Besprekingen 2018-2019

DAMOLEGI

 

 

Besprekingen 2018-2019

 

De mensengenezer – Koen Peeters

 

Samenvatting:

 

Een verdwijnend boerenbestaan, een koloniaal en schuldbeladen verleden en in het menselijk hart een rusteloos verlangen naar het onbekende

 

De jonge Remi, voorbestemd om zijn vader als boer op te volgen, wordt achtervolgd door ontembare dromen en stemmen. Zijn oom fluistert hem vreemde, hevig beroerende verhalen in over de oorlog, over een geest en over een zwarte soldaat.

 

Als Remi meedeelt dat hij een roeping heeft en zal intreden in een strenge kloosterorde, begrijpt niemand hem. In het klooster wordt zijn persoonlijkheid hertekend: hij mediteert en studeert hardnekkig, vervreemdt nog meer van zijn familie en zoekt de stilte in zichzelf. Maar de daimon in hem zwijgt niet. Wanneer een leraar hem vertelt over Congo en zijn ervaringen daar, schreeuwt een ongrijpbare hunkering Remi toe.

Bron: https://www.debezigebij.nl/boeken/de-mensengenezer

 

Bespreking

 

Korte eerste ronde

 

Mieja: ik heb het boek met veel moeite uitgelezen. Het was moeilijk om te volgen voor mij. Dat was ook zo om te achterhalen over wie het gaat – 5

Marijke: ik had het verschil tussen de 2 verschillende vertellers/personages tamelijk snel door. Toen ik het boek uit had was het verhaal rond voor mij, ik had meer zicht op het verhaal van Remi en ik begreep hem – 7

Veva: ik verwachtte veel van het boek. Het eerste deel dat ging over het leven in de Westhoek en dat op een boerderij boeide me wel. Maar het tweede deel wrong voor mij. Ik kan niet begrijpen dat dit boek een literatuurprijs won – 5

Lili: ik vond in het begin de stukken waarin Remi zelf vertelt wel boeiend. De delen waarin zijn student aan het woord komt stoorden me van bij de aanvang. Gaandeweg verloor ik mijn belangstelling omdat alles zo vaag en onduidelijk was en bleef. Wat wil de schrijver eigenlijk vertellen? Remi wil mensengenezer worden maar geneest hij daadwerkelijk mensen? En hoe? Met psychoanalyse? Ik begrijp de vele jubelende recensies van dit boek dan ook niet. Het is geen roman, het verhaal, of de verhalen raken mij totaal niet. En een non-fictieboek waaruit je iets kan leren, is het voor mij ook niet want ik leerde er niets door. De vergelijking met het boek van Conrad, die de schrijver zelf maakt en ook verschillende recensenten, begrijp ik niet. Het boek van Conrad is wel een duidelijk verhaal van iemand die zich aan het leven in de brousse overgaf, en er aan ten onder gaat – 5

Els: voor mij was het eerder een non-fictie dan een fictieboek. Maar ik vond het nogal moeilijk om te lezen. Het begin van het verhaal, dat zich afspeelt in de Westhoek, vond ik wel interessant, zowel wat de omgeving als het familieverhaal betreft. Maar ik heb veel moeite moeten doen om het boek uit te lezen – 7

Hilde: ik het het boek niet helemaal uit gekregen. Ik vroeg me af: waar wil dit boek naar toe? Als het bedoeld is als een roman, dan vind ik het een slechte roman. Wat ik wel knap vond was de analogie tussen de beleving van het geloof in de Westhoek en het geloof in de geesten in Congo en ook de dode soldaten die in de Westhoek in de grond liggen en spreken tot de mensen daar – 6

Mariëlle: ik heb het boek gekozen omdat het in mijn literatuurcursus werd besproken toen ik niet aanwezig kon zijn. Alle cursisten waren enthousiast over het boek. Ik verwachtte dus dat het erg goed zou zijn. De schrijfstijl vond ik soms goed, en andere stukken waren dan weer saai, onbegrijpelijk zelfs af en toe. De auteur heeft geen consistente schrijfstijl. Wat ik wel knap vond was de beschrijving van de aard van de mensen in de Westhoek en ook hoe je leert van andere culturen – 7

Dymph: Helaas heb ik dit boek niet uitgelezen. Ik had te veel moeite om er mijn gedachten bij te houden.Het boeide me niet zo en ik was steeds vergeten waar het over ging. Teruglezen is met een ebook niet zo gemakkelijk en ik heb het dus opgegeven, vandaar geen punten.

 

Vragen

 

Hoe is de structuur van het boek opgebouwd? Vonden jullie dat verwarrend?

Wie vertelt ons het verhaal, wat is het perspectief?

 

In “De mensengenezer” komen twee vertellers aan bod: enerzijds Remi, de boerenjongen uit de Westhoek, die intreedt bij de Jezuïeten, als missionaris naar Congo trekt, anderzijds een gewezen student van Remi die het verhaal van zijn vroegere professor wil achterhalen en opschrijven. De twee vertellers wisselen elkaar af in korte hoofstukken, soms zelfs maar een halve pagina lang.

De hoofstukken waar Remi aan het woord is zijn genummerd in Romeinse cijfers. Die van zijn leerling in cijfers die met cursieve letters zijn geschreven.

Dit verschil in schrijfwijze was zelfs niet iedereen opgevallen.

Het verhaal wordt dus door twee verschillende vertellers verteld en dus ook vanuit hun perspectief.

Voor de meesten onder ons was de afwisseling tussen de vertellers, zeker in het begin van het boek, erg verwarrend en ook onduidelijk. De delen, waarin Remi zelf aan het woord komt, waren boeiender dan die van de andere verteller. Die hadden er wel uit gemogen.

Het vasthouden aan de wisselende vertellers kwam ook nogal star over.

De manier waarop de auteur de verschillende beschavingen naast elkaar plaatste, op hetzelfde niveau, was wel knap.

 

Waarom maakt de jonge Remi de keuze om in te treden?

 

“In dit boek (van Charles de Foucauld) zag ik scherper mijn eigen ontsnappingsmogelijkheid afgebeeld. Ik moest me bevrijden van onze boerderij. Ik moest zo ver mogelijk vluchten.

Was dit wat men noemt een roeping? Misschien zou men dat wel kunnen zeggen.”

Remi wil weg van de boerderij waar zijn ouders bepalen hoe hij moet leven en wat hij met zijn leven moet doen. Hij wilde ook mensen genezen en dit was een manier om zijn doel te bereiken.

Niet iedereen van ons had echter door dat Remi in het klooster ging. Iemand dacht aanvankelijk dat hij gewoon bij de Jezuïeten in internaatsverband ging studeren en dat de “roeping” het mensen genezen betrof.

 

Wat zijn daimonen? Wie is/zijn de daimonen voor Remi?

 

In het boek komen verschillende bepalingen of omschrijvingen voor van daimonen of een daimon.

Remi vertelt ook zelf, aan Anna, wie zijn daimonen waren. Het stuk waarin Remi over zichzelf vertelt en zich verklaart aan Anna vonden we overigens wel knap.

