Beprekingen 2006-2007

DAMOLEGI

 

Besprekingen 2006-2007

 

 

– Zwaarbewaakte treinen – Bohumil Hrabal

– Ricco's vleugels - Rascha Peper

– De ontdekking van de curryworst – Uwe Timm

– Rebecca – Daphne Du Maurier

– Het hart is een eenzame jager – Carson McCullers

– De wandelaar – Adriaan Van Dis

 

–-------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Zwaarbewaakte treinen - Bohumil Hrabal

 

Samenvatting

 

Het verhaal speelt zich af in een Tsjechisch stadje, op het einde van de tweede wereldoorlog. Milos Hrma is een 22-jarige jongeman die bij zijn ouders woont. Hij is spoorwegbeambte. Hij is erg onzeker en beïnvloedbaar. Hij voelt zich achter elk raam bespied. Omdat zijn eerste seksuele ervaring met zijn vriendin op een fiasco uitliep voelt hij zich een mislukte man. Hij heeft om die reden zelfs een zelfmoordpoging ondernomen. Na zijn herstel gaat hij terug aan de slag. Het naderende einde van de oorlog bepaalt de sfeer in het station en in het stadje. Er worden sabotageacties gepland. Als Milos na een seksuele ervaring met een oudere vrouw zich een echte man voelt, neemt hij effectief deel aan zo een sabotage waarbij hij om het leven komt.

 

Bespreking

 

Een enkel lid vond het boek stroef geschreven en zij kon niet in het verhaal inleven.

 

De meerderheid echter vond het een schitterend boek, ontroerend, meeslepend maar ook erg tragisch, filmisch en poëtisch geschreven. Hoewel de schrijver soms erg lange zinnen gebruikt is zijn taalgebruik eenvoudig waardoor het verhaal toch vlot leesbaar is.

 

Het boek riep veel verschillende en zelfs tegengestelde emoties op:

 

- ontzetting omwille van de gruwel in het bijzonder in het lijden van de dieren: de vrouw van de chef die konijnen doodt (blz. 18), de doodgevroren vogels (blz. 42), de wagons met slachtvee waartussen dode dieren zaten (blz 46, 47), de onwillige stier die naar het slachthuis wordt gebracht (blz. 48 en 58)

 

- ontroering omwille van de romantische scène bij het verven van het hek, de naïviteit van de grootvader die denkt met zijn ogen de Duitse tanks te kunnen tegenhouden, Milos die door zijn sabotagedaad in diens voetsporen treedt.

 

Het verhaal wordt verteld vanuit één enkel perspectief, dat van Milos, de ik-verteller, aan de hand van diens gedachtestroom (stream of consciousness), met geregeld flash-backs. Het boek is geschreven naar de eindclimax toe: de manwording van Milos wat leidt tot zijn sabotagedaad en zijn dood.

 

Milos is onzeker, naïef, een overbeschermd moederskind, getekend door zijn voorgeschiedenis. Hij is ook erg beïnvloedbaar. Hubicka is zijn grote voorbeeld door wie zich ontwikkelt. Hij is echter ook een gladde jongen: hij bootst Hubicka na en heeft blijkbaar snel geleerd hoe hij zich aan het werk kan onttrekken (blz. 63), hij gaat met plezier en aangedikt de uitspattingen van Hubicka aan de stationschef vertellen en tracht bij deze in het gevlei te komen door over zijn naderende promotie te beginnen (blz. 20,21,22). Na zijn eerste gelukte seksuele ervaring voelt hij zich zelfzeker en een echte man wat uitmondt in zijn fatale sabotagedaad.

 

De verschillende personages worden met hun uitvergrote kleine kanten en ook wel spottend geportretteerd:

 

- de ambitieuze stationschef, lid van de Vereniging tot Verheffing der Zeden, die graag van adel wil zijn en het tot inspecteur wil schoppen, daarvoor zelfs al een uniform heeft laten maken, maar die toch meer bezig is met zijn duiven dan met zijn werk

 

- de overgrootvader van Milos die andere werkende mannen gaat jennen met zijn levenslange lijfrente en dat met de dood moet bekopen

 

- de grootvader van Milos die de Duitse tanks met hypnose ging tegenhouden en ook daardoor stierf

 

- de hypocrisie van de samenleving die de daden van Hubicka afkeurt tot blijkt dat de graaf in het kasteel er wel om kan lachen, waarna de afkeuring verdwijnt.

 

Over de vrouwen in het verhaal zou je oppervlakkig beschouwd kunnen zeggen dat ze eerder een dienende of zorgende rol hebben. Bij een betere bestudering blijkt echter dat ze toch vaak sterke vrouwen zijn: de vrouw van de stationschef die de konijnen doodt en haar man tot orde roept als hij volgens haar te ver gaat, Veronika Freie die in het verzet zit. De jonge vrouwen nemen ook zelf initiatief op seksueel vlak en zijn dus geen doetjes.

 

Hrabal hanteert duidelijk een andere manier van beeldend schrijven dan West Europese schrijvers. Hij schrijft zowel poëtisch als absurd en surrealistisch:

 

Poëtisch: Milos en Mascha die het hek van 4 kilometer verven, elk aan één kant er van, en op het einde elkaar door het hek een kus geven (blz. 34,35), de beschrijving van de sneeuw (blz. 10,11), van het kasteel en zelfs van de verschillende toestellen in het station (blz. 15), de haarpiek van de bijna kale stationschef die in een ‘gotische boog’ omhoog waait (blz. 16), de poten van het dode paard worden vergeleken met ‘pilaren waarop het onzichtbare portaal van de hemel rust’ (blz. 31) of als de pilaren van een grafkelder (blz. 34), de dode bevroren vogels die op de schouder van Milos vallen en ‘zo licht zijn als alpinopetjes’ (blz. 42), de parallel tussen het orgasme van Milos en een ontploffing, de beschrijving van de blauwe hemel waarin Milos ziet hoe Hubicka stempels afdrukt op het achterste van de telefoniste (blz. 45)…

 

Absurd: Hubicka die stempels van het station afdrukt op de billen van de telegrafiste, de verhalen van de overgrootvader en de grootvader van Milos, de stationschef die bij de Duitse inval in Polen zijn Duitse duiven de hals omdraait en Poolse duiven koopt.

