelijk moeilijk met de taal en de stijl van Couperus: de zinsbouw, de gezwollen taal, de erg lange zinnen, de vreemde adjectieven, de oude genitiefvormen. We vroegen ons af of dit typisch is voor Couperus of dat het eigen is aan schrijvers uit die tijd.

Het boek begint al met een erg lange zin van 5 regels. Als voorbeeld de volgende zin, op een van de 1e blz: "De grote stevige man, die daar stond, wijdbeens, opademend de, langzaam met vlagen aanwaaiende, wind - moe van zijn werk, van zijn zitten aan zijn schrijftafel, van zijn berekeningen der duitenkwestie - die afschaffing der duiten, door de Gouverneur-Generaal zijner persoonlijke verantwoordelijkheid opgelegd als een kwestie van belang - die grote stevige man, praktisch, koel van denken, kort beslist van langdurige gezagsuitoefening, voelde misschien niet de donkere geheimzinnigheid drijven over de Indische avondstad - hoofdstad van zijn gewest - maar hij voelde een begeerte naar tederheid." Elf regels in het boek!

Woordgebruik: wit gepilaarde villa-huizen, donzende geluidloosheid, klaarduidelijk, jongbroederlijk, kruiphurkend, de zonneblakende dag, opblankende rissen, het edel-hoge van haar uitdrukking... Oude genitiefvormen en gebruik van voltooide deelwoorden: het spoor zijner hoffelijkheid, "met de stoelen schaatsende over het gladde marmer", genietende de wiegeling op de zchte rijtuigveren. Inversies: "de resident, plotseling, keerde zich om... en de oppasser, opschrikkend, volgde hem, blazende-aan de punt van zijn vuurtouw", ".. zich door Oerip te laten masseren haar gelaat en haar leden.. de wonderzalf waarvan Oerip wist het geheim en die het vlees hield hard en rimpelloos en blank".

Wat de dialogen en de karakterbeschrijvingen betreft is Couperus wel degelijk eigentijds. Hij is ook heel open over zaken zoals overspel en promiscuïteit, iets wat je van een schrijver van eind 19e eeuw niet zou verwachten. Hij tekent de kleine kanten van de mensen en bewijst dat hij een echt mensenkenner is.

Wat is het thema en welke motieven vinden jullie terug in het boek?

 

Het thema: de ondoorgrondelijkheid van de Oosterlingen die de Westerlingen, echter wel doorgronden; de tegenstelling tussen Oost en West, tussen het mystieke (de stille kracht) en het rationele.

Motieven: de natuur, de stille kracht, verveling, onbegrip, ondergang, mystiek.

‘De stille kracht gaat in werkelijkheid over falend leiderschap, over de tragische ondergang van een rationeel en fatsoenlijk bestuurder. Volgens Couperus is Van Oudijck tot mislukken gedoemd, omdat hij van bovenaf iets wil opleggen zonder dat hij gevoelig is voor zijn omgeving, de aard en cultuur van de mensen over wie hij heerst. Logica, regels, theorie, het werkt allemaal averechts, wanneer gevoeligheid, intuïtie, en empathie ontbreken.’ Zijn jullie het daarmee eens ?

 

Dat Van Oudijck iets van bovenaf wil opleggen lijkt ons wel typisch voor die tijd. Er was toen geen inspraak in geen enkele machtsverhouding: noch tussen overheid en ondergeschikten, noch tussen bazen en werklui, noch tussen ouders en kinderen. Het is voor hem boven elke twijfel verheven dat hij het beter weet, vanuit zijn Westers superioriteitsgevoel. De Westerlingen kwamen immers, zogezegd, om te "beschaven". We vinden echter niet dat het boek in werkelijkheid gaat over falend leiderschap. Van Oudijck faalt inderdaad maar dat is te wijten aan de tegenstelling tussen de Oosterse en de Westerse denkwijze en dat is het eigenlijke onderwerp van het boek.

Welk cijfer geven jullie het boek?

 

gemiddeld een 7+

Meer over de schrijver

Louis Couperus, werd geboren op 10 juni 1863 in Den Haag. Zijn vader was bestuursambtenaar oa in Nederlands-Indië en Couperus brengt een deel van zijn jeugd op Java door. In 1878 keert het gezin terug naar Nederland. Couperus studeert er Nederlands.

Zijn debuut als dichter maakt hij in De Gids, waar hij zelfs korte tijd redacteur van is. In 1889, op 26-jarige leeftijd, schrijft hij de succesvolle roman Eline Vere (verfilmd in 1991) en in 1891 trouwt hij met zijn nicht Elisabeth Baud. Van 1893 tot 1914 verblijven zij veel in het buitenland, voornamelijk in Italië en Frankrijk. In die periode schrijft hij o.a. de psychologisch-realistische roman 'Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan' (1906). Hij werkt enige tijd als journalist bij 'Het Vaderland 'en 'de Haagsche Post'. Hij schrijft veel en zijn totale oeuvre bevat romans, verhalen, essays en sprookjes. Ondanks de grote publieke belangstelling voor zijn werk, blijft de erkenning vele jaren uit. Zijn seksuele geaardheid, dandyisme en praalzieke leefstijl worden niet gewaardeerd. In 1923 ontvangt hij de Tollensprijs voor zijn totale oeuvre en in datzelfde jaar overlijdt hij.

Na zijn overlijden komen de prozawerken 'Het snoer der ontferming' en 'Japansche legenden' (1924) en 'Nippon' (1925) uit. Pas in de jaren dertig en veertig worden zijn veelzijdige gaven alom gewaardeerd. In de jaren 1952-1957 verschijnen zijn 'Verzamelde Werken', gevolgd door de gedichtenbundel 'Nagelaten werk' (1976).