 

‘Een daimon is iemand die je leven ingrijpend stuurt.’

 

“(Daimonen zijn)in de antieke wereld wijze, doorgaans onzichtbare halfgoden die inspireren en beschermen. Zij bemiddelen tussen de echte goden en de mensen. Ze vertalen de goddelijke instructies en, omgekeerd, brengen de smeekbeden van de stervelingen naar boven. Daimonen zijn niet te verwarren met demonen.

‘Het gaat hier over bemiddelaars. Mensen die heen en weer reizen, tussen het aanwezige hier en het niets dat zich ginder bevindt.’ ...‘Want we veronderstellen nu even dat de goden of God niet bestaan. Niettemin reizen deze daimonen, want zij brengen boodschappen over.’”

“De daimon is niet het kwaad. De daimon is de halfgod in de goddeloze wereld. Hij is de boodschapper en hij komt je iets zeggen. Zijn mededeling keert je helemaal om. Als je een daimon tegenkomt, blijkt dat hij of zij geen voorkennis heeft. De daimon gedraagt zich onbeholpen, loopt je in de weg, maar tegelijkertijd zul je vaststellen dat hij of zij recht naar je toe is gekomen. Je moet wel naar de daimon luisteren,hun ongevraagde raad opvolgen. Niets is nog hetzelfde.’”

 

“Ik vertelde Anna over mijn novicemeester, Vanhove en Lecompte, de halfblinde pater Michel in Kimwenza, de genezers en waarzeggers in Kwango.‘Al deze bijzondere mensen zijn aan mij verschenen,’ zei ik. ‘Zij zijn mijn daimonen.’”

 

Voor de andere verteller (de schrijver?) is Remi zijn daimon.

Het is een beetje overdreven hoe de schrijver zich op het leven van Remi werpt. Wilde hij de mens Remi begrijpen of het leven in Congo? De echte verhalen van Congo en zijn inwoners kon hij echter niet begrijpen. Hij blijft een vreemde Westerling.

 

Wat is het thema? Noem enkele motieven.

 

Het thema: zoektocht naar jezelf, roeping, ‘coming of age’.

Zijn ziekte betekent een kentering voor Remi. Hij werd ziek omdat hij zichzelf verwaarloosd had. Wellicht werd die kentering nog versterkt door de ontmoeting met Anna. Aan haar verklaart hij zichzelf en na zijn genezing gaat hij terug naar België en treedt hij uit. Dit is allemaal wel boeiend maar het is niet boeiend uitgewerkt.

Motieven: Carabouya, schuldgevoel. Remi spreekt van ‘schuld afkopen’. Nog verdere motieven zijn de dood, de zwarte hond, malice.

Wat de dood betreft viel op dat in de Congolese cultuur iemands dood ook altijd de schuld is van iemand anders, of dat die door een ander, niet noodzakelijk rechtstreeks, wordt veroorzaakt.

 

Kun je de titel verklaren? Wat betekent het motto?

“Carabouya, carabouya.

Alleman moet leven,

wit en zwart, carabouya!”

 

De titel verwijst duidelijk naar Remi en zijn roeping om mensen te genezen. Hoe hij dat dan doet wordt echter niet duidelijk in het boek beschreven.

Het motto is een soort van bezweringsformule en betekent hier dat wit en zwart gelijk zijn.

 

Welke personages spraken je het meest aan?

 

Er was een uitgesproken voorkeur voor de persoon van nonkel Marcel. Zijn leven was tragisch: zijn handicap, hij mocht niet trouwen en moest als ondergeschikte bij zijn broer werken. Maar hij aanvaarde zijn lot en was niet verbitterd. Hij had een nauwe binding met de natuur en het land. Van hem leerde de jonge Remi veel.

 

Geven de foto's een meerwaarde aan het boek?

 

De foto’s die in het boek voorkomen zijn erg vaag, onduidelijk. Vaak zie je zelfs niet wat er juist op staat. Hebben ze een verband met de tekst die er rond staat? Ook dat is niet altijd duidelijk. Ze geven dus zeker geen meerwaarde aan het boek.

 

Arjan Peters zegt over “De mensengenezer”: Glashelder, zonder zweem van zweverige terminologie, bedrijft Peeters in De mensengenezer literaire magie. Zijn jullie het daarmee eens?

 

Hier zijn we het helemaal niet mee eens. Het verhaal is helemaal niet glashelder. Het is integendaal vaag en onduidelijk. En verder zijn we van mening dat het ook geen literatuur is.

 

Gemiddelde score na bespreking: 6

 

De auteur

 

Koen Peeters (1959) is de auteur van een rijk en veelbekroond oeuvre. Met “De postbode” won hij de ncr-prijs. Zijn “Grote Europese Roman” stond op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs en werd in verschillende talen vertaald. Met zijn roman “De bloemen” won hij in 2010 de F. Bordewijk-prijs. Zijn roman “Duizend heuvels” kreeg in 2013 de E. du Perronprijs. Voor “De mensengenezer” ontving Koen Peeters de Confituur Boekhandelsprijs, de ECI Literatuurprijs en de ECI Lezersprijs.

In juni 2019 verschijnt er een nieuw boek van hem, een melancholische roman over hoe vriendschap ons helpt om te gaan met verdriet en afscheid.

Bron: https://www.debezigebij.nl/auteurs/koen-peeters-2/

 

 

 

De Vogels – Tarjei VESAAS

 

Korte inhoud.

 

Mattis is een zwakbegaafde jonge man die met zijn zus Hege in een huisje aan een meer woont.

Mattis is 37, Hege is 40. Ze leven van de opbrengst van de Noorse truien die Hege onafgebroken breit.

Hun ouders zijn al vrij jong overleden.

Mattis wil ook wel werken maar het lukt hem niet. Hij wordt afgeleid door zijn afdwalende gedachten en dan volgen zijn handen niet meer.

Hij beseft zijn anders zijn en hij wil ook graag "scherp" zijn zoals zijn zus en de anderen in het dorp, waar hij de Slome wordt genoemd.

Hege tracht Mattis bezig te houden maar dat is niet eenvoudig.

Zij lijdt onder het eentonige en moeilijke leven met haar broer. Die merkt dat ook, voelt zich schuldig, is bang dat hij haar alleen zal laten.

Mattis ziet op een dag dat de houtsniptrek over hun woning gaat, wat er voren niet zo was. Hij raakt helemaal geobsedeerd door de vogels. Hij is van mening dat zij een nieuw leven aankondigen, een ander soort leven dan hij tot nu toe had. Maar hoe er dat uit zal zien weet hij niet.

Omdat werken nooit echt lukt voor Mattis, bedenkt Hege dat hij met zijn roeiboot als veerman aan het meer aan de slag kan gaan. Dat ziet Mattis wel zitten, ook al dient er zich geen enkele passagier aan. Tot op een dag Jørgen opduikt, die werk zoekt als houthakker. Zijn komst zet het leven van Mattis en Hege helemaal overhoop.

 

Bespreking

 

1. Wat was je eerste indruk (kort) van het boek? Was het plezierig om te lezen, moeilijk, deprimerend, hoopgevend, uitzichtloos,.?