 

Surrealistisch is de beschrijving van de vleugel van het Duitse vliegtuig die over het plein van het stadje zweeft van de ene naar de andere kant en de mensen die naar de tegengestelde kant rennen om de vleugel te ontwijken, het bombardement en de nieuwe betekenis van het bord ‘klaar in 5 minuten’ (blz. 38,39).

 

De gelaagdheid van het boek komt bij een tweede lezing beter tot uiting. De trivialiteiten van het dagelijkse leven in het station, in samengebalde vorm het leven in de maatschappij, staan in schril contrast met de gruwel van de oorlog. Hrabal beschrijft het gruwelijke lijden van de dieren zodat je begrijpt dat het lijden van de mensen zeker zo erg was. Het lot van de dieren is het lot van de mensen. Op blz. 57 zegt overigens de inspecteur ‘De Tsjechen zijn grijnzende beesten’.

 

Thema van het boek: volwassenwording, seksualiteit, oorlog, hoe mensen zich aanpassen aan de omstandigheden, het leven van alledag in een kleine gemeenschap.

 

Motieven:

 

- het oog of ogen komen herhaaldelijk terug in het verhaal, het oog als symbool van het totalitaire regime dat alles in het oog houdt.

 

- klokken en het tikken van klokken: het verstrijken van de tijd die lijdt naar de ultieme ontploffing waarbij Milos het leven laat

 

Op een schaal van 1 tot 10 scoort dit boek 8,5

 

De auteur

 

Bohumil Hrabal was een Tsjechische auteur. Hij werd geboren in 1914 en overleed in Praag in 1997.

 

Hrabal bracht zijn jeugd door op de bierbrouwerij in Nymburk, waar zijn (stief-)vader bedrijfsleider was. In 1935 begon hij in Praag rechten te studeren, maar de oorlog en het sluiten van de universiteiten en hogescholen gooiden roet in het eten. Hij keerde terug naar Nymburk, was enige tijd werkzaam bij een notaris, volgde daarna een opleiding tot perronchef en werkte in 1944 als zodanig enige tijd op het station van Kostomlaty bij Nymburk. Na de bevrijding voltooide hij zijn rechtenstudie. Hij werkte onder andere als vertegenwoordiger van een speeldgoedgroothandel, die in 1948 werd gesloten.

 

Van 1945 tot en met 1952 werkte hij als gewone arbeider bij de ijzergieterij Poldi in Kladno. In 1950 verhuisde hij naar Praag en betrok hij een huisje aan de Na Hrázi (Op de Dam) in Libeň, bij Palmovka. Na een ernstig bedrijfsongeval verliet hij de ijzergieterij en werkte hij vanaf 1954 bij een oudpapierdepot in de Spálenástraat. In 1956 trouwde Hrabal met de Sudetenduitse Eliška, beter bekend als Pipsi. In 1959 verliet hij de oudpapierbranche om als toneelknecht in Libeň te gaan werken. Dit duurde tot 1962, toen het hem lukte een klein invalidepensioen te krijgen, waarmee hij het zich kon permitteren onafhankelijk schrijver te zijn. Hij schreef een omvangrijk oeuvre. Zijn verzameld werk werd na de Fluwelen Revolutie in negentien delen uitgegeven.

 

Hrabal overleed op 3 februari 1997 door een val uit het raam van het ziekenhuis Bulovka waar hij uit voorzorg was opgenomen. Het is nooit duidelijk geworden of het om een ongeluk ging bij het voeren van de duiven of om een zelfmoord.

 

Ricco's vleugels - Rascha Peper

 

Samenvatting

 

Het rijke echtpaar Eduard en Cecile Rochèl leeft uitsluitend voor hun schelpencollectie – zo lijkt het althans. Als zij vanuit de roerige Filippijnen naar Nederland terugkomen om de wereldberoemde verzameling veilig aan een museum over te dragen, zijn ze in een afgelegen villa aan zee voor het laatst met de schelpen alleen. Het afscheid lijkt een ode aan de oceaanschatten te worden, totdat de veertienjarige brommerfanaat Rico Gabrieli opduikt. Al snel weet hij de zwijgzame Eduard tot een passie te brengen waaraan deze zich met huid en haar overlevert. Alle schelpen ter wereld verbleken bij de loensende ogen en de smalle heupen van Rico. Rochèls allesverterende verliefdheid heeft dramatische gevolgen...

 

Bespreking

 

De meerderheid van de groep heeft het boek wel graag gelezen. Het was een fijn leesboek (‘licht aangenaam maar toch meeslepend’) maar niet iedereen vond het goed geschreven en voldoende uitgewerkt. Het thema van obsessie was wel boeiend, vooral het gegeven van een oudere man die jarenlang zijn passie voor jongens onderdrukt, sublimeert in een schelpenverzameling, en die dan in een onbewaakt moment een allesoverheersende passie voor een jongen opvat. Sommigen vonden het verhaal voorspelbaar. Het dramatische einde lijkt wel het einde in een filmscenario. Het is echter het enig passende einde in een voor alle personages uitzichtloze situatie. Er was geen happy end mogelijk. Ook al zou Rico met Eduard mee gaan naar de Filippijnen, dan nog heeft hij met hem geen toekomst. Hij wordt immers ouder, blijft geen jongen zodat de hartstocht van Eduard voor hem ook gedoemd is te verdwijnen. Cecile heeft tevergeefs haar hele huwelijk gepast op haar man, hem behoedt voor meer misstappen.

 

Het einde (de dood van Eduard, de brand) betekent voor iedereen verlies: Rico verliest de toekomst die hij zich droomde, zij kans om aan zijn milieu te ontsnappen, Eduard verliest het leven, Cecile verliest haar man en Bol verliest zijn collectie.