Zou je het anderen aanraden? Zou je meer boeken van dezelfde schrijver willen lezen?

 

Els: ik vond het een intrigerend boek vanaf het begin. Het leek wel een uitzichtloze situatie dus ik verwachtte wel een of ander ongeluk. Ik was gedreven om het boek uit te lezen – 7,5

Marijke: een boek met een erg poëtische taal. Ik heb er in gelezen maar moest het dan even weg leggen. Het is een boek dat je met veel aandacht moet lezen. Ik zou het zeker iedereen aanraden. Voor mij was het niet moeilijk, noch deprimerend – 8,5

Lili: Ik las het boek vorig jaar al eens en voor mij was het het beste boek dat ik in 2018 las. Het is niet sentimenteel maar wel ontroerend, steeds geschreven vanuit Mattis zelf. Natuurlijk, echt en vrij sec beschreven. Bij de tweede lezing vond ik de taal nog mooier dan de eerste keer, toen ik meer op het verhaal lette – 9

Mieja: ik vond het een verrassend boek. Het las heel gemakkelijk. Het verhaal is empathisch geschreven. Ik vond ook de taal erg mooi – 8

Veva: ik had een dubbel gevoel bij het lezen van het boek. De emotionele kant er van vond ik wel mooi maar aan de andere kant stak de saaiheid van het leven van de hoofdpersonen me tegen. De verschillende personages werden wel goed beschreven – 6,5

Hilde: toen ik het boek vorig jaar voor het eerst las was ik minder enthousiast. Maar na de tweede lezing vond ik het een heel mooie roman, en dat in het bijzonder omwille van de poëtische taal – 8,5

Dymph: Prachtig poëtisch boek vanuit een bijzonder perspectief. Je krijgt een inkijkje in wat er in het hoofd van de zwakbegaafde Mattis omgaat. Zeker geen simpele man, met een zeer rijke binnenwereld.

Ik houd erg van dit soort boeken: verstild met een prachtig poëtisch taalgebruik. Een genot om te lezen. Boeide me van begin tot het eind – 9

 

2. Personages. Wat vond je van de personages? Wie sprak je het meeste aan, aan wie had je een hekel en waarom? Wat drijft de personages? Wat willen ze bereiken? Hoe ontwikkelen ze zich in de loop van het verhaal?Mattis , Hege , de meisjes, de Houthakker , de dorpelingen?

 

De zorgzaamheid en de vriendelijkheid van de dorpsbewoners tegenover Mattis waren ontroerend. Er werd opgemerkt dat die houding weinig realistisch lijkt. Dat is misschien wel zo in onze huidige tijd maar het boek werd geschreven in de jaren 50 van de 20e eeuw en toen was een dergelijke houding tegenover mensen die wat buiten de samenleving vielen wel normaal.

De verschillende personages werden heel geloofwaardig beschreven. Er was niemand bij waaraan een van ons een hekel had. Hege was voor veel van ons een tragische figuur, die een heel hard leven had. Haar broer Mattis was haar lot. Soms verloor ze haar geduld met Mattis maar ze herstelde zich altijd onmiddellijk en bood haar excuses aan. Het was een zegen voor haar dat de houthakker Jörgen in haar leven kwam.

Veel ontwikkeling maken de personages wel niet door. Hege denkt eindelijk ook eens wat meer aan zichzelf en aan haar geluk en dat is goed. En Mattis stelde zich behoorlijk sterk op tegenover Jörgen wat wel verrassend was.

Het boek geeft een goed inzicht in de leefwereld van een licht mentaal gehandicapte als Mattis. Hij begrijpt de wereld rondom hem moeilijk. Hij wil zijn zoals iedereen. Hij begrijpt niet dat Hege niet hetzelfde voelt als hij. Hij is erg dwingend tegenover haar. Het lijkt wel hard maar hij ziet alles anders. Het is niet zijn bedoeling hard te zijn.

Er zijn verschillende mooie scènes in het boek die ons aanspraken. Zo is er de scène waarin Jörgen Mattis van zijn angst voor de bliksem afhelpt. Ook het idee van Hege om Mattis als veerman aan de slag te laten gaan was goed gevonden.

Het feit dat één van de twee bomen, die door de dorpsbewoners Mattis en Hege worden genoemd, afsterft wordt als een voorafkondiging gezien van een drama, de dood van iemand.

 

3.  Wat zou het thema kunnen zijn?

 

Het thema zou eenzaamheid kunnen zijn, of de drang om er bij te horen en gewoon als de anderen te zijn.

Er zijn ook verschillende motieven: scherp zijn, vogels, water, de natuur.



4. Welk soort roman is het?

 

Het boek is een psychologische roman.

 

5. “Tarjei Vesaas slaagt erin de leefwereld van Mattis op overtuigende wijze voor het voetlicht te brengen. Mattis probeer te wereld te bevatten en te duiden. Als hij hierover communiceert met anderen strandt hij op onbegrip en soms zelfs vijandigheid door zijn omgeving.  Sober vertelt Vesaas het tragi-komische verhaal van zijn hoofdpersoon, invoelend en overtuigend, zonder sentimenteel te worden. “

Ben je het hiermee eens?

Wat vind jij van zijn taal en zijn stijl ?

 

We zien nergens in het verhaal vijandigheid tegenover Mattis. Integendeel, iedereen is erg met hem begaan, wil hem in zijn waarde laten. Hij wordt niet openlijk bespot. Tragi-komisch is het ook niet echt.

Maar dat de auteur er goed in slaagt om de leefwereld van Mattis te beschrijven, daar zijn we het allemaal over eens. (zie ook antwoord op vraag 2)

Iedereen was het er over eens dat de taal van de auteur erg mooi en poëtisch is. De stijl bevalt ook. Hij schrijft in tamelijk korte en eenvoudige zinnen, met mooie maar geen lange beschrijvingen van de omgeving en de landschappen, en van wat er omgaat in Mattis. Er staat niets te veel in, geen “bladvulling”, en dat is knap.



6. Is er een fragment , een situatie, een beeld die je het meest is bijgebleven ?

 

Het fragment als Mattis de twee jonge meisjes ontmoet op het eiland was erg mooi. Ze zijn heel lief voor hem en hij krijgt zelfvertrouwen door de manier waarop ze met hem omgaan. Heel even was er bij het lezen de vrees dat het mis zou gaan, dat Mattis in zijn naïviteit iets zou doen wat de meisjes verkeerd konden opvatten. Maar dat gebeurde gelukkig niet.

Als hij door de meisjes naar het dorp wordt terug gebracht en hij wil dat ze hem brengen naar een punt waar het hele dorp hem goed kan zien, was wel grappig.

Als situatie greep de eenzaamheid van Hege wel erg aan, haar verdriet ook en machteloosheid om uit de situatie te geraken zonder Mattis te kwetsen.

Ook de angst van Mattis om door Hege in de steek gelaten te worden was beklijvend.

 

7. Wat vind je van het einde van het boek ?

 

Sommigen vonden dat het einde niet zo tragisch had moeten zijn. Anderen vonden het dan weer een echt passend einde, passend in het geheel. Er moest iets gebeuren. Een happy end, waarin alles op zijn plaats zou vallen, zou ongeloofwaardig geweest zijn. De problemen zouden blijven want Mattis kon er zich niet bij neerleggen dat hij Hege niet meer voor zich alleen had.

Er werd nog even geopperd of het een open einde zou zijn, of de kans bestond dat Mattis het overleefde. Maar dat was het zeker niet. Hij verdrinkt.

Dat was wel niet zijn bedoeling want hij had alle voorzorgsmaatregelen getroffen, gewacht op een windstille dag zonder regen. Dat het weer plotseling omsloeg en er opnieuw een hevige wind kwam opzetten, was ioets wat Mattis niet voorzien had.

 

8. Wat denk je na de bespreking over de roman + punten

 

Na de bespreking pasten enkelen hun punten aan naar boven toe wat tot een gemiddelde van 8,35 leidde.

 

De auteur

 

Tarjei Vesaas (Vinje, 1897-1970) is een Noorse dichter en romanschrijver .

Vesaas werd tot 3 keer toe genoemd als kanshebber voor de Nobelprijs literatuur.

Van 1923 tot aan zijn dood, in 1970 , schreef hij 5 poëziebundels, een 5 –tal verzamelingen kortverhalen, toneelstukken en vijfentwintig romans.

“De vogels” (Fuglane , 1957) en “Het ijskasteel” (Is-slottet 1963) betekenden de internationale doorbraak.

Einde jaren ’70/ begin jaren ‘80 verschenen Nederlandse vertalingen van die werken bij de later opgedoekte uitgeverij Agathon.

Van Is-slottet werd in 1987 door Per Blom een verfilming gemaakt.

Hij won in 1964 voor dit boek de prestigieuse literatuurprijs van de Noorse Raad .

Ook van De Vogels werd een filmadaptatie gemaakt.

Vesaas groeide op op een grote boerderij, maar nam de boerderij niet over. Al was hij voorbestemd, als oudste zoon, om dit wel te doen. Zijn liefde ging uit naar het vrije leven in de natuur en de letteren. Hij volgde een soort volksuniversiteit – literatuuropleiding en tijdens zijn militaire dienst ontdekte hij het theater. WO I liet op hem een enorme indruk na .

Hij begon met recensies en reportages te schrijven in lokale kranten.

Gaandeweg waagde hij zich aan het romangenre.

In 1934 huwde hij met Haldis Moren , een dichteres. Ze stond hem bij bij het overwinnen van zijn depressies. Hij was geobsedeerd door zelfmoordgedachten door verdrinking. Een thema dat veel voorkomt in zijn boeken.

‘De vogels’ is een klassieker uit de Noorse literatuur die oorspronkelijk verscheen in 1957. Het boek werd zoals gezegd, in de jaren 80 van al eens in het Nederlands uitgegeven door de uitgeverij Agathon maar zonder veel succes.

Bij Lebowski Publishers werd het boek opnieuw in het Nederlands uitgegeven in 2018 en het is dit exemplaar dat wij lazen en bespraken.

 

La Superba - Ilja Leonard Pfeijffer

 

Samenvatting

 

“Deze roman is een monument voor een stad zoals er maar één is: Genua, La Superba (de hoogmoedige).

En meer nog dan een roman over een schokkend echte en labyrintische stad, is het een liefdesverhaal dat tragisch eindigt.

En meer nog dan een stadsroman en een liefdesroman, onderzoekt, vertelt en ontrafelt La Superba de fantasie van een beter leven elders en laat zien hoe mensen – van gerenommeerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren – op verschillende manieren verdwalen in die fantasie.

En meer nog dan over de stad, de liefde en het lot van de zoekende mens gaat deze grandioze meerstemmige roman over het schrijven van een grandioze meerstemmige roman.”

(Overgenomen van de uitgeverij van dit boek https://www.singeluitgeverijen.nl/de-arbeiderspers/boek/la-superba-2/)

 

Bespreking.

 

1. Puntenronde en korte toelichting.

 

Belinda: ik had de tijd die ik nodig had om dit boek te lezen verkeerd ingeschat en daardoor heb ik het niet helemaal kunnen uitlezen. Wat ik echter las, heb ik heel graag gelezen. De stad Genua werd boeiend beschreven en er kwamen leuke karakterschetsen in voor. Omdat ik het boek niet helemaal las geef ik geen punten.

Hilde: de schrijver is een erg goede verteller. Hij gebruikt erg beeldende taal. De sexpassages in het boek waren niet echt mijn ding. Ik heb het graag gelezen, zeker mede omwille van de vindingrijkheid van de auteur – 8

Lili: ik heb het boek graag gelezen. De schrijver heeft inderdaad een erg beeldende taal. Maar ik vond het boek niet uitsluitend positief. Soms vond ik wel dat er wat te veel straatnamen werden opgesomd die niets zeggen aan de lezer die Genua niet kent. En net als Hilde waren ook de sexpassages niet aan mij besteed en evenmin dat stuk over het been. Wat ik wel heel bijzonder vond is dat de schrijver in zijn boek verwees naar één van mijn lievelingszangers, Fabrizio de André, waarvan hij denkt dat niemand van zijn lezers hem kent. Quod non dus – 7

Mariëlle: ik heb het boek vroeger al gelezen en ik las het nu niet opnieuw. Toen ik het las vond ik de taal geweldig goed en dat gold ook voor de manier waarop de figuren werden beschreven – 8

Mieja: een geweldig boek. De thematiek van mensen op zoek naar een beter leven boeide me erg. Het is heel goed geschreven vooral de manier waarop de kleine kantjes van mensen er in naar voren komen, maar op het einde vond ik het een beetje te langdradig – 8

Els: het boek las erg vlot. Ik had moeite om het als een roman te beschouwen. Voor mij was het eerder een soort van reisgids. Wat ik erg knap vond is hoe de verteller zichzelf als een buitenstaander zag tussen allemaal andere buitenstaanders – 7

Marijke: ik vond het een bizar boek. Al die verschillende verhaallijnen hingen voor mij niet aan elkaar. Ik begreep ook sommige dingen niet, bijvoorbeeld die passage over dat been dat de verteller vindt en waarvan hij geen afstand kan doen. Waarom moet dat? Wat wil de auteur hiermee zeggen? De verschillende seizoenen vond ik erg plastisch beschreven – 6,5

Veva: ik heb mij erg geamuseerd met dit boek. Ik vond het heel leuk, bijzonder ook. Het was erg mooi van taal. Er komen veel thema’s in de me boeiden maar die kwamen zo aan bod dat het niet belerend was – 8

 

2. Komt de inhoud van het boek geloofwaardig over? Heeft het verhaal waarheidsgehalte?

 

De beschrijving van de stad is zeker erg geloofwaardig. Een aantal van de verhalen zijn dat ook, zoals bijvoorbeeld de scène in de sexbioscoop, het verhaal over het theater dat verkocht werd door iemand die er helemaal niet de eigenaar van was (typisch Italiaans).