 

De personages:

 

De meeste sympathie ging uit naar Rico: hij is het slachtoffer van de omgeving waarin hij opgroeit. Hij is echter ook slachtoffer van Eduard en van de hoop die hij hem biedt voor een betere toekomst. Hij komt als vrij integer in het verhaal naar voren. Hij voelt zich gevleid maar ook verward door de aandacht van Eduard en hij laat hem betijen omdat hij er ook financieel voordeel in ziet en omdat zijn leven tot nu toe volgens zichzelf niets voorstelt. Toch werd hij beschreven als iemand die de hele situatie te goed overzag voor een jongen van zijn leeftijd.

 

Ook Eduard is een slachtoffer van zijn onderdrukte niet toelaatbare gevoelens en van zijn onderdrukkende vrouw. Hij wordt met sympathie beschreven en je voelt zowel medelijden als ook wel enig begrip voor de man.

 

Cecile wordt als meest vervelende personage beschouwd: ze domineert haar man, seksualiteit is aan haar niet besteed. Zij beleeft haar passie in het verzamelen van schelpen. Ze bewaakt Eduard als een moeder om te voorkomen dat hij nog verliefd zou worden op jongens. Een andere vrouw had ze hem wel gegund maar jongens niet!

 

De vriendjes van Rico zijn eerder onsympathiek evenals Bol die enkel oog heeft voor zijn museum en zijn collectie.

 

Het thema van het boek is passie, liefde, verzamelwoede.

 

De verborgen en verboden liefde van een oude man voor een jonge jongen. Motieven hierbij zijn schelpen, vissen, vleugels en water. De villa ligt aan zee, de schelpen brengen het verhaal ook naar zee. De schelpen zijn symbolen voor liefde en dood. Vleugels staan symbool voor engelen en andere demonische wezens. Vissen staan voor kracht en volharding en in het oude China betekenen vissen en water samen seksueel genot.

 

Het symbool vissen, begint al met de dode goudvissen die Eduard Rochel iedere ochtend vindt. Ook het zeepaardje speelt een rol hierin. De vleugels zijn terug te vinden op het T-shirt van Rico.

 

Een ander motief is het getal zeven: Rico is de zevende figuur in Eduard Rochels leven, Eduard Rochel maakt een fout bij het omschrijven van zeven schelpen, het verhaal overspant een periode van ongeveer zeven dagen etc.

 

Bij een deel van de groep werd door de beschrijvingen de interesse opgewekt voor schelpen en hun schoonheid. Anderen vonden de beschrijvingen vervelend en zonder meerwaarde voor het verhaal. Passie opvatten voor schelpen is wel begrijpelijk maar dan wel voor het zelf zoeken en vinden van mooie en kostbare schelpen. Als die worden aangekocht zoals in het geval van Cecile is het een handel in plaats van een verzamelpassie.

 

Maar passie is irrationeel en kan niet worden verklaard. Het overkomt je. Door het vervullen van het verlangen stopt dat verlangen ook. Het nastreven van een verlangen levert vaak meer geluk op dan de vervulling er van.

 

Volgens een recensie speelt pedofilie een grote rol in dit boek. Volgens onze groep is er echter geen sprake van pedofilie. Rico is geen kind meer maar een jongen van bijna 15. De houding van Eduard blijft echter afkeurenswaardig: hij is de oudere en door de financiële voordelen die hij Rico biedt bindt hij hem ook aan zich. Ook al lijkt dus de keuze van Rico om op de avances van Eduard in te gaan een weloverwogen keuze, toch is hij wel een slachtoffer: van zijn milieu in de eerste plaats, ook van de situatie en van Eduard.

 

Het boek krijgt van de groep gemiddeld 6,5.

 

Over de auteur

 

Rascha Peper (pseudoniem van Jenneke Strijland) werd op 1 januari 1949 in Driebergen geboren. Ze studeerde Nederlands, met als hoofdvak Middelnederlandse literatuur, en werkte enige tijd als lerares. In 1983 verhuisde ze naar Wenen vanwege het werk van haar partner die in dienst was van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar begon ze, omdat ze zich nogal 'op zichzelf teruggeworpen' voelde, ernst te maken met het schrijven. In die tijd ontstond de eerste versie van Oesters. Na publicatie van haar eerste verhalen in Hollands Maandblad en Tirade, zette ze zich aan het herschrijven van deze roman omdat ze 'in alle valkuilen van een beginnende schrijver was getuind'.

 

Rascha Peper streeft ernaar boeken te schrijven die vooral boeien door een meeslepend verhaal en zij hecht minder aan literaire vormexperimenten.

 

Haar thema's ontleent Peper vaak aan berichten uit de krant. Zoals de figuren in haar werk een gepassioneerde verzamelwoede hebben, zo verzamelt zij zelf krantenknipsels waarin ze een verhaal ziet. Deze werkwijze brengt met zich mee dat Peper geen autobiografische schrijfster is wier werk voornamelijk te herleiden is tot zaken uit haar eigen leven. Het enige boek waarvoor dit niet zonder meer opgaat is Oesters.

 

In 1994 ontving Rascha Peper de AKO Literatuurprijs voor haar boek Rico's vleugels.