Andere verhalen waren dan weer niet geloofwaardig zoals het verhaal van het been dat de verteller vond en de ontknoping over wiens been het was.

Maar de bizarre verhalen hebben niet de bedoeling geloofwaardig over te komen. Het is een uitvergroting van een bepaald segment in de stad. Van de mensen aan de zelfkant van die stad en van de samenleving, die net als iedereen, graag een goed of beter leven hebben.

 

3. Wie is de hoofdpersoon?

 

De hoofdpersoon van het boek zijn zowel de verteller als de stad Genua, misschien meer de stad dan de verteller.

De ene hoofdpersoon heeft de andere klein gekregen: de stad kreeg de verteller klein.

 

4. Wat vind je van de taal die in het boek gebruikt wordt? Herken je de dichter hierin?

 

De schrijver heeft een erg poëtisch taalgebruik. Daarover zijn we het allemaal eens.

“Op elke straathoek liggen twee of drie breekbare verhalen”.

Hij wisselt heel lange zinnen af met erg korte.

Hij is ook een goed observator die haarscherp iemand kan beschrijven.

De personages worden heel goed en met veel empathie beschreven. Zij worden wel ook uitvergroot.

De scène met de twee winkeluitbaters met hun plantenbak waar ze gemeenschappelijk voor zorgen, zonder dat zij een woord tegen elkaar zeggen werd als voorbeeld aangehaald.

Ook hoe de auteur het personage Don beschrijft. Don is eerst iemand die het medelijden van iedereen, ook de lezer, opwekt. Als na zijn dood zijn werkelijke verhaal wordt verteld dan verandert je kijk op hem helemaal. Dat ook is dus erg goed beschreven.

 

5. De meeste personages hebben iets gemeenschappelijk. Wat zou dat kunnen zijn?

 

De meeste personages zijn eenzaten, mensen aan de rand van de samenleving, fantasten ook.

Zij bouwen een illusie op en ze zijn teleurgesteld in het werkelijke leven, in de realiteit. Ze willen het anders maar ze kunnen het op een of andere manier niet. Ze kunnen ook niet meer terug.

Dit schrijft de verteller in het boek aan één van zijn vrienden, over een boek dat hij wil gaan schrijven:

“Een van de centrale thema’s zal toch moeten worden dat verschillende personages, waaronder de ik-figuur, op verschillende manieren verdwalen in hun fantasie van een nieuw en beter leven, zoals toeristen verdwalen in het labyrint van steegjes. Door mijn eigen fantasieën de vrije loop te laten of zo nodig zelfs te overdrijven, onderstreep ik die thematiek.”

Het is dus ook van toepassing op het boek La Superba zelf.

 

6. Er komen twee korte, op zich staande, verhalen in het boek voor. Passen zij in het boek?

 

Het eerste verhaal is dat van Don bij die iedereen drankjes gaat bedelen.

“Don, een alcoholistische emeritus hoogleraar Engelse taal- en letterkunde van in de zeventig die al twintig jaar in een hotelkamer woont met uitzicht op de zeven bars van Piazza delle Erbe. Hij had de Union Jack uit zijn raam hangen, sprak geen Italiaans en leefde volledig op gin-tonic.”

Het tweede is dat van de uit Senegal gevluchte Djiby, die door zijn familie is uitgekozen om naar Europa te vluchten om daar snel geld te verdienen voor zijn uitgebreide familie.

“Ik was de uitverkorene. Mijn twee jongere broers zijn misschien fysiek sterker, al dacht iedereen dat eigenlijk alleen maar omdat ze dat zelf de hele tijd zeiden. Maar ik ben slimmer en dat werd zelfs door hen niet betwist. Ik heb een talent voor talen. Dat heb ik waarschijnlijk van mijn moeder geërfd. Ik spreek al best goed Italiaans toch?’ Hij lachte. ‘Niet ja of nee zeggen. Maar talen zijn belangrijk voor zo’n reis. Misschien zelfs het allerbelangrijkste. Omdat je overal telkens weer moet onderhandelen. Maar dat wist ik toen nog niet. Spierballen zijn belangrijk voor een neger als je eenmaal in Europa bent, om zware dingen te kunnen dragen waarmee je een paar euro kunt verdienen, maar om in Europa te komen zijn heel andere kwaliteiten nodig. Daarvoor moet je weten hoe de wind waait op de derde dag. Daarvoor moet je de tongen spreken die de woestijn verkoelen en de zee doen splijten.”

Zij passen helemaal bij de andere personages die in het boek naar voren komen. Het zijn ook marginale figuren, mensen die in hun opzet of plan mislukt zijn.

7. Wat is het thema? Wat zijn de motieven en wat is het motto?

 

Thema: migratie, illusie, schrijverschap, mislukking.

Motieven: café’s, soorten vrouwen, seksualiteit, zowel romantisch als pornografisch.

Het motto luidt “A Zena a prende ma a non a rende” en is niet erg duidelijk. In een interview dat je vindt in de link naar de VPRO hieronder zegt Pfeijffer wat hij er mee bedoelt.

https://www.vpro.nl/boeken/artikelen/vpro-gids/2013/maart/ilja-pfeiffer.html

 

8. Nieuwe puntenronde: twee deelneemsters stellen hun punten naar boven bij en de uiteindelijke gemiddelde score is 7,66.

 

Over de schrijver:

 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ilja_Leonard_Pfeijffer

 

Extra link naar het lied “Via del Campo”, een straat in Genua die ook in het boek voorkomt, bezongen door de uit Genua afkomstige overleden zanger Fabrizio de André, naar wie eveneens in het boek wordt verwezen.

https://www.youtube.com/watch?v=wJ5jjUVqHbE

 

 

De trooster – Esther Gerritsen

 

Korte inhoud

 

“Geheel tegen de regels van het klooster in wordt een nieuwe gast opgevangen door Jacob, de conciërge. Aanvankelijk stelt Jacob, zich bewust van

de hiërarchie binnen de orde, zich terughoudend op. Maar gaandeweg groeit er een verstandhouding tussen de gelovige conciërge en de gast die

een misdaad op zijn geweten heeft. Jacob verliest zich in de aandacht die hij krijgt en is bereid ver te gaan om de vriendschap te behouden.

Esther Gerritsen volgt het verhaal van de conciërge parallel aan het lijdensverhaal van Christus. Op de haar bekende scherpe manier ontleedt ze de relaties tussen mensen, de verwachtingen en belangen die daarbij spelen en ze stelt de vanzelfsprekendheid der dingen ter discussie.”