 

De ontdekking van de curryworst – Uwe Timm

 

Korte samenvatting

 

De verteller van dit verhaal bezoekt in het stedelijk rusthuis in Hamburg een vrouw, Lena Brücker. Hij kent haar vanuit zijn kinderjaren in Hamburg en meent zich te herinneren dat zij de curryworst ontdekte. Lena, inmiddels over de tachtig en slechtziend, vertelt hem, al breiend en op voorwaarde dat hij voor taart zorgt, in 7 namiddagen een verhaal over oorlog, liefde en curryworst. Dit verhaal begint op 29 april 1945. Lena Brücker, een gehuwde vrouw van 43 jaar en moeder van 2 kinderen, ontmoet de 16 jaar jongere marinesoldaat Hermann Bremer, al wachtend voor de bioscoop. Haar echtgenoot en haar 2 kinderen zijn niet bij haar. Herman gaat mee met haar naar huis en besluit de volgende ochtend bij haar te blijven. Vanaf dan is hij deserteur, met alle risico’s vandien. Hij kan zich niet meer op straat vertonen en moet op zijn sokken door het huis lopen om de buren niet te alarmeren. Lena gaat overdag gewoon naar haar werk en geniet ’s avonds van zijn aanwezigheid. De liefde is nog maar net ontloken als Hamburg capituleert en Hitler zelfmoord pleegt. Lena wil Hermann nog niet kwijt en verzwijgt het einde van de oorlog voor hem. Ze vertroetelt hem gedurende enkele weken tot hij zijn smaakvermogen verliest. Hij verlaat haar, na 27 dagen, in het pak van haar man, zonder een woord van afscheid maar met achterlating van zijn marinekleding. Lena gaat de zwarte markt op en probeert te overleven in moeilijke omstandigheden en zo komt de worst en de curry in haar leven, de snackbar en haar echtgenoot…..

 

Samenvatting van de bespreking

 

De meningen waren verdeeld: terwijl sommigen het niet graag hebben gelezen, o.a. omdat ze niets met het onderwerp hebben, vonden anderen het een goed boek dat aan de hand van een recept een tijdsbeeld geeft van het leven van een dappere vrouw en de beschrijving van het gewone leven in de stad Hamburg tijdens de 2e wereldoorlog. Hoewel het eenvoudig geschreven is en toegankelijk bevat het toch meerdere lagen en zijn er verschillende verhalen. Je ziet wat de oorlog met mensen doet, hoe iedereen op zijn manier reageert en het boek toont ons ook de oorlog vanuit Duits standpunt (lees over dit onderwerp ook “Stenen in de rivier” van Ursula Hegi)

 

De titel is grappig en maakt nieuwsgierig naar de inhoud van het boek. Hij zet je echter ook op het verkeerde been want het gaat hier niet enkel over de curryworst, die echter wel een leidmotief is in het boek waardoor je het leven van Lena leert kennen. Sommigen zouden echter nooit het boek kiezen om te lezen juist omwille van de titel.

 

De personages:

 

Lena: omwille van haar sterke persoonlijkheid sprak zij ons het meest aan. Ze is een dappere, trotse vrouw. Ze is geen lid van de nazipartij, ze weigert de Hitlergroet te brengen en is niet bang om kritische opmerkingen te maken. Op 43-jarige leeftijd komt ze de deserterende soldaat Bremer tegen en geeft hem onderdak. Zij krijgen een liefdesrelatie en dankzij hem voelt ze zich een begeerde vrouw. Om dit gevoel zo lang mogelijk te koesteren en hem zo lang mogelijk bij zich te houden, verzwijgt ze hem het einde van de oorlog. Het vertrek van Bremer is voor Lena het einde van een levensfase, zi is nu oud. Ze blijft echter niet bij de pakken zitten en staat zo symbool voor de vele vrouwen die tijdens en na de oorlog alleen verder moesten. En ondanks de tegenslagen die ze toch in haar leven meemaakte, is ze niet verbitterd.

 

Bremer: een jonge soldaat, die na een kort bezoek te hebben gebracht aan zijn vrouw en zoontje, terug naar het front moet keren. Gedreven door angst voor de oorlog blijft hij bij Lena. Hij is erg gesloten. Wat hij voor Lena voelt komen we niet te weten. Hij brengt noodgedwongen de dagen door met poetsen en kruiswoordraadsels oplossen. Hij voelt zich opgesloten. En hoewel Lena haar best doet om goed voor hem te koken, verliest hij juist bij haar zijn smaakt, wellicht een teken van de verdere vervreemding tussen hem en Lena.

 

Holzinger: werkt als kok en pleegt sabotage op zijn manier, namelijk door te knoeien met het eten als de partijbonzen komen eten of als er positieve dingen over de oorlog worden verteld. Hij komt sympathiek over.

 

Lammers: is de benedenbuurman van Lena. Hij is blokhoofd en verantwoordelijk voor de luchtbescherming, een overtuigde nazi die zijn functie ernstig neemt. Hij is eerder een zielige figuur temeer dat hij door de bewoners van het blok er van verdacht wordt een verrader te zijn, wat hij echter niet is. Na de capitulatie pleegt hij zelfmoord.

 

Eckleben: is het meest akelige personage. Ze is de onderbuur van Lena en hoewel ze vriendelijk lijkt is zij uiteindelijk de verrader die anderen bij de Gestapo verklikt.

 

Willy/Gary: de man van Lena. Hij is een ploert en een vrouwenloper. Hij kan betoverende muziek maken door te blazen op een kam. Hij heeft voor de oorlog zijn vrouw verlaten en duikt na 7 jaar plots weer op. Lena heeft hem helemaal niet gemist, wil hem niet meer bij zich en zet hem met een list weer aan de deur.

 

Als thema zien we: overleven, eenzaamheid, liefde, angst voor verlies en ook macht.

 

Motief: de zoektocht naar het ontstaan van de curryworst en het breiwerk van Lena dat vorm krijgt naarmate het verhaal vordert.

 

De novelle is knap en origineel opgebouwd. Het is eigenlijk van vorm een soort raamvertelling (volgens van Daele : een verhaal dat dient tot omlijsting van verschillende geschiedenissen die door de in het verhaal optredende personen achtereenvolgens verteld worden), verdeeld in 7 hoofdstukken zonder titel. Het verhaal wordt verteld in de beslotenheid van de kamer van Lena in het rusthuis. Het wordt niet chronoligisch verteld. Het heden, einde van de jaren 80, wordt voordturend afgewisseld met lange flash backs uit het verleden. De verteller komst bij Lena om het verhaal van het onstaan van de curryworst te vernemen maar maakt er kennis met het leven van Lena.