Overgenomen van de uitgeverij van het boek, uitgeverij De Geus.

https://www.singeluitgeverijen.nl/de-geus/boek/de-trooster/

 

Bespreking

 

Eerste korte ronde en punten:

 

Els: ik las het omdat het voor de leesclub was maar ik vond het geen erg bijzonder boek. Er stonden wel rake observaties in van de gemeenschap van de broeders. Dat vond ik dan weer wel boeiend om te lezen – 7

Lili: de 1e helft van het boek vond ik wel goed. Jacob werd beschreven als een onzekere figuur, onzeker omwille van zijn uiterlijk, die zich uit de samenleving heeft teruggetrokken om zichzelf te beschermen, om niet te veel gekwetst te worden. Hij sluit zich van iedereen af behalve van de broeders, waar hij echter ook niet echt deel van uitmaakt. Zij accepteren hem zoals hij is en hebben het goed voor met hem. De 2e helft als er zoveel geciteerd wordt uit de Bijbel, vond ik niet boeiend. Die deed echt afbreuk aan het 1e deel – 6,50 (na bespreking 7)

Veva: ik vond het een echt interessant boek, mooi beschreven in het bijzonder de consequenties wat het geloof betreft. Ik heb het twee maal gelezen en vond het telkens erg goed – 8

Hilde: ik vond het een goed geschreven boek, alles werd ook goed beschreven. Er werd een misdrijf gepleegd maar dat werd geheim gehouden. Ook de liturgie, de kruisweg enzovoort werden goed beschreven. Jacob vindt dat Henry een kruisweg nodig heeft om “verlossing” te bekomen – 8

Marijke: ik had een echte afkeer van de figuur van Henry. Jacob wil Henry bekeren. De tegenstelling tussen Jacob en Henry is voor mij die tussen het goede en het slechte. Maar het loopt voor Jacob niet goed af – 7,5

Mieja: ik vond het boek beter toen ik er over begon te lezen. De beschrijvingen van de verschillende personages spraken mij erg aan. Ik vond ze goed beschreven. Dat gold wat mij betreft ook voor het kloosterleven – 8

 

Vragen

 

1. Vind je het motto goed gekozen of niet?

 

“Ik onderzocht mijzelf voor het eerst met een serieus praktische bedoeling. En daar trof ik ontstellende dingen aan : een dierentuin vol begeerten, een gekkenhuis vol ambities, een kleuterschool vol angsten , een harem vol gekoesterde haatgevoelens.” C.S. Lewis ( Verrast door vreugde)

 

Jacob onderzoekt zichzelf als hij kennis maakt met Henry Loman. Hij schrikt van zijn reactie op de man en van zijn eigen jaloezie als Henry met iemand anders contact zoekt. Ook uit zijn reacties op en ideeën over de gasten en de andere broeders blijkt dat Jacob toch niet de door en door goede man is die hij misschien meent te zijn.

Het motto is dus goed gekozen volgens ons.

 

2. De kaft komt uit schilderij van Hiëronymus Bosch “Tuin der lusten”. Esther heeft die kaft zelf gekozen. Past die bij het boek?

 

De meesten vinden de kaft goed gekozen omdat het schilderij gaat over allerlei verleidingen waaraan iemand kan bloot staan.

Eén iemand zag aanvankelijk in het fragment uit het schilderij een afbeelding van Don Quichote en zijn knecht Sancho Panza, en zij vond het schilderij in zijn geheel niet echt passen omdat er volgens haar in het boek niet genoeg lusten aanwezig zijn. Maar daar is niet iedereen het over eens. Er zijn wel degelijk lusten en driften in het verhaal.

 

3. Wat vind je van de figuren die opduiken in dit boek? Ze worden soms wel heel specifiek beschreven. Ze hebben allemaal een bepaalde rol in het verhaal. Wat viel je op aan hen?

 

Jacob (de lekenkoster):

Een onzekere figuur, onzeker omwille van zijn uiterlijk, die zich uit de samenleving heeft teruggetrokken om zichzelf te beschermen, om niet te veel gekwetst te worden. Hij sluit zich van iedereen af behalve van de broeders maar van hun gemeenschap maakt hij ook niet echt deel uit. Zij accepteren hem zoals hij is en hebben het goed met hem voor.

Jacob voelt zich speciaal door Henry.

Waarom wil Jacob de verwarming niet herstellen ook al vragen de broeders hem dat herhaaldelijk? Hij wil liever bij Henry zijn. Hij is enkel nog met hem bezig. Hij kijkt ook wel neer op de andere broeders en spot inwendig met hun reacties op de bekende gast Henry.

Jacob is een norse en ontoegankelijke figuur die zich een redder of verlosser waant van Henry.

Jacob heeft een soort passie voor Henry. Geen seksuele passie echter. Hij is er zo door geobsedeerd dat hij wanen krijgt.

 

Henry Loman (de staatssecretaris):

Een ploert! Wat wil hij met Jacob? Zoekt hij een zwakke figuur die naar hem opkijkt, die hij kan beïnvloeden? Naast een ploert is hij ook een onduidelijke figuur. Het is met name onduidelijk wat hem drijft.

Henry wordt door niemand begrensd. Hij zoekt geen bezinning maar wil een tijd uit de publieke belangstelling omwille van recente minder fraaie gebeurtenissen.

Hij houdt geen rekening met anderen. Zo neemt hij ongevraagd de tuin van Jacob onderhanden. Die tuin is iets erg persoonlijk voor Jacob.

De broeders: zij worden beschreven als echte mensen van vlees en bloed, met hun grote en kleine kanten. Andreas, de gastenbroeder was bijvoorbeeld ook erg bezig met aandacht krijgen van Henry.

De broeders zijn allemaal erg begaan met Jacob, houden van hem zoals hij is. Jacob was er over verwonderd dat de broeders bezorgd om hem waren. Hij dacht dat ze enkel medelijden hadden met hem.

 

De andere figuren in het boek werden niet zo goed uitgewerkt dat je als lezer een duidelijk beeld van hen kreeg.

 

4. Waarom zou de schrijfster Jacob een mismaakt gezicht gegeven hebben?

 

Jacob heeft een gezicht in twee delen die elkaars tegenpool zijn. De ene helft is knap, de andere helft is lelijk, een nogal opvallende verwijzing wellicht naar de goede en de slechte kanten die in Jacob, en in iedereen overigens, aanwezig zijn.

Jacob wordt beoordeeld op de lelijke kant van zijn gezicht. Met de knappe kant houdt niemand rekening. Hij heeft zijn gezicht zelf wel aanvaard.

 

5. Veel geluksliteratuur tegenwoordig. Ze slaan je er mee rond de oren. “Streven naar geluk heeft ook iets destructief. Door er te hard naar te zoeken laat je het uit je handen glippen.” is een uitspraak van Dirk De Wachter. Sluit dit boek aan bij die uitspraak of juist niet?

 

Iedereen is graag gelukkig. Daar is niets verkeerd mee. Maar tegenwoordig moet je gelukkig zijn, is het je eigen verantwoordelijkheid en ben je een mislukkeling als je niet gelukkig bent. Dat is onrealistisch. In ieders leven komt geluk en ongeluk voor, zij het niet bij iedereen in dezelfde mate.

Als je te krampachtig streeft naar geluk lukt dat vaak niet of brengt het net het ongewenste voort.

De komst van Henry verstoort de rust en het relatieve geluk van Jacob. Henry brengt alle wereldse dingen in het klooster binnen, die er voorheen niet waren.