 

Wij weten de naam van de verteller niet, is het de schrijver? Voor een stuk komt het leven van de verteller en dat van de schrijver overeen maar toch is het niet autobiografisch. De verteller is onpartijdig. Hij is ook integer. Zo vertelt hij Lena niet het ware verhaal van de verraadster tijdens de oorlog.

 

De schrijver gebruikt eenvoudige zinnen die toch veel zeggen. Het boek leest vlot, erg toegankelijk proza met een natuurlijk en melodieus taalgebruik. Pretentieloos geschreven en met veel sympathie voor de personages.

 

De gelaagdheid, het gebruik van metaforen maakt dit boek volgens ons tot literatuur: je moet er in graven, een mooi taalgebruik die de sfeer goed weergeeft, goed geschreven op een manier die raakt.

 

Als voorbeeld van hoe je moet graven in het boek: aan het einde krijgt de verteller een stuk uit een oude krant in handen met daarop een door Bremer ingevuld kruiswoordraadsel. De beginletters van de ingevulde woorden vormen het woord “Circe”, een tovenares uit de Griekse mythologie die mannen in haar huis lokt en hen lekkere spijzen en dranken voorzet waardoor ze betoverd geraken en gedwongen bij haar blijven.

 

Het boek kreeg gemiddeld een 7.

 

Meer over de schrijver

 

De Duitse schrijver, Uwe Timm wordt in Hamburg in 1940 geboren. Hij was een nakomertje, geboren 16 jaar na zijn broer Karl Heinz, die zich bij de aanvang van de oorlog als vrijwilliger heeft gemeld bij de SS (dodenkopdivisie) en sneuvelt in 1943. Zo stond Uwe Timm, door de dood van zijn broer, in de schuld bij zijn autoritaire vader (cfr. roman ‘Am Beispiel meines Bruders’).

 

Verhalen fascineerde Uwe Timm van in zijn kindertijd . Hij luisterde graag naar de verhalen van zijn grootvader en zijn tante. Reeds als schooljongen schreef hij zelf verhalen.

 

Hij werd net als zijn vader bontwerker en nam, na diens dood, gedurende 3 jaar zijn zaak over.

 

Nadien ging hij terug studeren. Hij maakte zijn middelbare school af en studeerde verder filosofie en germanistiek in München en Parijs. Hij promoveerde in 1971 in de filosofie met een werk over Camus en is sindsdien schrijver. Aansluitend studeerde hij nog sociologie en economie.

 

Hij voelt zich sterk verweven met de studentenprotesten die hij actief als student beleefde (cfr roman Heisser Somer, 1974). Uwe Timm behoort tot de belangrijkste Duitse vertegenwoordigers van de generatie ’68. De verwerking van deze tijd toont zich in zijn gehele werk. (cfr romans als Kerbels Flucht 1980, Rot 2001).

 

Hij bezocht ook vreemde culturen. Zijn onderzoeks-en ontdekkingsreizen brachten hem naar Peru, de Paaseilanden en Namibië. Deze reiservaringen verwerkte hij ook in zijn romans (cfr Morenga 1978, Der Schlangenbaum 1986).

 

Hij woonde gedurende twee jaar in Rome (cfr Vogel, friss die Feige nicht, Römische Aufzeichnungen 1989). Momenteel woont hij in München en Berlijn.

 

Het werk van Uwe Timm wordt gekenmerkt door het bijzondere in het alledaagse. Het uitgangspunt in zijn werk is reëel, nl. kind-en jeugdherinneringen, geschiedenis, politiek….. Toch gaat het hem als schrijver niet over de juiste weergave van de werkelijkheid. Hij zegt hierover: ‘ De verteller vertelt niet enkel het verhaal na, maar vernieuwt en verandert, namelijk zoals het had kunnen geweest zijn, hij vertelt een andere werkelijkheid.’ Zo bijvoorbeeld wordt de tweede wereldoorlog door hem in een nieuw en kritisch daglicht gezet.

 

Als vader van 4 kinderen heeft hij ook kinder- en jeugdboeken geschreven, oa ‘Rennschwein Rudi Rüssel’ 1989, waarvoor hij de Duitse jeugdliteratuurprijs heeft gekregen en verfilmd werd.

 

Hij heeft echter nog heel wat meer boeken gepubliceerd en prijzen gewonnen. Zoals

 

oa. de grote literatuurprijs van de Beierse Academie voor Schone Kunsten (2001), de Tukanprijs van de stad München, de literatuurprijs van de stad München 2002, Schubart-literatuurprijs 2003 en de Erik-Reger-Prijs van Rheinland-Pfalz. ….

 

Van dezelfde auteur vertaald in het Nederlands:

‘Rood’: Uitgever Podium 2006, 398 pagina’s

‘Mijn broer bijvoorbeeld’: Uitgever Podium 2004, 152 pagina’s

‘Sint Jansnacht’ : uitgever Aristos 1997, 228 pagina’s

 

 

Rebecca – Daphne Du Maurier

Korte samenvatting

 

De ik-figuur loopt in Monte Carlo Maxim de Winter, een steenrijke weduwnaar van middelbare leeftijd, tegen het lijf. Ze worden verliefd en treden halsoverkop in het huwelijk. Ze gaan wonen in het gigantisch grote landhuis van Maxim, Manderley. Daar, in dat spookachtige kasteel, wordt de ik-figuur al gauw geconfronteerd met de eerste vrouw van Maxim, Rebecca, wiens geest nog overal rondwaart in de grote zalen en gangen van Manderley. Rebecca was, zo lijkt het, bij iedereen zeer geliefd. Alles wat de de ik-figuur doet wordt afgewogen tegen de manier waarop Rebecca het vroeger deed. Vooral mevrouw Danvers, de huishoudster, maakt haar het leven moedwillig zuur.

 

Rebecca, is niet zo lang geleden overleden bij een tragisch zeilongeluk. Het leek lange tijd zelfmoord, maar later in het boek blijkt Maxim zijn vrouw vermoord te hebben. Zij bleek er een tweede leven op na te houden met meerdere minnaars. Tijdens het onderzoek naar de (zelf)moord blijkt Rebecca ernstig ziek te zijn geweest en heeft zij als laatste poets haar man zo ver gebracht dat hij haar vermoord heeft, hetgeen haar bedoeling was. Op weg naar huis zien ze vanuit de verte dat Manderley in brand staat.

 

Het verhaal begint in het heden, maar al na enkele bladzijden vertelt de ik-figuur hoe haar leven met Maxim begon, een onbekend aantal jaren eerder.

 

Samenvatting van de bespreking

 

De meningen waren eens te meer verdeeld:

 

- het verhaal staat ver van de realiteit. De hoofdpersoon wekt wrevel op door haar manier van leven: ze leeft in het ijle en is erg lijdzaam, stelt zich geen vragen bij het leven dat ze leidt. Het is meer een boek dat je leest om het verhaal dan om de schrijfstijl. Aanvankelijk niet boeiend maar na de eerste 100 bladzijdes komt er meer vaart in. Een stuiverromannetje echter wel spannend toen bleek dat er van moord sprake was.

 

- Spannend vanaf het begin, makkelijk leesbaar, goed en visueel beschreven. De zwijgzaamheid van Maxim en het lijdzame van zijn tweede vrouw maken nieuwsgierig naar het verdere verloop van het verhaal en naar wat er aan de hand is. Boeiend en zeer beeldend geschreven, zeker ook van de karakters, vooral van de ik-persoon. Je ziet het jonge, beschaamde meisje zó voor je. Ook een prachtige beschrijving van haar prille verliefdheid, die ze zelf niet eens door heeft. Ze heeft een enorme fantasie. Vertelt hele verhalen, die zij voor zich ziet, maar die zo helemaal niet zijn gebeurd. Bijvoorbeeld de beschrijving van Rebecca op blz 46. Op blz 201 beeldt ze zich zo in dat ze Rebecca is, dat ze zelfs allerlei bewegingen maakt. Op blz 221 staat een heel verzonnen gesprek.

 

De titel is logisch want alles in het verhaal draait om Rebecca.

 

De hoofdpersoon heeft geen naam want ze is geen echte persoon, heeft geen identiteit. Ze doet er eigenlijk niet toe: zie is iemand zonder familie en zonder achtergrond. Er is wel sprake van een karakterontwikkeling bij de hoofdpersoon: eens zij aan de weet komt dat Max niet verliefd is en was op Rebecca wordt ze zelfbewuster en meer actief.

 

De opzichter Frank is het meest sympathiek en daarnaast ook Ben. Het hoofdpersonage is niet sympathiek vanwege haar houding, haar passiviteit. Ze is echter een kind van haar tijd en haar omgeving. Mrs. Danvers is een heel tragische figuur: zij had een ongezonde passie voor Rebecca.

 

Het verhaal is één grote flashback die chronologisch wordt verteld. Het hoofdpersonage kijkt terug op haar leven met Maxim, naar het verleden. Door deze vorm van vertellen wordt de spanning opgebouwd en het mysterie geïntroduceerd. De lezer vraagt zich af waarom het echtpaar in Frankrijk woont en in hotels leeft, waarom ze niet langer op Manderly zijn.

 

Thema: obsessie (obsessie voor Rebecca).

 

Motieven: geheimzinnigheid, gevangen zijn in je eigen cultuur, manvrouw relatie, klassenverschillen.

 

De schrijfstijl van Daphne du Maurier is vlot leesbaar, verhalend, beeldende en sterk visuele schrijfstijl. Ze is een erg goed vertelster. Haar meeste boeken zijn erg spannend geschreven.

 

In dit boek is enkel de vertelster, de ikfiguur, geheel uitgewerkt. De uitwerking van de psychologie van de andere personages ontbrak eerder.

 

Het boek werd gemiddeld met 6,5 beoordeeld.

 

Meer over de schrijfster

 

Daphne du Maurier, eigenlijk Lady Browning, Engelse (Britse) romanschrijfster. Geboren in Londen in 1907 en overleden in Cornwall in1989. Dochter van Sir Gerald du Maurier. Werd thuis opgevoed en voltooide haar opleiding in Parijs.

 

Begon in 1928 korte verhalen en artikelen te schrijven en publiceerde in 1931 haar eerste roman 'The loving spirit', die een matig succes boekte. Deze werd gevolgd door een aantal uiterst populaire, doorgaans romantisch-historische romans, gesitueerd aan de kust van Cornwall waar de schrijfster zich met haar man Sir Frederick Browning had gevestigd. Jamaica Inn (1936), Frenchman's Creek (1941), The King's General (1946) en My Cousin Rachel (1951). De populairste uit deze reeks werd het in 1938 geschreven Rebecca, een mysterieus verhaal van liefde en moord dat in meer dan 20 talen werd vertaald en in 1940 door Hitchcock verfilmd. Ook haar latere romans, zoals The Flight of the Falcon (1965) en The house on the strand (1969) en enkele verhalenbundels, geven blijk van haar voorliefde voor het raadselachtige en het onverklaarbare en zijn typisch in de verte verwant te noemen aan 'The Gothic mode'. Rule Brittania (1972) schetst een schrikwekkend beeld van Engeland in de toekomst. Daphne du Maurier heeft, naast enkele toneelstukken, tevens een aantal biografieën geschreven waaronder Gerald: A Portrait (1934) over haar vader.

 

Zij staat bekend als een rasechte vertelster, maar haar romans worden door de critici nauwelijks serieus genomen. Structureel zijn ze zwak en de uitbeelding der personages is vaak oppervlakkig. In 1969 kreeg ze de onderscheiding van Dame Commander in the Order of the British Empire.