 

6. Jacob maakt een hele evolutie door in de roman. Aan wie geef je de voorkeur; aan de vrome, zichzelf wegcijferende en ietwat naïeve man aan het begin van het verhaal, of aan de verbitterde, eenzame man op het eind?

 

Sommigen zien liever de Jacob van in het begin terwijl anderen juist liever de Jacob van in het midden van het verhaal zagen, als hij contact krijgt met Henry en zich voor hem openstelt.

In het begin van het boek is Jacob iemand die niemand anders nodig heeft. Anderen stonden zijn geluk in de weg. Hij wilde liever alleen zijn.

In het middenstuk van het boek wil Jacob Henry bekeren. Hij kan hem echter geen inzichten geven of het geloof bijbrengen. Voor Jacob is Henry niet de bekende figuur op wie hij indruk wil maken maar wel de enige die geen medelijden met hem heeft en die hem ziet als mens en niet als een mismaakt gezicht met een mens achter.

De vraag wordt gesteld of Jacob wel echt verandert. Aanvankelijk is hij niet verbitterd, wel alleen maar niet eenzaam want hij wenst dat zelf zo. Hij is tevreden met zijn afgeschermde bestaan waar hij niet gekwetst wordt omwille van zijn uiterlijk. Misschien zijn door het gekwetst zijn door Henry zijn ogen open gegaan voor de warme gevoelens die de broeders voor hem hebben. Zij geven om hem en hij is daar echt welkom als één van hen.

 

7. Troost- daar gaat het boek over. Jacob vindt troost in het geloof. Wat is troostend voor jou?

Er zijn zeker vier personages die als trooster zou kunnen aanmerken las ik ergens. Welke personages zouden dat kunnen zijn?

 

Wat troostend is voor ons is natuurlijk voor iedereen verschillend: iets creëren, met de handen maken, muziek, boeken, de natuur, beweging, schoonheid, kunst.

 

Jacob is de trooster voor Henry. Ook Johan, Martin en Alicia zijn troostende figuren.

 

8. Het boek gaat ook over vriendschap tussen Jacob en Henry, twee figuren die bijna elkaars tegenpool zijn. Waarin verschillen ze van elkaar? Zien ze elkaar als vriend?

 

Er zijn ook overeenkomsten tussen beide mannen. Ze hebben beiden niemand nodig.

Het zijn allebei eenzame figuren die niet in staat zijn een relatie met een ander in stand te houden.

Jacob ziet Henry als zijn vriend maar het is niet duidelijk of Henry Jacob ook als vriend ziet of enkel als iemand die hem op dat ogenblik van pas komt. Hij is niet geïnteresseerd in Jacob als mens.

Henry is niet in staat tot echte vriendschap. Hij is egocentrisch maar toch zoekt hij contact met Jacob.

Henry is een figuur die duidelijk maakt dat ook het slechte aantrekkingskracht heeft.

Jacob denkt veel na maar Henry niet. Hij is vluchtig, een sociopaat misschien.

 

9. Bevalt de manier van schrijven van Esther Gerritsen je ja of neen. Wil je dat met iets uit het boek illustreren.

 

Esther Gerritsen is een goede verteller. Zij schrijft niet ingewikkeld.

Zij houdt consequent vast aan haar stijl.

Ze kan met heel gewone woorden mensen typeren of van een banaal onderwerp iets moois maken.

 

10. Wat in het boek heeft je getroffen (geraakt)?

 

Dat Henry weg komt met de verkrachting.

Dat de broeders en Jacob denken dat Henry, net als zij, een geweten heeft.

Dat er op het einde gezegd wordt “het is niet voorbij”.

 

Definitieve punten na bespreking: gemiddeld 7,58

 

De auteur

 

Ester Gerritsen werd geboren in Nijmegen op 2 februari 1972. Ze groeide op in een katholiek gezin in de plaats Gendt bij Nijmegen en studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ze viel van haar geloof omdat de druk om ‘goed te zijn’ haast onhoudbaar was. Maar ze is nu terug gelovig op een andere manier.

Ze debuteerde in 2000 als prozaschrijfster met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn. Zes succesvolle romans volgden: Tussen Een Persoon, Normale dagen, De kleine miezerige god, Superduif, Dorst, Roxy en De trooster. In 2016 schreef ze het Boekenweekgeschenk Broer. Esther Gerritsen is ook scenariste en columniste voor de VPRO Gids en de Volkskrant. Haar korte stukken en columns werden gebundeld in ‘Je hebt iets leuks over je’ en ‘Ik ben vaak heel kort dom’. Ze won verschillende prijzen (vooral toneeltukken – ze is erg goed in dialogen).

 

Enkele bijkomende links

 

Als je van Jeronimus Bosch houdt dan kan je eens een kijkje nemen op deze interactieve rondleiding in de tuin der lusten.

https://tuinderlusten-jheronimusbosch.ntr.nl/

 

Muziek die bij dit boek past “Miserere Mei Deus” (Allegri)

https://www.youtube.com/watch?v=4lC7V8hG198

 

 

Dit zijn de namen – Tommy Wieringa

 

Korte inhoud

 

De roman “Dit zijn de namen” bestaat uit twee verhaallijnen die naar het einde van het boek samenkomen.

Enerzijds heb je een groep vluchtelingen die in een desolaat woestijnlandschap op weg zijn naar een niet nader genoemd land.

Anderzijds heb je de politieman Beg in het fictief stadje Michailopol in een fictief land dat vroeger tot de Sovjet Unie behoorde.

De twee verhalen komen samen als de vluchtelingen in de woonplaats van Beg aankomen.

 

Bespreking

 

1 Eerste korte ronde met punten.

 

Mieja: ik heb het boek te snel moeten lezen omdat ik er te laat in begon. Ik vond het een erg triest boek. Er zat geen humor in. Het was wel goed geschreven vond ik. Maar desondanks heb ik het niet graag gelezen, ook omdat ik iets meer luchtig verwachtte. Ik las immers voorheen een ander boek van deze auteur dat wel luchtig en grappig was – 6,5

Marijke: Ik heb het boek ook niet graag gelezen. Naar het einde toe ging het wel, toen kwamen alle verhalen samen en vond ik het krachtig. Het waren trieste en harde verhalen. Ik voelde ook geen band met de verschillende personages en daardoor raakten zij mij niet – 7

Lili: ik vond dit een boek dat alles had: een goed en boeiend verhaal en goed geschreven. Ik heb het dus graag gelezen al was het zeker geen vrolijk boek. Hoewel het al door meerdere auteurs is toegepast, vond ik toch de afwisseling tussen de twee grote verhaallijnen goed gevonden was. Dat maakte het harde ook meer draaglijk om te lezen – 7,5

Hilde: ik vond het ook een goed geschreven boek met goede verhaallijnen. Het was inderdaad intriest. Maar ik vond dat er af en toe wel humor in voorkwam, zoals de beschrijving van de commissaris. Het waren ook geloofwaardige verhalen, zowel die van de vluchtelingen als die van Beg – 7,5