(Uit encyclopedie voor de wereldliteratuur)

 

 

Het hart is een eenzame jager - Carson Mc Cullers

 

Korte samenvatting

 

In een kleine stad in het zuiden van Amerika worden enkele mensen ongeveer een jaar gevolgd. Vanuit steeds wisselende perspectieven krijg je een indringend beeld van de problemen die er in de stad heersen. De oude zwarte dokter die tevergeefs probeert 'negers' te mobiliseren iets te doen aan hun achtergestelde positie, maar gedwarsboomd wordt door zijn familie die hem te radicaal vindt. Een goedmoedige kroegbaas die gehandicapten een rondje van het huis geeft. Een revolutionair zonder aanhang, een meisje met een voorliefde voor muziek. Deze personages en veel bijfiguren nemen je mee naar een wereld waar nog een strikte rassenscheiding heerst (de dokter mag bijvoorbeeld niet in de kroeg komen) en waar armen geen kans hebben op verbetering. Middenin die gemeenschap staat de doofstomme John Singer. In het begin leeft hij nog samen met een doofstomme vriend, maar als deze naar een kliniek moet, trekt hij alleen de stad in. Iedereen denkt dat Singer wijs is, omdat ze tegen hem kunnen praten zonder dat hij wat terug zegt. Af en toe schrijft hij iets op een papiertje, voor de rest is hij een hoffelijke luisteraar. Daarmee wordt hij min of meer een verlosser voor al die dolende zielen met hun eigen idealen en waandenkbeelden. Singer is een tragische figuur: hij discrimineert niet, hij doet geen vlieg kwaad, maar niemand kent zijn verlangen naar zijn vriend. Sterker nog, hij weet niet eens of zijn vriend in de kliniek naar hem verlangt, want hem interesseert alleen eten, het is de vraag of hij de gebarentaal van Singer begrijpt.

 

De titel van het boek is afkomstig van een gedicht van de dichter William Sharp “The lonely hunter”: “…but my heart is a lonely hunter that hunts on a lonely hill”.

Bespreking

 

Het boek heeft een grote indruk gemaakt. Het leert je meer dan tal van documentaires en naslagwerken over het leven in de Zuidelijke staten van de VS in de jaren voor de 2e wereldoorlog. De fundamentele eenzaamheid van de personages, de maatschappelijke problematiek van uitzichtloosheid, onderdrukking en onmacht zijn goed uitgewerkt. Het is realistisch geschreven zonder melodramatisch te zijn. Wij, met het leven dat wij hier en nu leiden, vinden wellicht de levensomstandigheden van de verschillende personages dramatisch. Zijzelf schijnen dit echter niet zo te ervaren. De schrijfster was nog erg jong toen ze dit boek schreef. Toch is het zo diep menselijk en meevoelend dat je zou verwachten dat het door een oudere en rijpere persoon is geschreven.

 

De personages:

 

Mick Kelly is een gezond en sterk meisje van veertien uit een arm blank gezin. Ze is moedig en ze is ook de meest positieve persoon in het verhaal. Ze draagt zorg voor de jongere kinderen in het gezin. Ze houdt van muziek en droomt er van pianiste te worden (zoals de schrijfster zelf). Als het leven haar toch te veel wordt ontsnapt ze in gedachten naar haar “binnenkamer”. Op het ogenblik dat haar familie in financiële problemen komt gaat ze werken om hen te steunen echter zonder haar dromen op te geven.

 

Biff Brannon is de vriendelijke en sympathieke uitbater van een eethuis. Hij is het meest heldhaftige personage. Hij bemiddelt tussen de anderen, helpt hen zonder er mee te koop te lopen.

 

Dokter Copeland is een zwarte arts die onder de arme zwarte bevolking zijn werk doet. Hij is een antiheld. Hij wil zijn volk trotser en minder lijdzaam maken. Hij offert hiervoor zijn liefde en zijn gezin op maar tevergeefs.

 

Jake Blount een soort ‘revolutionair’ die de arbeiders wil aanmoedigen tot verzet tegen hun lot. Hij is eveneens een alcoholicus die lijdt aan wisselvallige stemmingen.

 

John Singer, een doofstomme, die samenwoont met zijn vriend Antonapoulos, een erg simpele man die eveneens doofstom is. Singer is erg aan hem gehecht. Antonapoulos wordt echter ziek en hij belandt in een instelling waar hij niet meer beter wordt.

 

De personages zijn allemaal eenzaam, zoeken naar persoonlijk geluk, erkenning, een luisterend oor, iemand die hen begrijpt. Ze denken allen dit in Singer gevonden te hebben. Hij is hun klankbord. Hij begrijpt echter meestal niets van wat ze hem vertellen en beperkt zich tot glimlachen. Singer op zijn beurt denkt in zijn eveneens doofstomme vriend Antonapoulos iemand te hebben die hem begrijpt. Ook dit is niet juist. Antonapoulos is enkel met zichzelf bezig en begrijpt ook niets van Singer.

 

Het thema van het boek is eenzaamheid.

 

De stijl van de schrijfster is erg eenvoudig, korte zinnen maar toch ook poëtisch en beeldend..

 

Het boek krijgt gemiddeld een 8.

 

Over de auteur

 

Carson McCullers (geboren als Lula Smith op 19/02/1917 en overleden op 29/09/1967) ambieerde ooit een carrière als concertpianiste, maar werd getroffen door reumatische koorts en besloot dat een carrière als schrijver wellicht meer voor haar was weggelegd. McCullers begint dan met het schrijven van toneelstukken. Ze verlaat Georgia op zeventienjarige leeftijd, om zich in New York te vestigen, waar ze deelneemt aan enkele colleges 'creative writing' aan de Columbia University. In 1936 publiceert McCullers haar eerste verhaal 'Wunderkind' in het tijdschrift Story. Vier jaar later, in 1940, debuteert ze als romanschrijver - op drieëntwintigjarige leeftijd -met de bestsellerroman 'The Heart is a Lonely Hunter'. Dit is haar meest autobiografische werk. Later schrijft ze verschillende romans waaronder 'Reflections in a golden eye' (1941), 'The member of the wedding' (1946), 'The ballad of the sad café' (1951) en 'A clock without hands' (1961). De schrijfster vergelijkt haar eigen stijl met die van de 19e eeuwse Russische realistische schrijvers die ook over het leven van mensen op het platteland schrijven. Na een leven waar haar vrijwel geen enkele ziekte gespaard blijft, overlijdt ze in 1967, op vijftigjarige leeftijd.

 

De wandelaar - Adriaan Van Dis

 

Samenvatting

 

Een rentenierende Nederlander die in Parijs woont heeft niet veel contact met zijn omgeving of met andere Parijzenaars. Hij krijgt bij een brand een hond in zijn schoot geworpen. Een hond die een andere wereld voor hem opent: die van vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het verandert Parijs, het verandert de man: hij wil helpen, goed doen. Maar alles wat hij doet pakt anders uit.

 

Bespreking

 

Minpunten: geschreven in een houterige krantenstijl, een teveel aan gebeurtenissen die bij het verhaal worden betrokken (problematiek van vluchtelingen, arme woonwijken, rassenhaat, oorlogen in verre landen, de tsunami….)

 

Pluspunten: de hoofdpersoon wil nergens bij betrokken worden, wil zijn leven heel erg onder controle houden. Heeft de schrijver het hier over zichzelf is een vraag die zich opwerpt. Als echter de hond in zijn leven komt verliest hij die controle en raakt hij meer en meer bij anderen betrokken. De relatie met de hond is erg mooi beschreven.

 

De titel van het boek is erg toepasselijk. De hond dwingt de hoofdpersoon te wandelen. En door dat wandelen, komt hij meer in contact met de buitenwereld.

 

De personages:

 

De hond is de bindfiguur tussen de verschillende personages.

 

De mysterieuze figuur van de Chinees is intrigerend. Hij leeft zijn eigen leven, is gelukkig met zijn leven op straat en met zijn karton.

 

Mulder is een metafoor voor de Westerse mens die ver staat van al de ellende in de wereld, die wel iets wil doen maar toch al die ellende niet dicht bij zich wil. De schrijver is hard maar eerlijk voor Mulder (voor zichzelf?). In de loop van het verhaal evolueert hij echter. Hij wil iedereen laten weten dat hij Mulder is en niet Martin voor wie men hem hield en achter wie hij zich verschool. In het begin van het boek staat “De hond had alles gezien”; Op het einde “Hij (Mulder) liep alleen en zag en rook alles” Hij had de hond niet meer nodig om in contact te treden met de buitenwereld, om op te merken wat er rond hem gebeurde. “Maar stad en mensen deden hem pijn. Zijn hond had hem er anders naar leren kijken”

 

Thema van het boek: botsing van beschavingen/culturen, van rijk en arm. De onmacht om te gaan met andere leefwerelden, culturen.

 

Motieven: eenzaamheid, zoektocht naar geborgenheid, naar zekerheden en houvast.

 

Het boek wordt verteld door een hij-verteller die echter vanuit het perspectief van Mulder vertelt. Alles wat Mulder denkt wordt immers beschreven. Het verhaal is chronologisch geschreven met af en toe een flashback. Het speelt zich af in een grootstad waar veel culturen, klassen en rassen samenwonen. “De wandelaar” is een maatschappelijke en psychologische roman. Het psychologische is echter sterker en beter beschreven dan het maatschappelijke omwille van de veelheid aan problemen die worden aangehaald.

 

De taal en stijl zijn wel toegankelijk maar soms ook wat saai en droog, een krantenstijl. Toch is dit een stijl die bij Mulder past die ook niet als een kleurrijk personage kan worden beschouwd.

 

Het boek krijgt gemiddeld een 7.

 

Over de auteur

 

Adriaan van Dis werd in 1946 geboren. Hij groeide op temidden van halfzussen en ouders met een Indische geschiedenis. Zijn vader, die door zijn (Japanse) oorlogservaringen en zijn fysieke conditie arbeidsongeschikt was geworden, voedde Adriaan op met harde hand. Van Dis studeerde Nederlands en Zuid-Afrikaans aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Hij debuteerde als schrijver in 1983 met de novelle Nathan Sid

 

In 1986 verschenen achtereenvolgens De rat van Arras en de reisverhalenbundel Casablanca. In hetzelfde jaar debuteerde Van Dis als toneelschrijver met het stuk Tropenjaren, in 1988 gevolgd door Komedie om geld. In 1988 verscheen ook de roman Zilver of Het verlies van de onschuld. In het voorjaar van 1990 bezocht Adriaan van Dis Zuid-Afrika. In december van dat jaar verscheen de reisroman Het beloofde land. In 1991 volgde een tweede reisroman over Afrika (Mozambique), onder de toepasselijke titel In Afrika. In 1992 verscheen Waar twee olifanten vechten - Mozambique in oorlog (samen met de fotograaf K. van Lohuizen).

 

In 1994 verscheen de dikke, uiterst succesvolle roman Indische duinen, over een in Nederland geboren zoon van een Indische familie die wordt opgevoed in de sfeer van verzwegen leed. Zesenveertig jaar later breekt bij hem de woede over zijn familie los. Indische duinen werd bekroond met de Gouden Uil (1995) en de Trouw Publieksprijs en genomineerd voor de Libris-prijs, de ako-prijs en de Aristeion-prijs.

 

In 1999 verscheen de grote roman Dubbelliefde, de 'geschiedenis van een jongeman' (de ondertitel van de roman) die, opgejut door de roerige tijd - de jaren zeventig -, grenzeloos wil leven. Ter gelegenheid van de Boekenbeurs van Tokio bezocht Van Dis in het voorjaar van 2000 Japan - het 'verboden land' van zijn jeugd. Deze reis inspireerde hem tot de novelle Op oorlogspad in Japan.

 

In september 2002 verscheen de roman Familieziek.

 

De wandelaar werd uitgegeven in januari 2007.