Veva: ik verwachtte geen humor in dit boek. Ik vond het dan ook een erg goede roman. De verhalen waren hard maar realistisch. Het boek was goed en mooi geschreven en ook heel erg raak vond ik – 8,5

Dymph: ik heb het boek graag gelezen. Ik las het vroeger al eens maar ik was er wel veel van vergeten. Ik vond het een “niet Nederlands” boek, totaal anders ook dan een andere roman die ik van de auteur las, namelijk ‘Joe Speedboot’ – 7,5

Els: ik had het boek nog niet gelezen toen ik het voorstelde. Ik vond het erg goed. Het was ernstig en sereen, geen spektakel of sensatieverhaal. Ik vond het ook meeslepend en inhoudelijk erg sterk – 8,5

 

2. Verklaar Begs toenaderingspogingen tot het Joodse geloof. Zie je verschillen tussen geloof en bijgeloof?

 

Beg is aanvankelijk geen erg sympathieke man. Hij was zelfs erg grof en ook wel wreed. Hij is erg alleen en gaat op zoek naar verbinding met iets of iemand. Door een toeval herinnert hij zich een Jiddisch liedje dat zijn moeder vaak zong en zo wordt zijn interesse in het Joodse geloof gewekt.

Beg had een erg kinderlijk geloof: hij zag God als een figuur met een lange baard. Hij had echter ook belangstelling voor de Oosterse filosofen als Confusius. Hij is dus wel zoekend.

Door zijn kennismaking met de oude Rabijn, die de enige overlevende is van zijn geloofsgemeenschap, verandert Beg echter en ook zijn opvatting over geloof evolueert.

De vluchtelingen zijn eerder bijgelovig dan gelovig. Dat zie je bij hun houding tegenover de zwarte man die ze er van verdenken verantwoordelijk te zijn voor al hun tegenslag. Het vreemde nodigt uit tot wantrouwen, angst.

 

Wat de verschillen tussen geloof en bijgeloof betreft hadden we twee strekkingen in de groep. Enerzijds zij die vinden dat geloof en bijgeloof hetzelfde zijn, zeker rekening houdend met de opvattingen en beelden die men als kind heeft meegekregen: de straffende god bijvoorbeeld. Anderzijds zij die vinden dat er wel degelijk een verschil is tussen geloof en bijgeloof: geloof is een levenswijze of een manier waarop men aankijkt tegen het leven en de manier waarop men goed leeft, zonder te vervallen in archaïsche beelden over het geloof.

 

3. Welk beeld geeft Wieringa van het lot van vluchtelingen? Beantwoordt dit aan het beeld dat je van vluchtelingen hebt?

 

Het boek geeft een realistisch beeld over het lot van vluchtelingen. De verhalen over Afrikaanse vluchtelingen die aan hun lot overgelaten worden in de woestijn, op weg naar Lybië, hun slavenbestaan in dat land, de wrede houding van de mensensmokkelaars, dat is allemaal de realiteit.

Je kan vluchtelingen wel niet beschouwen als één homogene groep. Er zijn allerlei mensen onder hen en zo is het ook met de in het boek beschreven groep. Er zijn er die op zoek zijn naar een beter leven maar er is er ook één bij die aan een gevangenisstraf wil ontsnappen.

 

"De dromen waarmee ieder van hen vertrokken was, waren gaandeweg verdord en afgestorven. Hun dromen verschilden in maat en gewicht, in sommigen leefden ze langer voort dan in anderen, maar verdwenen waren ze uiteindelijk bijna allemaal. De zon had ze verpulverd, de regen spoelde ze weg."

 

Uiteraard zijn ook niet alle vluchtelingen onderworpen aan de wreedheden die in het boek worden beschreven. De vluchtelingen in de roman zijn helemaal ontmenselijkt. Het zijn geen mensen meer van vlees en bloed maar het zijn de 'ondoden'. Door al hun ontberingen waren ze te ver heen om nog menselijke gevoelens te hebben. Het feit dat hun hele verhaal niet in het boek vertelt wordt, dat je niet veel over hun achtergrond te weten komt als lezer, werkt dat gevoel van ontmenselijking nog in de hand. Je kan je als lezer niet echt inleven in die mensen maar je kan heb ook niet veroordelen want wij zijn niet in hun situatie. Het zijn mensen in overlevingsmodus. Afgesneden mensen.

Dat de verhalen vrij afstandelijk geschreven zijn maakt ze nog sterker.

 

4. Wanneer en waarom heb je een relatie/verhouding met iemand? Met andere woorden: wat is de aard van de relaties in dit boek? Bijvoorbeeld tussen Zita en Beg? Tussen de vluchtelingen onderling?

 

De relatie tussen Zita en Beg is een ongelijke relatie. Zij is voor elk van hen anders. Voor Zita is het een zakelijke relatie waarvan ze niet wil afwijken. Beg ziet het als een echte liefdesrelatie. Dat is tenminste wat hij zou willen maar dat kan niet als de gevoelens niet wederzijds zijn.

"Ze hadden een eenvoudig meetbaar voordeel van elkaar, geen van beiden voelde zich op enige manier tekortgedaan. Beg beschouwde de regeling als een ideaal huwelijk, in Zita’s gedachten was het een uitstekende betrekking."

 

De vluchtelingen zijn geen echte mensen meer met een verbinding met anderen en met de samenleving. Het zijn individuen die ten allen prijze willen overleven, zelfs ten koste van anderen. Als je in een dergelijke situatie zit denk je alleen aan overleven. Dat verhaal is van allen tijde. Dat werd ook zo verteld door overlevers van de concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog.

Eigenlijk zijn al de personages in het boek personen wiens verbinging met anderen verbroken is.

 

5. Wat is het thema van het boek? Welke motieven vind je? Wat kan je over het motto zeggen?

 

Het thema: zoektocht naar een beter leven, vlucht weg van het oude leven, mens zijn of mens willen zijn.

Motieven: het weer, de vlucht,

Het motto luidt “De Meester zei: ‘Zolang je ouders nog leven,reis dan niet ver weg. Indien je op reis moet,

laat ze dan weten waar je naartoe gaat.’

Het is niet erg duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Verwijst het naar vluchtelingen die door hun familie worden uitgestuurd om in het Westen een beter leven op te bouwen en op die manier hun familie te ondersteunen?

 

6. Wat vind je van de taal en de stijl van de roman?

 

Dit kwam al aan bod in de eerste korte ronde. Iedereen vond de taal en de stijl van deze roman goed.

Er werden nog enige voorbeelden aangehaald om aan te tonen dat er wel degelijk humor in het verhaal aanwezig is. Die lees je bijvoorbeeld in het begin als Pontus Beg beschrijft hoe hij als kind zich inbeeldde dat hij een oude man was en hoe hij uiteindelijk werd: een man met een koude en een warme voet, met gefluit in zijn oren.

Ook grappig zijn de gesprekken die Zita 's nachts in haar slaap voert met haar moeder en die Beg verhinderen om te slapen.

 

7. Quotering van het boek na bespreking: 7,75

 

De auteur

 

https://www.debezigebij.nl/auteurs/tommy-wieringa/